W04 EN 2G1 lesson 1

timer
5:00
2G1 Week 04, Lesson 1
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

timer
5:00
2G1 Week 04, Lesson 1

Slide 1 - Tekstslide

Your goals
You can write sentences with the present perfect
     > instruction + grammar exercise
You master Vocab 4.1 
     > vocabulary exercise

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

How do we form the present perfect?
A
verb+s
B
verb+ed
C
to be verb+ing
D
have/has past participle

Slide 5 - Quizvraag

Present Prefect: how
You were taught to form the present perfect by using:
have or has (depending on the subject)
and by using the past participle (voltooid deeldwoord)

The past participle form of regular verbs: verb+ed.
The past participle form of irregular verbs: pp. 149-150
E.g.: I have bought a book.

Slide 6 - Tekstslide

Choose the correct sentence with the present perfect in it:
A
I have done my homework yesterday.
B
I did my homework.
C
I have done my homework.
D
I have did my homework.

Slide 7 - Quizvraag

Uitleg
I have done my homework yesterday. = fout, want "yesterday" geeft aan dat je precies weet wanneer iets is gebeurd (past simple).
I did my homework. = fout, want er is geen tijdsaanduiding, maar er wordt geen present perfect gebruikt.
I have done my homework. = goed, want geen tijdsaanduiding en juiste vorm van de present perfect.
I have did my homework. = fout, want verkeerde past participle vorm van do
> to do - did - done

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg
I shut the door. = fout, want geen tijsdaanduiding, maar geen gebruik gemaakt van present perfect.
I have shut the door. = goed, want geen tijdsaanduiding en juiste vorm van present perfect.
I shutted the door. = fout, want geen tijsdaanduiding, maar geen gebruik gemaakt van present perfect.
I have shutted the door. = fout, want verkeerde participle vorm van "shut" > to shut - shut - shut

Slide 9 - Tekstslide

Past Perfect: when
We gaan niets veranderen aan wat je al weet over de vorm, maar we gaan wel uitbreiden in het aantal situaties waarin je de present perfect moet gebruiken.
>>>

Slide 10 - Tekstslide

Present Prefect: when (1)
Situatie 1 (blijft): het is niet belangrijk wanneer iets gebeurde


Signaalwoorden: géén

Voorbeelden:
We have finished all out work.
She has given me a really good idea.

Slide 11 - Tekstslide

Present Prefect: when (2)
Situatie 2: je wilt zeggen dat iets in het verleden is begonnen en het nog steeds doorgaat.

Signaalwoorden: since, for, in

Voorbeelden:
I've been here since coffee time.
Dominic has waited for hours.
We haven't seen you in weeks.

Slide 12 - Tekstslide

Present Prefect: when (3)
Situatie 3: je wilt zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en je er nu het resultaat nog van ziet.

Signaalwoorden: géén

Voorbeelden:
I've done my homework. Here it is.
He has broken his leg. That's why his leg is in plaster.

Slide 13 - Tekstslide

Present Prefect: when (4)
Situatie 4: je wilt zeggen dat iets net of nog niet is gebeurd.

Signaalwoorden: just, lately, recently, yet

Voorbeelden:
They've just sent him a message.
I haven't finished this yet.
! just, lately en recently staan tussen have/has en past particple in. Yet staat altijd achteraan in de zin.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Grammar exercise
Let's practice with the present perfect.
Do exercise 8

Slide 16 - Tekstslide

Practice time!
Do exercises 6 and 8

Done? do exercise 9

Slide 17 - Tekstslide


😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

When do we use the present perfect?
A
when know exactly when something happened
B
when we don't know when something happened
C
when something is about to happen
D
when is something is happening right now

Slide 19 - Quizvraag


😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll