H4.3 Jongeren

H4.3

Jongeren willen een eigen leven
opdrachten 1 t/m 5
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

H4.3

Jongeren willen een eigen leven
opdrachten 1 t/m 5

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht-1
Bekijk HB bron 1 en 2 goed. Je gaat eerst  informatie uit de foto’s halen. Gebruik nog geenandere kennis. Vul het schema in.

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht-2
Gebruik HB bron 1 en 2 en de intro in je handboek.
Noem twee overeenkomsten tussen hippies en gabbers.
 

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht-2
Gebruik HB bron 1 en 2 en de intro in je handboek.
Noem twee overeenkomsten tussen hippies en gabbers.
Ze houden allebei van muziek en ze gebruiken beiden drugs.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht-3
a.
Ga Hoe was het leven in Nederland in de jaren 50?
Maak de juiste combinaties.
A Vrije tijd                          1 Zes dagen
B Werkweek                     2 Woonden bij hun ouders
C Op zondag                    3 Lage lonen, zuinig leven
D Te besteden geld      4 Kerk en familiebezoek
E Jongeren                       5 Spelletjes, radio

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht-3
a.
Ga Hoe was het leven in Nederland in de jaren 50? Maak de juiste combinaties.
A Vrije tijd                          1 Zes dagen
B Werkweek                     2 Woonden bij hun ouders
C Op zondag                    3 Lage lonen, zuinig leven
D Te besteden geld      4 Kerk en familiebezoek
E Jongeren                       5 Spelletjes, radio

D3, E2.
De juiste combinaties zijn:
 

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht-3
a.
Ga Hoe was het leven in Nederland in de jaren 50? Maak de juiste combinaties.
A Vrije tijd                          1 Zes dagen
B Werkweek                     2 Woonden bij hun ouders
C Op zondag                    3 Lage lonen, zuinig leven
D Te besteden geld      4 Kerk en familiebezoek
E Jongeren                       5 Spelletjes, radio

D3, E2.
De juiste combinaties zijn:
A5, B1, C4, D3, E2

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht-3
b.
Sociale controle betekent dat mensen elkaar in de gaten houden. Onderstreep de juiste woorden.
In de jaren 50 was de sociale controle groter / kleiner dan nu. Familie, vrienden en buren hielden elkaar meer / minder in de gaten. Sociale
controle zorgt ervoor dat mensen snel / pas laat hulp krijgen, als dat nodig is. Niemand / Iedereen weet namelijk wat er bij de buren gebeurt. Een nadeel is dat je veel / weinig privacy hebt.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht-3
b.
Sociale controle betekent dat mensen elkaar in de gaten houden. Onderstreep de juiste woorden.
In de jaren 50 was de sociale controle groter / kleiner dan nu. Familie, vrienden en buren hielden elkaar meer / minder in de gaten. Sociale
controle zorgt ervoor dat mensen snel / pas laat hulp krijgen, als dat nodig is. Niemand / Iedereen weet namelijk wat er bij de buren gebeurt. Een nadeel is dat je veel / weinig privacy hebt.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht-3
c.
Hoe zou jij het hebben gevonden om in de jaren 50 jong te zijn? Leg je antwoord uit.
Eigen antwoord: 

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht-3
c.
Hoe zou jij het hebben gevonden om in de jaren 50 jong te zijn? Leg je antwoord uit.
Eigen antwoord: ik zou dat niet leuk vinden, want je werd meer in de gaten gehouden en er was minder te doen.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht-4
Eind jaren 50 nam de welvaart toe. Welke vier gevolgen had dit voor de jongeren in Nederland?
□ Ze konden op zichzelf gaan wonen.
□ Ze konden veel sparen.
□ Ze moesten zich goed aan de regels van volwassenen houden.
□ Ze kregen meer geld te besteden.
□ Ze konden langer naar school gaan.
□ Ze mochten zelf bepalen wat ze kochten.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht-4
Eind jaren 50 nam de welvaart toe. Welke vier gevolgen had dit voor de jongeren in Nederland?
Ze konden op zichzelf gaan wonen.
□ Ze konden veel sparen.
□ Ze moesten zich goed aan de regels van volwassenen houden.
Ze kregen meer geld te besteden.
Ze konden langer naar school gaan.
Ze mochten zelf bepalen wat ze kochten.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht-5
De toegenomen welvaart had nog meer gevolgen waarvan jongeren profiteerden. Zet de volgende woorden op de juiste plek: op school •
koopgedrag • sociale controle • vrije tijd.
Mensen gaan in steden wonen, waar minder sociale controle is.
Massamedia en reclame hebben invloed op het koopgedrag van jongeren.
Jongeren zitten langer op school .
Jongeren die werken hebben meer vrije tijd . Jongeren hebben meer invloed op elkaar.

