Hoofdstuk 2 , les 3

Welkom
Wat gaan we doen?
Iedereen aanwezig?
Spullen meegenomen?

Opfrissen begrippen
Nieuwe stof bespreken
Opdrachten maken

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomiePraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Wat gaan we doen?
Iedereen aanwezig?
Spullen meegenomen?

Opfrissen begrippen
Nieuwe stof bespreken
Opdrachten maken

Slide 1 - Tekstslide

2.1 Pinpas of portemonnee? 
Na afloop van deze les kun/weet je: 

  1. ...twee soorten geld benoemen
  2. ...twee ruilvormen opnoemen
  3. ...wat je wat elektronisch betalen is 
  4. ....kun je een nieuw saldo uitrekenen
  5.  ... kun je 3 redenen om te sparen opnoemen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Directe & Indirecte ruil
Directe ruil
Indirecte ruil

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Mehmet krijgt van een vriend een game en geeft hem er een zak snoep voor terug.
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 6 - Quizvraag

Kies het goede antwoord:
Hans koopt op Marktplaats een auto. Hij betaald hem via de bank.
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 7 - Quizvraag

Nikkie gaat en dagje shoppen. Aan het begin van de dag heeft ze € 98,00 op haar bankrekening staan. Ze betaalt die dag alles met haar pinpas. (zie hiernaast). Wat is het saldo van haar bankrekening daarna?
opdracht 7 blz 53

Slide 8 - Open vraag

Soorten geld
Geld op de bank waar je via je pinpas, telefoon, tablet mee kunt betalen. 
(Giraal)
Munten & bankbiljetten.

(Chartaal)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Het bedrag dat op je bankrekening staat
Ruil waarbij je geld als ruilmiddel gebruikt.
Betalen via internet, met je bankpas of met je telefoon
Je ruilt een goed of dienst tegen iets anders zonder geld te gebruiken
Elektronisch betalen
Saldo
Directe ruil
Indirecte ruil

Slide 11 - Sleepvraag

Geld op de bank noemen we:
A
Giraal geld
B
Chartaal geld

Slide 12 - Quizvraag

Munten en bankbiljetten noemen we?
A
giraal geld
B
chartaal geld

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Redenen om te sparen
Spaarmotief
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor rente

Slide 15 - Tekstslide

Hamilda spaart voor een vakantie in Italië. Met welk spaarmotief/ reden wordt gespaard?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen voor de rente
C
Sparen uit voorzorg

Slide 16 - Quizvraag

Welk spaarmotief/ reden heb je als je geld aan de kant legt voor als je scooter kapot gaat?
A
Sparen voor rente
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor een doel
D
Sparen voor een ander

Slide 17 - Quizvraag

Huiswerk
Vorige les is gemaakt  tot en met opdracht 8.

Nu maken tot en met 15 en 18 tot en met 21.

Wat overblijft is huiswerk: voor de volgende les moet het af zijn.

Slide 18 - Tekstslide

Nu maken tot en met 15 en 18 tot en met 21.
5 minuten; stilte, zelfstandig werken.
Geen vragen stellen

Eerst de teksten lezen dan de vragen maken
Snap je een vraag niet.. lees dan de tekst en de opdracht opnieuw.
Als je er dan niet uitkomt ga je eerst de volgende opdracht maken.
Na 5 minuten steek je je hand op en kom ik  je helpen.

Huiswerk: Wat niet af is in de les is huiswerk. 


timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?
Onze leerdoelen waren:
Aan het eind van de les kan/ weet ik
  1. ... twee soorten geld benoemen
  2. ... twee ruilvormen opnoemen
  3. ... wat elektronisch betalen is 
  4. .... een nieuw saldo uitrekenen
  5. ... drie spaarredenen/ motieven       benoemen

Slide 20 - Tekstslide