Oefenen persoonsvorm

OEFENEN         
persoonsvorm (tt en vt)   
     
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

OEFENEN         
persoonsvorm (tt en vt)   
     

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Mijn zus (vermijden-tt) alle honden.

Slide 5 - Open vraag

De chauffeur (laden) de vracht.

Slide 6 - Open vraag

Kees en Anja (verhuizen) volgende week.

Slide 7 - Open vraag

De auto's (racen) om de eerste plaats.

Slide 8 - Open vraag

(worden-tt) je broer nooit boos?

Slide 9 - Open vraag

De slager (braden-vt) het vlees.

Slide 10 - Open vraag

Gisteren (haasten - vt) wij ons naar school.

Slide 11 - Open vraag

Niemand (verliezen) twee keer zijn fietssleutel.

Slide 12 - Open vraag

(beantwoorden - vt) jij die brief?

Slide 13 - Open vraag

De buurman (wuiven) naar me.

Slide 14 - Open vraag

(vinden) Mieke dat leuk?

Slide 15 - Open vraag

De docent (verduisteren - vt) het lokaal.

Slide 16 - Open vraag

Afrika (strijden) nog steeds tegen onrecht.

Slide 17 - Open vraag

Er (woeden) een orkaan.

Slide 18 - Open vraag

(baden) hij iedere ochtend in de zee?

Slide 19 - Open vraag

De trein (verminderen) vaart.

Slide 20 - Open vraag

(verbinden) je mijn voet even?

Slide 21 - Open vraag

Te veel eten (schaden) de gezondheid.

Slide 22 - Open vraag

Hij (saven) alle bestanden.

Slide 23 - Open vraag

De school (richten - vt) een standbeeld op voor de directeur.

Slide 24 - Open vraag

Mijn telefoon (storten) in de afgrond.

Slide 25 - Open vraag

Wij (beloven) jullie helemaal niets.

Slide 26 - Open vraag

Het koolmeesje (broeden) in die boom.

Slide 27 - Open vraag

Mo (praten) de hele tijd door de les.

Slide 28 - Open vraag

De coureur (sjezen) met 100 km per uur door de bocht.

Slide 29 - Open vraag

De fietsers (schuilen) voor de regen.

Slide 30 - Open vraag

Mijn ex (beantwoorden) mijn brieven niet.

Slide 31 - Open vraag

Klas 4 (slagen) voor het examen.

Slide 32 - Open vraag

pv tt
In de tegenwoordige tijd is de vorm van de persoonsvorm:
- de ik-vorm                      (werk/houd)
- de ik-vorm + t                (werkt/houdt)
- het hele werkwoord   (werken/houden)

Slide 33 - Tekstslide

Wanneer schrijf je bij de persoonsvorm TT enkelvoud de stam
A
- ik in de zin
B
- ik in de zin - je/jij achter de pv
C
- ik in de zin - je/jij voor de pv - gebiedende wijs
D
- ik in de zin - je/jij achter de pv - gebiedende wijs

Slide 34 - Quizvraag

De persoonsvorm TT in enkelvoud
is altijd ..... (meerdere antw.)
A
stam
B
stam + t
C
infinitief
D
stam + d

Slide 35 - Quizvraag

pv vt
In de verleden tijd onderscheiden we zwakke en sterke werkwoorden.
De sterke werkwoorden veranderen van klank (hangen-hingen).
De zwakke werkwoorden vervoeg je met hulp van 't ex-kofschip.

Slide 36 - Tekstslide