I shut the door. = fout, want geen tijsdaanduiding, maar geen gebruik gemaakt van present perfect.
I have shut the door. = goed, want geen tijdsaanduiding en juiste vorm van present perfect.
I shutted the door. = fout, want geen tijsdaanduiding, maar geen gebruik gemaakt van present perfect.
I have shutted the door. = fout, want verkeerde participle vorm van "shut" > to shut - shut - shut