De 'heb ik al goed geleerd voor mijn toets' Quiz!

He has a big -beard-
A
Baard
B
Beer
C
Neus
D
Beugel
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

He has a big -beard-
A
Baard
B
Beer
C
Neus
D
Beugel

Slide 1 - Quizvraag

I have -sixty-five- minutes left
A
65
B
56
C
567
D
665

Slide 2 - Quizvraag

I -use- the correct grammar
A
ken
B
gebruik
C
feestzaal
D
minecraft

Slide 3 - Quizvraag

I have a lot of -relatives-
A
relaties
B
relatief
C
familieleden
D
tantes

Slide 4 - Quizvraag

My aunt likes my -cousin-
A
oom
B
neef
C
nicht
D
neef, nicht

Slide 5 - Quizvraag

James (walk) to Amsterdam
A
walk
B
walks
C
walkes
D
walking

Slide 6 - Quizvraag

I (be) very hungry
A
am
B
is
C
are
D
go

Slide 7 - Quizvraag

James and Mary like
A
I
B
me
C
them
D
they

Slide 8 - Quizvraag

? are you doing?
A
How
B
Fio
C
When
D
Which

Slide 9 - Quizvraag

He (go) home tomorrow
A
go
B
gos
C
goes
D
are

Slide 10 - Quizvraag

My brother (visit) my sister every day
A
visit
B
visted
C
visstick
D
visits

Slide 11 - Quizvraag

? subject is your favorite, English or maths?
A
What
B
Who
C
Which
D
Why

Slide 12 - Quizvraag

José (try) to be funny
A
tries
B
trys
C
tryes
D
trieys

Slide 13 - Quizvraag

My grandmother (play) minecraft
A
play's
B
play
C
playz
D
plays

Slide 14 - Quizvraag

José is shy, but very nice.

Slide 15 - Open vraag

Die man is niet mijn vader. Hij is mijn oom.

Slide 16 - Open vraag

Hi, I'm your neighbour.

Slide 17 - Open vraag

Wanneer is je verjaardag?

Slide 18 - Open vraag

The dog (go) to the vet
A
Go
B
Goes
C
Gos
D
Gose

Slide 19 - Quizvraag

Our class (watch) the news
A
Watch
B
Watchs
C
Watches
D
Wachtes

Slide 20 - Quizvraag

James (fly) to Australia tomorrow
A
Flys
B
Flie
C
Flis
D
Flies

Slide 21 - Quizvraag

I will climb this -mountain-
A
Berg
B
Baard
C
Maatstaaf
D
Meetlint

Slide 22 - Quizvraag

My grandfather is -ninety-eight-
A
Opa
B
Oma
C
98
D
89

Slide 23 - Quizvraag

Noem het persoonlijk voornaam woord
A
them
B
are
C
could
D
be

Slide 24 - Quizvraag

Welke hoort er niet bij?
A
Shy
B
Relaxed
C
Serious
D
Twins

Slide 25 - Quizvraag

Welke hoort er niet bij?
A
Aunt
B
Cousin
C
Nephew
D
Neighbour

Slide 26 - Quizvraag

Welke hoort er niet bij?
A
Humour
B
Lazy
C
Funny
D
Joke

Slide 27 - Quizvraag

Welke is het werkwoord?
A
Are
B
They
C
Us
D
We

Slide 28 - Quizvraag

Ik haal voor mijn toets een;
A
10
B
10
C
10
D
10

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel letters heeft het Engelse alfabet?
A
26
B
25
C
27
D
33

Slide 30 - Quizvraag