H4.3 Gelijke rechten en nieuwe rollen

H4.3

4.3 Gelijke rechten en nieuwe rollen
  • opdrachten 1 t/m 5
  • leerdoel
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

H4.3

4.3 Gelijke rechten en nieuwe rollen
  • opdrachten 1 t/m 5
  • leerdoel

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel- Je kunt beschrijven hoe Nederlanders vanaf de jaren 1950 anders gingen denken over de rollen binnen het gezin.
Vanaf de jaren 50 veranderde de manier van denken over het gezin. Echtscheidingen werden mogelijk en de rolpatronen werden bijgesteld. Ook in de wet en regelgeving veranderden een aantal zaken waardoor de rol van de vrouw niet meer ‘traditioneel’ was. Door de economische groei kregen vrouwen ook een kans op de arbeidsmarkt. Luxeproducten als de wasmachine zorgden voor meer vrije tijd en verdeling in (huishoudelijke) taken.

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht-1a
Hoe zag het vaste rollenpatroon tussen man en vrouw eruit tot in de jaren 1950?
  • De man werkte en de vrouw deed het huishouden en zorgde voor de kinderen.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht-1b
In de tekst staan drie maatregelen van de overheid die het vaste rollenpatroon tussen man en vrouw in stand hielden. Onderstreep deze maatregelen. Onderstreep ook de signaalwoorden in die zinnen.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht-2a
In de jaren 1950 bestonden vaste ideeën over
het gezinsleven. Passen de volgende normen daar
wel of niet bij?

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht-2b
Leg uit dat er een verband is tussen secularisatie en de veranderingen in het gezinsleven. Maak hiervoor de zinnen kloppend.
Tot in de jaren 1950 had de kerk veel / weinig invloed op het gezinsleven. Je mocht van de kerk bijvoorbeeld niet scheiden / trouwen. Maar in de loop van de jaren 1960 kreeg de kerk steeds meer / minder invloed. Dat heet secularisatie.
Mensen vonden dat de kerk moest / ze zelf mochten bepalen hoe ze leefden.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht-2b
Leg uit dat er een verband is tussen secularisatie en de veranderingen in het gezinsleven. Maak hiervoor de zinnen kloppend.
Tot in de jaren 1950 had de kerk veel / weinig invloed op het gezinsleven. Je mocht van de kerk bijvoorbeeld niet scheiden / trouwen. Maar in de loop van de jaren 1960 kreeg de kerk steeds meer / minder invloed. Dat heet secularisatie.
Mensen vonden dat de kerk moest / ze zelf mochten bepalen hoe ze leefden.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht-3
Uit deze poster blijkt dat de kerk vlak na de oorlog graag het vaste rollenpatroon wilde herstellen. Leg dit uit.
  • De poster maakt reclame voor een gezinsmaand, met een afbeelding van een sterke vader en een zorgende moeder. Dit past bij de traditionele rollen: de vader werkt, de moeder blijft thuis.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht-4a
Geef twee redenen waarom het leven van Corry Tendeloo niet paste bij de vaste ideeën over het gezinsleven.
  1. Ze ging als vrouw studeren.
  2. Ze trouwde niet, maar maakte carrière. 
  3. Ze verzette zich tegen de handelingsonbekwaamheid.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht-4b
Stel dat Corry Tendeloo wél was getrouwd en ook kinderen had gekregen. Dan had ze waarschijnlijk niet als Kamerlid voor deze
wetsverandering gezorgd. Leg dat uit.
  • Van getrouwde vrouwen met kinderen werd verwacht dat ze ontslag namen om voor de kinderen te zorgen. Tendeloo was dan waarschijnlijk geen Kamerlid gebleven.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Huiswerk
H4.3 Gelijke rechten en nieuwe rollen
  • Lees de leerteksten
  • beantwoord de leerdoelen
  • maak de opdrachten 5 t/m 13

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoel b • Je kunt beschrijven voor welke rechten vrouwen streden tijdens de tweede feministische golf.
Tijdens de Tweede Feministische Golf (1965 – 1985) streden vrouwen voor gelijke kansen (opleiding en werk) en het recht op abortus. Ook bereikten zij dat er een herwaardering van de vaste rollenpatronen kwam.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht-5a
In 1955 besloot de Tweede Kamer dat getrouwde vrouwen mochten blijven werken. Noem twee problemen die werkende vrouwen daarna alsnog tegenkwamen.
  1. Ze kregen niet hetzelfde salaris als mannen bij hetzelfde werk. 
  2. Ze moesten nog steeds ook het huishouden doen. 
  3. Kinderopvang was duur.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht-5b
Feministen wilden dat er minder vooroordelen zouden zijn over de verschillen tussen mannen en vrouwen. Geef een voorbeeld
van een vooroordeel over vrouwen en over mannen.
– Vrouwen: bijvoorbeeld: 
  • dat ze niet technisch zouden (kunnen) zijn.
– Mannen: bijvoorbeeld: 
  • dat ze niet zorgzaam (genoeg) zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht-5c
Vooroordelen over mannen en vrouwen zorgden in de jaren 1950 voor ongelijkheid in het onderwijs aan jongens en meisjes. Leg dit uit.
  • Jongens kozen een opleiding die hen aansprak, van meisjes werd verwacht dat ze de huishoudschool (LHNO) deden. 
  • Jongens leerden door, terwijl ouders het voor meisjes niet nodig vonden om door te leren.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht-6
Bij welke actiegroep horen de volgende beschrijvingen?
– De groep wilde graag mannelijke én vrouwelijke leden: Dolle Mina / MVM
– De groep trok aandacht met speelse acties: Dolle Mina / MVM
– De groep voerde actie door in gesprek te gaan met politieke partijen: Dolle Mina / MVM