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk

4.3 | Jongeren willen een eigen leven
maken opdrachten 6 t/m 14

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht-6
Zet de jeugdculturen in chronologische volgorde.
A Gabbers
B Hippies
C Nozems
D Provo’s
E Punkers
De juiste volgorde is:  

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht-6
Zet de jeugdculturen in chronologische volgorde.
A Gabbers
B Hippies
C Nozems
D Provo’s
E Punkers
De juiste volgorde is: C, D, B, E, A.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht-7a
Welke drie zinnen passen bij een jongeren of jeugdcultuur?
□ Eigen kleding, kapsel en manier van leven.
□ Hard werken en veel sparen.
□ Je goed aan de regels van volwassenen houden.
□ Leven volgens je eigen normen en waarden.
□ Luisteren naar de adviezen van je ouders.
□ Luisteren naar je eigen muziekvoorkeur.
□ Niet op straat zoenen.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht-7a
Welke drie zinnen passen bij een jongeren of jeugdcultuur?
Eigen kleding, kapsel en manier van leven.
□ Hard werken en veel sparen.
□ Je goed aan de regels van volwassenen houden.
Leven volgens je eigen normen en waarden.
□ Luisteren naar de adviezen van je ouders.
Luisteren naar je eigen muziekvoorkeur.
□ Niet op straat zoenen.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht-7b
In 1963 had een op de drie jongens een brommer. Leg uit dat jongeren met een brommer vrijer waren.
 

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht-7b
In 1963 had een op de drie jongens een brommer. Leg uit dat jongeren met een brommer vrijer waren.
Ze konden makkelijker verder weg, bijvoorbeeld naar een stad, een feest of dancing.

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht-8a
Bekijk HB bron 3. Nozem is de afkorting voor:
Nederlands onderdaan (burger) zonder enige moraal (geweten). Wat past bij deze uitleg van nozems?
A De brommers die ze kochten van het geld dat ze zelf hadden verdiend.
B De leren jacks en spijkerbroeken die ze droegen.
C Hun omgangsvormen waren anders dan normaal.
D Hun muziekkeuze voor bijvoorbeeld Elvis Presley.

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht-8a
Bekijk HB bron 3. Nozem is de afkorting voor:
Nederlands onderdaan (burger) zonder enige moraal (geweten). Wat past bij deze uitleg van nozems?
A De brommers die ze kochten van het geld dat ze zelf hadden verdiend.
B De leren jacks en spijkerbroeken die ze droegen.
C Hun omgangsvormen waren anders dan normaal.
D Hun muziekkeuze voor bijvoorbeeld Elvis Presley.

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht-8b
Bekijk HB bron 5. Leg uit hoe de provo’s met de witkar een beter milieu wilden bereiken.

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht-8c
Hippiejongens en -meisjes droegen vaak tweedehandskleding. Leg uit dat dit goed paste bij hun manier van leven.
 

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht-8c
Hippiejongens en -meisjes droegen vaak tweedehandskleding. Leg uit dat dit goed paste bij hun manier van leven.
Op die manier verzetten zij zich tegen de consumptiemaatschappij en het hergebruik van kleding is goed voor het milieu.

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht-8d
Bekijk en lees HB bron 6. Punkers droegen vaak zwarte kleren met spreuken op hun rug, zoals ‘No Future’. Leg uit waarom dat paste bij hun manier van leven.

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht-8d
Bekijk en lees HB bron 6. Punkers droegen vaak zwarte kleren met spreuken op hun rug, zoals ‘No Future’. Leg uit waarom dat paste bij hun manier van leven.
Ze waren teleurgesteld over de werkloosheid en de woningnood en hadden
geen vertrouwen in de toekomst.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht-9
a.
Geef twee voorbeelden van veranderingen die provo’s en hippies in de jaren 60 wilden.
Bijvoorbeeld: 

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht-9
a.
Geef twee voorbeelden van veranderingen die provo’s en hippies in de jaren 60 wilden.
Bijvoorbeeld: ze wilden dat er autovrije steden kwamen en dat er een
einde kwam aan de milieuvervuiling, aan de (kern)wapenwedloop, de
oorlog in Vietnam en aan de luxe van de consumptiemaatschappij.

