Les verbes réguliers

le premier décembre
weektaak : UNITÉ 3

- LIRE : oefening 3 tm 6 in werkboek
- Grammaire I : regelmatige werkwoorden op -ER
-leren apprendre 2 en 3 (dinsdag formatieve toets 1,2,3)

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

le premier décembre
weektaak : UNITÉ 3

- LIRE : oefening 3 tm 6 in werkboek
- Grammaire I : regelmatige werkwoorden op -ER
-leren apprendre 2 en 3 (dinsdag formatieve toets 1,2,3)

Slide 1 - Tekstslide

Programme d'aujourd'hui
30 minuten les : 
 les verbes réguliers : 
eerst kennismaking met regelmatige werkwoorden

doel ? 
met een werkwoord maak je een zin!

Slide 2 - Tekstslide

Les verbes réguliers

Kenmerken:
  • Eindigen op - ER
  • Stam = hele werkwoord - -er  ( er staat : MIN ER)
  • Na de stam vaste uitgangen per onderwerp

      Dit maakt een werkwoord regelmatig (régulier) => voor alle regelmatige werkwoorden op dezelfde manier!!

Slide 3 - Tekstslide

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • travailler
  • donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden. 

Slide 4 - Tekstslide

De stam
De stam maak je door -er van het hele werkwoord  af te halen. Later plak je hier de uitgangen        achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl
danser --> dans
Je      stam+e
Tu      stam+es
Il         stam+e
elle    stam+e
on     stam+e
nous stam+ons
vous stam+ez
ils      stam+ent
elles stam+ent

Slide 5 - Tekstslide

Wat is dus de stam van het werkwoord 'chercher'?

Slide 6 - Open vraag

De uitgangen

Slide 7 - Tekstslide

Kies de juiste zin.
ww = PARLER
A
Nous parle français
B
Nous parlons français.
C
Nous parlent français
D
Nous parlez français.

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste zin.
ww = TÉLÉPHONER
A
Tu téléphone à ta mère.
B
Tu téléphones à ta mère.
C
Tu téléphonez à ta mère.
D
Tu téléphonent à ta mère.

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste zin.
ww = AIMER
A
J'aime la musique.
B
Je aimez la musique.
C
J'aimes la musique.
D
J'aiment la musique.

Slide 10 - Quizvraag

Hoe vervoeg je het werkwoord 'oublier': nous .....?

Slide 11 - Open vraag

Zoek  de regelmatige werkwoorden ......

Slide 12 - Tekstslide

Dit zijn de regelmatige werkwoorden ......

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

à vous maintenant 
3.3 8a en 8b

Slide 15 - Tekstslide

C'est la fin

Slide 16 - Tekstslide