Slide 17 - Tekstslide

Wilhelmina Drucker, grondlegster van het feminisme in Nederland

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Opdracht-7a
De bron laat zien dat er in 1966 nog ongelijkheid is tussen man en vrouw. Leg dat uit.
  • In die tijd was het nog gebruikelijk dat meisjes moeten helpen in het huishouden, jongens meestal niet.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht-7b
De bron laat zien dat er meer gelijkheid is tussen man en vrouw dan twintig jaar eerder. Geef een voorbeeld waaruit dit duidelijk wordt.
  • Vrouwen vinden het belangrijk dat meisjes huiswerk maken, terwijl school voor meisjes eerder niet belangrijk werd gevonden. Vrouwen vinden dat mannen moeten helpen in het huishouden, terwijl dat eerder niet gebruikelijk was.

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht-8
Hieronder staan twee acties van twee verschillende groepen:
1 Een actiegroep stuurt een plan naar de Tweede Kamer met maatregelen die moeten zorgen voor meer gelijkheid tussen man en vrouw.
2 Een actiegroep bezet een leegstaand pand uit protest tegen de discriminatie van ongehuwde moeders op de woningmarkt.
Welke actie past bij Dolle Mina en welke bij MVM?

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht-8
Hieronder staan twee acties van twee verschillende groepen:
– Actie 1 past bij
  • MVM
omdat deze
  • groep vooral in gesprek ging met politieke partijen.

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht-8
Hieronder staan twee acties van twee verschillende groepen:
– Actie 2 past bij 
  • Dolle Mina
omdat deze
groep vooral opvallende acties voerde.

Slide 24 - Tekstslide

leerdoel c - Je kunt met behulp van voorbeelden uitleggen dat Nederlanders vanaf de jaren 1960 meer mogelijkheden kregen om zelf te bepalen hoe ze wilden leven.
Door wetsveranderingen en zelfs de grondwet kregen verschillende groepen uit de samenleving meer rechten en gelijkheid. Voorbeelden zijn het ongehuwd samenwonen, het homohuwelijk, gelijke rechten voor vrouwen en een verbod op discriminatie.

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht-9
Vul elk woord op de juiste plek in. Kies uit: discriminatie • euthanasie • grondrecht • transgenderpersoon. Let op: één woord blijft over.
– Een arts helpt een patiënt om het leven te beëindigen:
  • euthanasie
– Een man die zich een vrouw voelt, of andersom:
  • transgender (persoon).
– Iemand wordt anders behandeld vanwege
bijvoorbeeld zijn geloof:
  • discriminatie

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht-9
Vul elk woord op de juiste plek in. Kies uit: discriminatie • euthanasie • grondrecht • transgenderpersoon. Let op: één woord blijft over.
– Iemand wordt anders behandeld vanwege bijvoorbeeld zijn geloof:
  • discriminatie

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht-10a
Noem drie veranderingen uit de leertekst waar de kerk bezwaar tegen had.
Bijvoorbeeld (6x): 
  1. echtscheiding
  2. abortus 
  3. euthanasie 
  4. ongehuwd samenwonen
  5. geen kinderen krijgen 
  6. huwelijk van homoseksuelen.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht-10b
Leg uit dat er een verband is tussen secularisatie en de opkomst van nieuwe
samenlevingsvormen.
  • De kerk vond bijvoorbeeld het huwelijk tussen man en vrouw erg belangrijk, maar door secularisatie had de kerk minder invloed op hoe mensen hun leven inrichtten. Mensen gingen bijvoorbeeld ongehuwd samenwonen, scheiden of alleen wonen.

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht-11a
In 1983 werd het verbod op discriminatie opgenomen in de grondwet.
Wat maakt een verbod in de grondwet anders dan een verbod in een gewone wet?
  • De grondwet kan niet zomaar worden gewijzigd. Daardoor zijn de rechten die hierin staan, extra goed beschermd.

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht-11b
Tot 2001 was het huwelijk alleen mogelijk
tussen een man en een vrouw. Is dat een
voorbeeld van discriminatie?
  • Ja, want het is een voorbeeld van ongelijke behandeling in een gelijke situatie (twee mensen die verliefd zijn): mensen van hetzelfde geslacht mogen niet met elkaar trouwen.

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht-12a
Overtrad huisarts Postma de wet? Leg je antwoord uit.
  • Ja, want euthanasie werd pas legaal in 2001. De foto is uit 1973.

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht-13
Past deze brief beter bij het jaar 1955 of het jaar 1975? Leg je antwoord uit.
  • De brief past bij het jaar 1955. In de jaren 1950 was het alleen in bijzondere gevallen mogelijk om te scheiden. Dat is ook te zien in de brief: de wet zegt dat Elly niet mag scheiden en ze schrijft nu zelfs een brief aan het ministerie.

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht-12b
Links staat een man met een bord. Staat hij er om de daad van Postma te steunen of om ertegen te protesteren? Leg je antwoord uit.
  • Hij staat er om te protesteren, want Postma had haar moeder geholpen met euthanasie plegen. Euthanasie is iets waar de kerk tegen was/is. Volgens het bord van de man wil hij ‘terug naar Gods woord’.

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk
H4.4 - Multiculturele samenleving
  • Lees de leerteksten
  • beantwoord de leerdoelen (van a en b)
  • maak de opdrachten 1 t/m 10

PWW: Hfd.4

Slide 35 - Tekstslide