De grond trilt. Het licht van de militaire basis valt uit. Hoog in de lucht daar gebeurt het. Boven de stompe
berg en tegen het donker van de nacht verschijnt heel langzaam de reusachtige gedaante van een ruimteschip.
Met ingehouden adem ziet men het enorme voertuig naderen. Langzaam, heel langzaam, steeds groter.
De lichten van de basis gaan weer aan. Ze vormen een groot kruis op de grond. En daar, in het midden, komt het ruimteschip naar beneden. Tot vlak boven de grond.
Vanuit de commandopost klinkt een signaal van vijf tonen. Zullen de wezens in dit gigantische voertuig het signaal ontvangen? En zullen zij het beantwoorden? De commandopost herhaalt het signaal.
Plotseling klinkt er een harde, lage toon. Er springt een ruit kapot. Het ruimteschip reageert.
Er volgen meer tonen.
De commandopost zendt opnieuw het motief uit en weer klinkt het antwoord.
Nóg een keer, totdat, plotseling, dwars door het motief heen, er vijf tonen klinken: dé vijf tonen.
Dit buitenaardse ruimteschip doet het motief na.