Herhaling DD + JFK

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

B1a

Past simple: bevestigende, ontkennende en vragende vorm

Herhaling grammar Donald Duck + JFK

Past Simple

Woordvolgorde

Present Continuous

Do / Does (Present Simple vragend)

Lesson goals

Aan het einde van de les kun je de past simple, do / does, plaats / tijd, present continuous en 

goed toepassen

Past Simple

1. Wanneer gebruik je de past simple?

2. Hoe maak je de past simple: regular?

3. Hoe maak je de past simple: irregular?

Past Simple

1. Wanneer gebruik je de past simple?

Je gebruikt de ''past simple'' om te praten over het verleden. De actie of gebeurtenis is gestopt. Er is geen link nu. 

Past Simple

2. Hoe maak je de past simple: regular verbs (regelmatige werkwoorden)? 

Je voeg -(e)d aan het werk woord 

ww+ed

I played football.  She opened her book. They visited Rome. 

Spelling van regelmatige werkwoorden

- Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:

I live - I lived

- In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:

I drop - I dropped

they plan - they planned

Spelling van regelmatige werkwoorden

Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:

I carry- I carried

you study- you studied

In de past simple komt er een -ed achter als er een klinker voor staat:

I play - I played

Vragen en ontkenningen

Bij alle werkwoorden (regelmatig en onregelmatig) hetzelfde:

Vragen:                         Did + onderwerp + hele werkwoord

                                         Did you see the rainbow?

Ontkenningen:          Onderwerp + didn't + hele werkwoord

                                          I didn't see the rainbow.

(met ''didn't'' geef je al aan dat je het over de verledentijd hebt)

Klopt! 

Klopt niet! 

Een regelmatige past simple eindigt altijd op -ed

Onregelmatige vormen moet je uit je hoofd leren

Je gebruikt de past simple voor dingen die altijd waar zijn. 

Je gebruikt de past simple voor dingen die al geweest zijn.

De verleden tijd van be is beed

Past Simple:

Wat zijn de signaalwoorden van de Past Simple?

1. Tomorrow, next week, in 2025,
2. Last month, yesterday, a month ago, in 2012
3. Today, now,
4. again, always, constantly

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple?

1. hele ww+ - ed
2. hele ww+-s
3. vorm van to be + hele ww+ -ing
4. have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Past Simple of
''work''?

Past Simple of
''live''?

Past Simple of
''cry''?

Past Simple of
''plan''?

I _____ (change) my flight yesterday.

The boys _____ (call) the police last week.

word order 

eerste deel

Vul plaats en tijd op de juiste plaatsen in:
We like to go to ….A..... on ….. B.....

1. A. church B. Sunday
2. A. Sunday B. church

Vul plaats en tijd op de juiste plaatsen in:
My friends ride their bikes ….A.... ….B ….

1. A. every Saturday B. in the woods
2. A. in the woods B. every Saturday

wie

doet

wat

waar

wanneer

The parents

bring

to football training

every Sunday

their son

Zet de woorden op de juiste volgorde.
at the carwash / work / on Sunday / I
Vergeet hoofdletters en punten niet.

Welke zin is fout

1. I always go to work on Monday.
2. She never has gone to the club on workdays.
3. We often work at the supermarket on Tuesday.
4. She has never worked on Mondays.

Welke zin is juist?

1. I do my homework in the evening.
2. I do in the evening my homework.

1

2

3

4

on Saturday

I

go 

to the mall

Present continuous

Present continuous

Present continuous
Waar gebruik je de present continuous voor?

1. Bij gewoonte, feit en regelmaat.
2. Wanneer iets nu bezig is of aan de gang is.

Present continuous:

Wat is de regel van de present continuous?

1. hele ww+ -ed
2. shit = hele ww+ -s
3. vorm van to be (am/are/is) + hele ww+ -ing

present continuous:
She ............ (walk)

Present Continuous
I .... (think).

Present Continuous
I .... (read).

DO / DOES

Vragen met do & does

Vragen met Do/Does

Kies tussen: do & does
Jose likes pizza.
... Jose like pizza?

1. Do
2. Does

Kies tussen: do & does
The boys play football.
... the boys play football?

1. Do
2. Does

Kies tussen: do & does
Benji goes to school.
... Benji go to school?

1. Do
2. Does

Kies tussen: do & does
They take the bus?
... they take the bus?

1. Do
2. Does

Kies tussen: do & does
James plays tennis.
... James play tennis?

1. Do
2. Does

Schrijf de vragend zin:
They watch tv.

Schrijf de vragend zin:
He takes the bus to school.

Schrijf de vragend zin:
Ryan likes to shop.