HF 5 wassen en massage

Keuzevak Haarverzorging
HF 5 wassen en massage
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Keuzevak Haarverzorging
HF 5 wassen en massage

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Aan het eind van deze les
  • kan je een wasbehandeling uitvoeren afgestemd op de haardiagnose en wensen van de klant;
  • kan je verzorgende producten aanbrengen;
  • kan je wasmassage uitvoeren (kneed-, klop- en wrijfmassage).

Slide 3 - Tekstslide

Zoek de paren
Normale huid
Droge huid
Vette huid
Geïrriteerde huid
Ziet er rustig uit.
Lage talgproductie, schilferig, roos, jeuk, geïrriteerd en rode plekjes.
In hoofdhuid zitten grove poriën en talgproductie is hoog.
Rode gevoelige of jeukende plekjes.

Slide 4 - Sleepvraag

Zoek de paren
Droog haar
Normaal haar
Vet haar
Beschadigd haar
Zeer beschadigd haar
Pluizig, weerbarstig en glanst niet.
Gezonde glans.
Glanst bij aanzet en haar plakt aan elkaar.
Ziet er niet meer gezond uit. De haarschubben staan open.
Stug haar, breekt snel, glanst niet, de punten zijn dun en breekbaar. Weinig tot geen veerkracht. De haarschubben staan ver open.

Slide 5 - Sleepvraag

Waarom moet je de toestand van de huid en haren van een klant bepalen?
A
Je weet daardoor hoeveel je van de punten moet knippen.
B
Je past de wastechniek, massage en verzorgingsproducten hierop aan.
C
Dan duurt het niet lang voordat het haar droog is.

Slide 6 - Quizvraag

Welke huidtype klopt met de kenmerken?
A
Droge huid - Lage talgproductie en jeuk.
B
Normale huid - Hoge talgproductie en jeuk.
C
Vette huid - Lage talgproductie en grove poriën.

Slide 7 - Quizvraag

Bij welk type haar hoort de volgende omschrijving: 'Het haar glanst aan de aanzet.'
A
Droog haar
B
Beschadigd haar
C
Vet haar

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn 2 kenmerken van zeer beschadigd haar?
A
Het breekt snel en glanst.
B
Het glanst niet en de haarschubben staan ver open.
C
De punten zijn dun en breekbaar en zit weinig tot geen veerkracht in.

Slide 9 - Quizvraag

Wat laat de haarinplant zien?
A
Groeirichting en haarstructuur.
B
Haardichtheid en haarstructuur.
C
Groeirichting en haardichtheid.
D
Haarstructuur en haardikte.

Slide 10 - Quizvraag

Hoe bepaal je de haarinplant?
A
Je maakt een scheiding.
B
Je pakt een stukje haar op van één bij één centimeter.
C
Je bekijkt de kruin.

Slide 11 - Quizvraag

Wassen, wat heb je nodig?

  • Stoel-wasbak combinatie
  • 2 handdoeken (1 x schouders klant en 1 x haren te drogen)
  • Shampoo
  • Conditioner of ander verzorgingsproduct
  • Klem om handdoek vast te zetten
  • Grove kam of ontwarborstel
  • Kapmantel
  • Handschoenen (was je per uur meer dan 30 minuten haren)

Slide 12 - Tekstslide

ARBO-wet
Arbeidsomstandighedenwet = In deze wet staan regels die ervoor zorgen dat de werknemer wordt beschermd op het gebied van:

  • Veiligheid
  • Gezondheid
  • Welzijn

Slide 13 - Tekstslide

Shampoo
Droog haar en droge hoofdhuid
  • Bevordert de talgproductie.
  • Zorgt ervoor dat haar vocht vasthoudt.

Vet haar en vette hoofdhuid
  • Zorgt ervoor dat vet wordt opgelost, talgklieren rustiger worden en doodt de bactierën op de hoofdhuid.

Droog en/of beschadigd haar
  • Sluit de haarschubben en herstelt het haar.
  • Zorgt ervoor dat UV-straling het haar niet verder beschadigt.

Slide 14 - Tekstslide

Shampoo
Anti-roos
  • Zorgt ervoor dat de huid minder huidschilfers (roos) loslaat en dat jeuk vermindert.
  • Het doodt bacteriën op de hoofdhuid.

Gekleurd haar
  • Zorgt ervoor dat het geverfde haar zijn glans en kleur behoudt tijdens het wassen.
  • Het haar wordt beschermd tegen UV-straling. Hierdoor verkleurt het haar niet.

Slide 15 - Tekstslide

Bestanddelen van shampoo
  • Oppervlakte-actieve stoffen (wasactieve stoffen) reinigen het haar, zonder het uit te drogen.
  • Hulpstoffen ondersteunen de oppervlakte-actieve stoffen
  1. Terugvetters (ontvetten van hoofdhuid tegengaan)
  2. Vochtvasthoudende stoffen
  3. Schuimstabilisatoren (zorgt dat shampoo schuimt)
  • Stoffen die de schubbenlaag glad maken, daardoor is het haar beter te kammen.
  • Stoffen die de vloeibaarheid van de shampoo regelen, zodat het goed over het haar te verdelen is.
  • UV-filters beschermen het haar tegen de invloed van zonlicht.
  • Overige stoffen zoals geur- en kleurstoffen, conserveringsmiddel tegen bederf en glansmiddelen.

Slide 16 - Tekstslide

Verzorgingsproducten
Haarpakking (haarmasker)
  • Sluit de schubbenlaag.
  • Werkt intensief en dringt door in het haar.
  • Zowel hoofdhuid- als haarproblemen worden ermee behandeld.
  • Door warmte in laten werken.

Crèmespoeling
  • Minder intensief dan een pakking.
  • Sluit de haarschubben.
  • Haren beter doorkambaar.

Slide 17 - Tekstslide

Wassen en masseren
De meeste salons starten de behandeling met het wassen van de haren. De kapper werkt bij het knippen van het haar het liefst met nat haar.

Waarom wassen bij de kapper?
  • Hygiënisch.
  • Soms nodig voor behandeling.
  • Ervaart als luxe.
  • Ontspanning.
  • Aangebrachte verf of kleurspoeling verwijderen.

Slide 18 - Tekstslide

Wastechnieken
Wastechniek is de druk die je uitoefent. Druk stimuleert de talgklieren

Oppervlakkige wastechniek = vette hoofdhuid
  • Geen tot lichte druk op haar en hoofdhuid
  • Vlakke hand

Normale wastechniek = normale hoofdhuid
  • Normale druk op haar en hoofdhuid
  • Hand licht gebogen en iets meer druk met je vingers

Dieptewastechniek = droge hoofdhuid.
  • Stevige druk op haar en hoofdhuid.
  • Bolvormige hand en flinke druk met je vingers.

Slide 19 - Tekstslide

Wasmassagetechnieken
Een wasmassage is:
  • ontspannend,
  • het haar wordt beter gereinigd,
  • de hoofdhuid krijgt de meest geschikte behandeling.

Een wasmassage doe je NIET, als een klant last heeft van:
  • hoofdpijn
  • koorts
  • huidaandoening (exceem of psoriasis)
  • hoge bloeddruk
  • ontstoken hoofdhuid

Slide 20 - Tekstslide

Massagetechnieken
  • Druk hangt af van het soort hoofdhuid. Lichte druk als het doel 'ontspanning' is.
  • Druk richting hart en geen druk van het hart af.
  • Snelheid: Snelle bewegingen om bloedsomloop te activeren en trage bewegingen ontspant de hoofdhuid en spieren.
  • Blijven aanraken voor betere ontspanning.

Slide 21 - Tekstslide

Verschillende massages
Strijkmassage (effleurage)
  • Doel: Ontspanning, aanspannen van verslapte spieren en afvoeren van dode huidcellen.
  • Voor wie: Als inleiding en afspluiting massage of kalmering na intensieve massage.

Wrijfmassage (frictie)
  • Doel: Ontspanning en betere doorbloeding.
  • Voor wie: Normale tot droge en slecht doorbloede huid.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Verschillende massages
Kneedmassage (petrisage)
  • Doel: Afvoer van afvalstoffen en zorgt voor extra talgproductie.
  • Voor wie: Slecht doorbloede huid en bij droge huid en haar.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Verschillende massages
Klopmassage (tapotement)
  • Doel: Doorbloeding verbeteren en spieren ontspannen.
  • Voor wie: Slecht doorbloede huid, vette huid en als spieren erg gespannen zijn.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Verschillende massages
Trilmassage (vibratie)
  • Doel: Kalmeren van de huid en ontspannen van zenuwen en spieren.
  • Voor wie: Als afsluiting van massage.

Slide 28 - Tekstslide

Wat is wel een reden om wasactieve stoffen aan shampoos toe te voegen?
A
Zuurgraad
B
Tegen bederf
C
Talg en vuil oplossen
D
Doorkambaar

Slide 29 - Quizvraag

Snelle bewegingen zorgen voor een actievere bloedsomloop.
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

Een stevige druk zorgt voor ontspanning.
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken bij een wrijfmassage?
A
Talgklieren activeren.
B
Toepassen bij normale hoofdhuid.
C
Korte snelle bewegingen.

Slide 32 - Quizvraag

Bij welke massage trommel je met je vingers op de hoofdhuid?
A
Frictie
B
Petrisage
C
Tapotement
D
Effleurage

Slide 33 - Quizvraag

Vragen?

Slide 34 - Tekstslide

Praktijk
  • Iedere week ga je zelfstandig, maar in een groepje aan de slag.
  • Iedere groep krijgt een werkkaart die ze moeten oefenen, help elkaar!
  • Iedereen heeft een eigen bak met spullen, waar je verantwoordelijk voor bent.
  • Vóór de les controleer je of je bak compleet is en de haren uit de borstel zijn. Is dit niet? Meld dit dan!
  • Aan het eind van de les zorg je dat de haren uit de borstel zijn, water uit spuitfles is, alle spullen in de bak zitten én je ruimt je werkplek netjes op, dit wordt gecontroleerd door de docent!
  • Je werkt op het oefenhoofd met jouw nummer. Doe jouw oefenhoofd op een standaard en bevestig deze op een tafel op het plein. Leg een handdoek om de nek van de pop en één op de grond als je het haar nat moet maken!
  • Tijdens de komende  lessen zorg je dat je alle onderdelen minimaal 3 x geoefend hebt. Je laat je werk controleren en door de docent aftekenen op de aftekenlijst.
  • Degene die salondienst heeft, zorgt dat aan het eind van de les de vloer geveegd is, de tafels schoongemaakt, de was in de wasmachine zit en de schone was opgevouwen en opgeruimd is. Het lokaal ziet er netjes en opgeruimd uit voor de volgende les. Je stop 20 minuten voordat de les is afgelopen, om je eigen werkplek op te ruimen of alvast de schone was op te vouwen.
  • Pas als heel het lokaal netjes is en alle bakken compleet zijn, mag iedereen tegelijkertijd gaan.

Slide 35 - Tekstslide

Groepsindeling
Groep 1
Groep 2
Groep 3
Salondienst: 

Slide 36 - Tekstslide