15 november les 2

Welkom!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Waar zit de fout in deze tekst?

Slide 2 - Tekstslide

Waar zit de fout in deze tekst?

Slide 3 - Tekstslide

Waar zit de fout in deze tekst?
Waar gaat deze les over denk je?

Slide 4 - Tekstslide

Aan het eind van deze les...
... weet je wanneer je bepaalde leestekens gebruikt.

Slide 5 - Tekstslide

LessonUp
Pak je laptop er bij. 
Ga naar LessonUp en log in met de code en je eigen naam.

Heb je geen laptop dan doe je mee op papier.

Slide 6 - Tekstslide

Welke leestekens ken je allemaal?
Typ er zoveel mogelijk in jouw antwoord!
timer
0:30

Slide 7 - Open vraag

Waarom zijn leestekens belangrijk?
(er zijn meerdere antwoorden goed)
A
dan is je tekst beter te begrijpen.
B
dat staat mooier.
C
dat staat netter.
D
dat hoort zo.

Slide 8 - Quizvraag

LessonUp opruimen
Klap jouw laptop dicht en leg hem op de hoek van de tafel.

We gaan aan de slag met wat theorie en dan met een werkblad.

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer gebruik ik welk leesteken?
Wanneer schrijf ik een punt?
aan het eind van de zin.

Wanneer schrijf ik een komma?
als ik een leespauze in een zin wil aangeven.
voor de woorden want, omdat en doordat. Ik kan niet gymen, want ik ben mijn schoenen vergeten.

tussen twee persoonsvormen.  Wat ik het lekkerste vind, is uitslapen op zaterdag.

in een opsomming (ik noem meerdere dingen achter elkaar) Sportieve mensen fitnessen, voetballen en kickboksen  graag.

Wanneer schrijf ik een dubbelpunt (;)?
als ik aan wil geven dat er een opsomming komt. Ik hou van verschillende chocola: puur, hazelnoot en wit.
als ik aan wil geven dat er een verklaring, conclusie of toelichting komt. Het is te warm: zelfs in de schaduw is het 30 graden.
als ik een citaat wil schrijven. De leerling zei tegen mij: "ik wil voor deze toets graag een 9 halen."

Slide 10 - Tekstslide

De laatste twee leestekens...
Wanneer schrijf ik een vraagteken?
als de zin een vraag is.
Wanneer schrijf ik een uitroepteken?
als ik een zin meer nadruk wil geven/belangrijk wil maken.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?
Maak opdracht 1, en 2.
We nemen samen door wat je moet doen en maken de eerste zin.
Hoe?
De eerste 5 minuten alleen en in stilte.
Na 5 minuten mag je zacht met elkaar overleggen en vragen stellen aan mij.
Hoelang?
5 minuten in stilte werken.
Daarna nog 10 minuten zacht met elkaar overleggen.
Klaar?
Nakijken met nakijkblad. Daarna leren voor de toets Lezen.
timer
5:00
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Jezelf beoordelen
Morgen zijn er rapportvergaderingen.

Ik en de andere docenten beoordelen jou op de volgende punten:
  • Motivatie; toont interesse tijdens de les
  • Zelfstandigheid; kan geconcentreerd alleen werken
  • Plannen en georganiseerd werken; heeft spullen op orde (pen, opgeladen laptop) en leert voor toetsen
  • Samenwerken met klasgenoten
  • Communiceert op een vriendelijke manier met de docent en leerlingen

Ik beoordeel deze punten met een onvoldoende – twijfel - voldoende – goed.

Jij gaat nu zelf kijken hoe jouw gedrag tijdens de lessen Nederlands vind, we bespreken dit daarna.

Slide 13 - Tekstslide

Werkblad nakijken en beoordelingskenmerken bespreken
Kom bij mij een nakijkblad ophalen om jouw werkblad na te kijken.
Verbeter jouw fouten!
Klaar? Iets voor jezelf doen!



Ik roep één voor één leerlingen bij mij om blad met beoordelingskenmerken te bespreken. Ik wil geen last hebben van de rest!
timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide