In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
H1 Nigeria - proeftoets
Alle leervragen van paragraaf 1 t/m 4.
Slide 1 - Tekstslide
Proeftoets
Deze proeftoets is een soort 'basistoets'. De vragen op de repetitie zullen anders zijn dan de vragen van deze proeftoets. Uiteraard kunnen sommige vragen lijken op wat je op de toets kunt verwachten. Het is dus een goede oefening!
Topografie is geen onderdeel van deze proeftoets, maar komt wel op de repetitie! (opdracht 1, werkboek par. 1.1)
Slide 2 - Tekstslide
Welk begrip hoort bij: Mensen die betaald werk willen doen.
Slide 3 - Open vraag
Noodhulp?
structurele hulp?
Slide 4 - Sleepvraag
Savanne
Regenwoud
Woestijn
Steppe
Slide 5 - Sleepvraag
Af
Aw/As
BS
BW
Slide 6 - Sleepvraag
Noord Nigeria
Zuid Nigeria
Islam
Christendom
Overwegend rijk
Overwegend arm
Tropisch klimaat
Droog klimaat
Hoge bevolkingsdichtheid
Lage bevolkingsdichtheid
Slide 7 - Sleepvraag
Welk begrip hoort bij: Iets wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven.
Slide 8 - Open vraag
Vanuit welke dimensies kun je de bevolkingsspreiding van Nigeria het beste verklaren?
A
Economisch en fysisch
B
Economisch en sociaal
C
Sociaal en politiek
D
Politiek en fysisch
Slide 9 - Quizvraag
Welk politiek systeem heeft Nigeria?
A
Centraal geregeerd
B
Federatie
Slide 10 - Quizvraag
Leg uit hoe de fysische dimensie de bevolkingsspreiding in Nigeria verklaart.
Slide 11 - Open vraag
Wat is een voordeel voor Nigeria van de verdeling in deelstaten?
Slide 12 - Open vraag
Bedenk een manier waarop een braindrain uit Nigeria toch gunstig kan zijn voor het land.
Slide 13 - Open vraag
Voor Nigeria is de olie industrie belangrijk. Maar: de belangen vanuit economische en de fysische/natuurlijke dimensie botsen met elkaar. leg dit uit.
Slide 14 - Open vraag
Sleep het getal steeds naar juist als de stelling klopt en onjuist als de stelling niet klopt.
1. Als het gaat om hulp bij de voedselvoorziening in Nigeria, krijgt het land vooral noodhulp.
2. Nigeria en andere Afrikaanse landen spelen in de wereldhandel vooral de rol van grondstofleverancier.
3. Een goed onderwijssysteem is een externe factor voor ontwikkeling.
4. Ontwikkelingshulp wordt alleen door regeringen gegeven.
Beoordeel de stellingen.
Onjuist
Onjuist
Onjuist
Onjuist
Juist
Juist
Juist
Juist
1
2
3
4
Slide 15 - Sleepvraag
Welke 2 nadelen heeft het BBP per hoofd als indicator van ontwikkeling?
Slide 16 - Open vraag
De olie-industrie leidt tot armoede doordat er vervuiling van landbouwgronden en viswateren ontstaat. Noem drie andere redenen hoe het kan dat veel Nigerianen niet van de olie-inkomsten profiteren.
Slide 17 - Open vraag
Nigeria ontvangt buitenlandse investeringen. Bijvoorbeeld door het Japanse autobedrijf Nissan. Waarom zou een Japans autobedrijf als Nissan graag investeren in een autofabriek in Nigeria? Bedenk twee redenen.
Slide 18 - Open vraag
Noem een nadeel van buitenlandse investeringen voor Nigeria.
Slide 19 - Open vraag
Als de prijs van olie stijgt, stijgt ook de prijs van tarwe in de wereld. Leg dit verband uit.
Slide 20 - Open vraag
Er is een economische crisis: mensen kopen minder, bedrijven produceren minder.
A
De olieprijs stijgt
B
De olieprijs daalt
Slide 21 - Quizvraag
Sleep de afbeeldingen naar de juiste plek op de kaart.
Slide 22 - Sleepvraag
Welk klimaat? Afkorting Köppen + naam
Slide 23 - Open vraag
Welk klimaat? Afkorting Köppen + naam
Slide 24 - Open vraag
Welk klimaat? Afkorting Köppen + naam
Slide 25 - Open vraag
Wat hoort bij vrijhandel?
A
Invoerquotum
B
Exportsubsidie
C
Importheffing
D
Geen belemmeringen
Slide 26 - Quizvraag
Doordat rijke landen de eigen industrie exportsubsidies geven, blijft bijvoorbeeld Nigeria arm. Leg dit uit.