Klas 3, T4, paragraaf 1, organismen ordenen.

Thema 4
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 4

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen!
  • Telefoon in de kluis
  • Chromebook op tafel, dicht!!!
  • Tassen van de tafel
  • En....direct aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Thema 4
Ordening 
paragraaf 1
Organismen ordenen

Slide 3 - Tekstslide

In deze lesson up:

  • Voorbereiden paragraaf 1
  • Huiswerk 

Slide 4 - Tekstslide

Doelen:
4.1.1 Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken.
4.1.2 Je kunt de kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren.

Slide 5 - Tekstslide

Doelen:
Wat weet je nog van het thema ordening van klas 1?
We gaan ons geheugen even opfrissen: 
Log in bij lessonUp

Slide 6 - Tekstslide

Ordening verdeel je in
A
4 rijken
B
4 soorten
C
4 afdelingen
D
4 rassen

Slide 7 - Quizvraag

Ordenen is het indelen van een verzameling in groepen
A
Ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Hoe ordenen biologen organismen?
A
Cellen en uiterlijke kenmerken
B
Cellen en DNA
C
DNA en soort
D
Soort en ras

Slide 9 - Quizvraag

wat is ordenen
A
zorgen dat het stil is, orde houden
B
orders maken voor verzending
C
de verschillen zoeken
D
verdelen in groepen met dezelfde kenmerken

Slide 10 - Quizvraag

De kleinste groep bij ordening is?
A
Geslacht
B
Ras
C
soort

Slide 11 - Quizvraag

Wat is geen rijk bij het ordenen?
A
Bacterien
B
Dieren
C
Mensen
D
Schimmels

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van ordenen?
A
Je kamer opruimen
B
Het tellen van schoolboeken
C
Schoonmaken

Slide 13 - Quizvraag

Een skelet is een kenmerk om dieren te ordenen
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Van chaos-> naar orde

Slide 15 - Tekstslide

Ordenen






Waar zijn deze organismen allemaal hetzelfde in?

Slide 16 - Tekstslide

Ordenen
Het zijn allemaal dieren!
Bij ordenen verdeel je een verzameling in een groepen met hetzelfde kenmerk. 
Denk nog even terug aan hoe je tot een ordening bent gekomen met maar 4 groepen.
Met welke eisen, orden je dan?

Slide 17 - Tekstslide

Ordenen
Biologen ordenen aan de hand van gemeenschappelijke kenmerken. 
Ze delen ze op in groepen=

ORDENING

Slide 18 - Tekstslide

Steeds grotere groepen
Soort= luipaard
Geslacht= panters
Familie= katachtigen
Orde= roofdieren
Klasse= zoogdieren
Stammen= gewervelden
Rijk= Dieren

Slide 19 - Tekstslide

Van groot naar klein!
Je begint met één van de rijken:
Bacteriën
Schimmels
Planten 
Dieren

Slide 20 - Tekstslide

Ordenen aan de hand van kenmerken

Slide 21 - Tekstslide

Ordenen aan de hand van kenmerken
 Bij de indeling van organismen kijken biologen naar de kenmerken die verschillen:
• aantal cellen
• aanwezigheid van celkernen
• aanwezigheid van celwanden
• aanwezigheid van bladgroenkorrels

Slide 22 - Tekstslide

De 4 rijken en ordening cellen
1= bacterie, geen celkern, 1-cellig
2=dierlijk, geen celwand           
3=plant, celwand, celkern en    
bladgroenkorrel
4=schimmel, celwand en          
celmembraan
dieren, plant en schimmels= meercellig

Slide 23 - Tekstslide

Verdere verdeling: extra info
pantoffeldiertje

Slide 24 - Tekstslide

Evaluatie
Hoe worden de verschillende organismen geordend?
Hoe weet je dat een organisme bij een bepaald rijk hoort?
Noem de verschillen tussen de cellen van het dierenrijk en het plantenrijk?
Wat is dit? Bacterie of dier?

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen thema 4, paragraaf 1 en paragraaf 2 en maak de opdrachten!!!
bb, opdracht 10 en 11 niet!
Lees de tekst goed, zo worden de opdrachten makkelijker en leer je meer!

Slide 26 - Tekstslide

Tot slot:
Een virus is geen bacterie!!!
Een virus is geen zelfstandig levend organisme. Deze heeft een gastheer nodig om te kunnen overleven en te kunnen vermeerderen. Die gastheer zijn dus wij of een ander organisme!!!
Waarom moet je nou je handen wassen als er een virus is? Helpt dat nou ook echt? 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Huiswerk:
Deze week behandelen we paragraaf 1 en 2
Vragen naar aanleiding van deze paragraaf?
Zie magister.learn voor huiswerk!

Slide 29 - Tekstslide