De cavia heeft zojuist een appeltje gekregen.
1. Noteer de persoonsvorm
2. Noteer het onderwerp (wie of wat + pv?)
3. Noteer het gezegde (alle werkwoorden in de zin)
4. Zoek het lijdend voorwerp (wat of wie + gez + ond?)
5. Zoek het meewerkend voorwerp (aan wie....)
6. Zoek de zinsdelen die overblijven (bwb)