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht-9
b.
Geef twee voorbeelden van veranderingen die punkers in de jaren 80 wilden.

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht-9
b.
Geef twee voorbeelden van veranderingen die punkers in de jaren 80 wilden.
  • Ze wilden een woning. 
  • Ze waren tegen kruisrakketten en het leger.

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht-10
a.
In Nederland was sprake van ontkerkelijking.
Wanneer begon het aantal kerkgangers in Nederland te dalen?
 
b.
Leg uit dat je niet per se ongelovig bent, als je niet meer naar de kerk gaat.
 

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht-10
a.
In Nederland was sprake van ontkerkelijking.
Wanneer begon het aantal kerkgangers in Nederland te dalen?
Vanaf het einde van de jaren 50.
b.
Leg uit dat je niet per se ongelovig bent, als je niet meer naar de kerk gaat.
Je kunt wel in God geloven en tegelijkertijd niet meer naar de kerk gaan.

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht-11
a.
In de jaren 50 leefden de meeste Nederlanders in gezinsverband. Sinds de jaren 60 en 70 komen er steeds meer eenpersoonshuishoudens.
Hoe hebben jongeren gezorgd voor de groei van eenpersoonshuishoudens?
 

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht-11
a.
In de jaren 50 leefden de meeste Nederlanders in gezinsverband. Sinds de jaren 60 en 70 komen er steeds meer eenpersoonshuishoudens.
Hoe hebben jongeren gezorgd voor de groei van eenpersoonshuishoudens?
Ze gaan eerder het huis uit, gaan langer naar school, trouwen later en hebben andere relatievormen.

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht-11
b.
Gebruik HB bron 1, 2 en 6. Leg uit dat deze bronnen voorbeelden zijn van individualisering.
 

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht-11
b.
Gebruik HB bron 1, 2 en 6. Leg uit dat deze bronnen voorbeelden zijn van individualisering.
Op deze bronnen kleden jongeren zich opvallend anders. Ieder individu kan/mag zich tegenwoordig op zijn eigen manier kleden.

Slide 38 - Tekstslide

Opdracht-12
a.
Leg uit dat het LAKS een voorbeeld is van democratisering voor scholieren.
 
b.
Noem een belangrijke taak van het LAKS.
 

Slide 39 - Tekstslide

Opdracht-12
a.
Leg uit dat het LAKS een voorbeeld is van democratisering voor scholieren.
Leerlingen beslissen mee over het Leerlingenstatuut.
b.
Noem een belangrijke taak van het LAKS.
Het verzamelen van klachten bij de examens, voorstellen doen over de
zwaarte van bepaalde vragen.

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht-13
a.
Noem drie belangrijke veranderingen in de Nederlandse samenleving vanaf de jaren 60.

b.
Geef aan of je deze veranderingen positief of negatief vindt. Geef ook een goed argument bij je mening.

Slide 41 - Tekstslide

Opdracht-13
a.
Noem drie belangrijke veranderingen in de Nederlandse samenleving vanaf de jaren 60.
Ontkerkelijking, individualisering en democratisering.
b.
Geef aan of je deze veranderingen positief of negatief vindt. Geef ook een goed argument bij je mening.
Bij deze vraag gaat het om je eigen mening. Daarom is er geen antwoordgegeven.

Slide 42 - Tekstslide

Opdracht-14
a.
Op welke manier protesteerden nozems?
 
 
 

Slide 43 - Tekstslide

Opdracht-14
a.
Op welke manier protesteerden nozems?
Door niet te gehoorzamen, plezier te maken en te doen wat ze wilden.
 

Slide 44 - Tekstslide

Opdracht-14
b.
Om welke reden protesteerden hippies op een heel andere manier dan punkers?

Slide 45 - Tekstslide

Opdracht-14
b.
Om welke reden protesteerden hippies op een heel andere manier dan punkers?
Hippies geloofden in ‘love and peace’ en ‘flower power’. Hun protesten waren vreedzaam. 
Punkers hadden geen vertrouwen in de toekomst en gebruikten geweld bij hun protesten.

Slide 46 - Tekstslide

Huiswerk
4.4 | De vrouwenbeweging
maken opdr. 1 t/m 6

Slide 47 - Tekstslide