4.3 Crisis in de jaren '30 (24-25)

Van oorlog naar oorlog
Crisis in de jaren dertig



Geschiedenis - Basis 2
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Van oorlog naar oorlog
Crisis in de jaren dertig



Geschiedenis - Basis 2

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...ken je de begrippen economische crisis. (R)
...weet je hoe de economische crisis in de jaren dertig ontstond. (T1)
...weet je welke gevolgen de crisis had voor Duitsland. (T1)

Slide 3 - Tekstslide

Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 4 - Tekstslide

Economie VS:
  • Bloeit erg op tijdens Eerste Wereldoorlog. 
  • De VS kon veel goederen, voedsel en wapens verkopen aan Europa.
  • In de jaren 1920-1929 groeit wordt men steeds rijker.

Slide 5 - Tekstslide

Aandelen en lenen van geld:
  • Alle Amerikanen willen graag een koelkast en radio kopen. Hiervoor lenen ze geld. Bedrijven gaan ook lenen.
  • Bedrijven verkopen aan Amerikanen ook aandelen (=deel van een bedrijf) om aan geld te komen. Met een aandeel deel je mee in winst of verlies.
  • In 1929 komt de groei van de Amerikaanse economie ten einde: bedrijven verkopen minder en maken minder winst.

Slide 6 - Tekstslide

Economische crisis:
Amerikanen gaan aandelen verkopen omdat de economie niet meer groeit. --> aandelen niks meer waard. --> banken en burgers geld kwijt --> bedrijven kunnen nog minder verkopen -->  bedrijven sluiten en mensen raken hun baan kwijt.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Voorpagina van 'The Daily News'. Het opend met een foto van de beurskrach van 1929. Je ziet mensen 'rennen' naar de bank om hun geld op te halen. Deze dag (24 oktober 1929) wordt ook wel 'zwarte donderdag' genoemd.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Zet de zinnen in de goede volgorde.
1
2
3
4
5
Bedrijven hebben te grote voorraden en moeten mensen ontslaan.
Bedrijven moeten nog meer mensen ontslaan.
Mensen lenen geld om spullen te kopen.
Nog meer mensen raken werkloos.
Werkloze mensen kopen weinig producten meer.

Slide 11 - Sleepvraag

Vul aan:
Amerika leende geld aan Duitsland en andere Europese landen ...
A
...want dan konden ze de herstelbetalingen betalen en de economie weer oppakken.
B
...want dan konden ze brood kopen.
C
...want dan konden ze veel geld sparen.
D
...want dan konden ze een sterk leger maken.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een economische crisis?
A
Als het heel goed gaat met de economie en iedereen werk heeft.
B
Als het heel goed gaat met de economie, maar niet iedereen werk heeft.
C
Als het heel slecht gaat met de economie en iedereen werk heeft.
D
Als het heel slecht gaat met de economie en veel mensen werkloos zijn.

Slide 13 - Quizvraag

Vul aan:
Als je werkloos bent dan ...
A
...heb je geen werk.
B
...heb je werk.
C
...ben je rijk.
D
...heb je veel leningen.

Slide 14 - Quizvraag

Met welke gebeurtenis begon de economische crisis van de jaren dertig?
A
Met zwarte maandag, aandelen waren ineens niets meer waard.
B
Met zwarte donderdag, aandelen waren ineens niets meer waard.
C
Met zwarte zaterdag, aandelen waren ineens super veel geld waard.
D
Met zwarte donderdag, aandelen waren ineens super veel geld waard.

Slide 15 - Quizvraag

Gevolg op korte of lange termijn?
De Verenigde Staten leenden geen geld meer aan Duitsland.
A
Korte termijn (1 jaar)
B
Lange termijn (5-10 jaar)

Slide 16 - Quizvraag

Gevolg op korte of lange termijn?
Veel Duitsers wilden een sterke leider.
A
Korte termijn
B
Lange termijn

Slide 17 - Quizvraag

Gevolg op korte of lange termijn?
Veel mensen raakten werkloos.
A
Korte termijn
B
Lange termijn

Slide 18 - Quizvraag

Begrippen uit deze les
  • Economische crisis

Slide 19 - Tekstslide

Als het slecht gaat met de economie en daardoor veel mensen werkloos en arm zijn, noemen we ...
A
...een herstelbetaling
B
...pech voor deze mensen
C
...een economische crisis
D
...een pandemie

Slide 20 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat een economische crisis is.

Slide 21 - Open vraag

Jaartallen uit deze les

  • 1929: Beurskrach in Amerika, start economische crisis jaren dertig

Slide 22 - Tekstslide

Wat gebeurde er in 1929?
A
De beurs stortte in waardoor aandelen niets meer waard waren.
B
Zwarte donderdag gebeurde, waardoor een economische crisis kwam.
C
Amerika kon geen geld meer lenen aan Duitsland.
D
Al deze antwoorden zijn goed.

Slide 23 - Quizvraag

Waarom was juist in Duitsland deze economische crisis zo zwaar?

Slide 24 - Open vraag

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 25 - Open vraag

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 26 - Open vraag