Les 052 - Hydrostatische druk

• Procestechniek
• MBO
• Studiejaar 2

B-PW6 Les 052
Hydrostatische Druk

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kun je:

•  uitleggen wat hydrostatische druk is
  
• berekenen wat de hydrostatische druk op de bodem en de wanden van een vat is
  
• berekenen wat de overdruk en de absolute druk op de bodem is
  
• berekenen wat de gemiddelde hydrostatische druk op de zijwanden is
  
• Toelichten wat de Wet van de communicerende vaten inhoudt
  
• Toepassingen van communicerende vaten benoemen
  
• Uitleggen dat er vaten zijn die lijken op communicerende vaten

Wat wordt er bedoeld met de hydrostatische druk?

Waar kun je de hydrostatische druk voor gebruiken?

In een procestank zit 0,5 meter water. Hoe groot is de hydrostatische druk?

In een open vat zit melk. Deze melk is een grondstof voor kazen. Het vat is voor 125 centimeter gevuld met melk (ρmelk = 1030 kg/m3). Hoe groot is de absolute druk op de bodem?

In een open opslagtank wordt een mengsel van water en olie gepompt. Als de vloeistoffen na een poosje stilstaan, heb je een laag water van 2,5 meter. Bovenop het water staat een laag olie van 0,5 meter.

Hoe groot is de absolute druk op de bodem?

In een gesloten vat zit melk. Het vat is voor 125 centimeter gevuld met melk (ρmelk = 1030 kg/m3). Hoe groot is de gemiddelde kracht op zijwand A en zijwand B?

*Bij zijwanden maak je gebruik van de gemiddelde vloeistofhoogte

In een gesloten vat zit melk. Het vat is voor 125 centimeter gevuld met melk (ρmelk = 1030 kg/m3). Punt Q bevindt zich 20 centimeter onder de vloeistofspiegel.

Hoe groot is de overdruk bij punt Q?

In een U-buis is gedeeltelijk gevuld met kwik (ρkwik = 13600 kg/m3).
In de rechterbeen wordt een hoeveelheid alcohol (ρalcohol = 800 kg/m3) met een hoogte van 34 cm.

Hoeveel verschillen de kwikspiegels in de linker- en rechterbeen?

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.

Maak de oefenvragen.