T4 natuurkunde H13

H13.1 Geluidsbronnen
LEERDOELEN
13.1.1 Je kunt uitleggen hoe het geluid van een geluidsbron bij je oren komt.
13.1.2 Je kunt uitleggen hoe de conus van een luidspreker in trilling wordt gebracht.
13.1.3 Je kunt berekeningen uitvoeren met de geluidssnelheid, de ti jd en de afstand.
13.1.4 Je kunt uitleggen waarom je een echo iets later hoort dan het directe geluid.
13.1.5 Je kunt toelichten hoe je met een echolood de diepte van de zee kunt bepalen.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H13.1 Geluidsbronnen
LEERDOELEN
13.1.1 Je kunt uitleggen hoe het geluid van een geluidsbron bij je oren komt.
13.1.2 Je kunt uitleggen hoe de conus van een luidspreker in trilling wordt gebracht.
13.1.3 Je kunt berekeningen uitvoeren met de geluidssnelheid, de ti jd en de afstand.
13.1.4 Je kunt uitleggen waarom je een echo iets later hoort dan het directe geluid.
13.1.5 Je kunt toelichten hoe je met een echolood de diepte van de zee kunt bepalen.

Slide 1 - Tekstslide

H13.1 Geluidsbronnen
Geluid verspreidt zich d.m.v. een golfbeweging door de lucht.
Je trommelvliezen trillen door de drukveranderingen die dit veroorzaakt.

Slide 2 - Tekstslide

H13.1 Geluidsbronnen
Oefenen met:
1. Voorbeeldopdracht 1
2. Opgave 7

Slide 3 - Tekstslide

H13.1 Geluidsbronnen
Lees H13.1 goed door voordat je aan de opgaven begint!

Ga aan de slag met de opgaven van H13.1

Slide 4 - Tekstslide

H13.Huiswerk
Maak Test Jezelf H13.1
Lees H13.2

Slide 5 - Tekstslide

H13.1 Geluidsbronnen
Belangrijke begrippen: 
Trillingen
Tussenstof
vgeluid

Boek:
Ga er in de volgende opdrachten steeds van uit dat de temperatuur 20 °C is. (293K) --> 
Opgave 9-10

Slide 6 - Tekstslide

H13.2 Toonhoogte
LEERDOELEN
De ti jd die nodig is voor één volledige trilling, wordt de trillingsti jd genoemd.
Het aantal trillingen in één seconde noem je de frequentie.
Hoge frequentie = hoge toon

Frequentiebereik: 20-20 000 Hz

De toonhoogte van een snaar wordt bepaald door:
• de spanning van de snaar;
• de doorsnede van de snaar;
• de lengte van de snaar.



Oefenen opg. 3

Slide 7 - Tekstslide

H13.2 Toonhoogte
Lees H13.2 goed door voordat je aan de opgaven begint!

Ga aan de slag met de opgaven van H13.2

Slide 8 - Tekstslide

H13.Huiswerk
Maak Test Jezelf H13.2
Lees H13.3 + H13.4

Slide 9 - Tekstslide

H13.2 Toonhoogte
LEERDOELEN
De ti jd die nodig is voor één volledige trilling, wordt de trillingsti jd genoemd.
Het aantal trillingen in één seconde noem je de frequentie.
Hoge frequentie = hoge toon

Frequentiebereik: 20-20 000 Hz

De toonhoogte van een snaar wordt bepaald door:
• de spanning van de snaar;
• de doorsnede van de snaar;
• de lengte van de snaar.



Herhalen opg. 8 & 9

Slide 10 - Tekstslide

H13.3 Geluidsterkte
Amplitude






Je noemt die grootste uitwijking de amplitude. 
Als de amplitude toeneemt, wordt het geluid luider. Maar het gaat niet gelijk op: een twee keer zo grote amplitude betekent niet dat het geluid ook twee keer zo luid is.

Slide 11 - Tekstslide

H13.3 Geluidsterkte
Amplitude
Met een oscilloscoop kun je het elektrisch signaal van een microfoon zichtbaar maken. Dit
signaal is een spanning die steeds verandert. Je meet die spanning in millivolt (mV). De
amplitude is in dit geval de grootste waarde die de spanning bereikt.

Je kunt de amplitude als volgt bepalen:
• Tel het aantal hokjes tussen de ‘nullijn’ en de grootste uitwijking.
• Kijk op welke gevoeligheid (in mV) de oscilloscoop is ingesteld.
• Bereken de amplitude (in mV) door beide gegevens te vermenigvuldigen.

Oefenen opg. 5

Slide 12 - Tekstslide

H13.3 Geluidsterkte
Decibel (dB)
De eenheid van geluidssterkte is de decibel (dB).

De lijn die overeenkomt met 0 dB(A) noem je de
gehoordrempel. O
nder de gehoordrempel hoor je
geluiden 
niet. 
De lijn die overeenkomt met 140 dB(A), heet de
pijngrens
 Zie BINAS tabel 28 Gehoorgevoeligheid.

Slide 13 - Tekstslide

H13.3 Geluidsterkte
Decibel

Als het aantal geluidsbronnen verdubbelt, neemt de geluidssterkte toe met 3 dB!

Deze rekenregel geldt alleen voor geluidsbronnen die (ongeveer) evenveel geluid maken!

Oefenen opg. 9

Slide 14 - Tekstslide

H13.4 Geluidshinder
Tegen geluidshinder kun je op verschillende manieren iets doen. In Nederland maakt de
regering onderscheid tussen drie soorten maatregelen: bij de bron, in de overdracht en
bij de ontvanger.
Jij kunt van elk voorbeelden noemen!

Slide 15 - Tekstslide

H13.4 Geluidshinder
Geluidshinder wordt vaak bestreden met geluidsisolatie.

Geluid kun je laten verdwijnen in een geluiddempend materiaal. Het geluid wordt
dan geabsorbeerd door het materiaal.
Materiaal dat geluid moet absorberen, is zacht en heeft een ribbelig oppervlak.

Geluid kun je laten verdwijnen door het te laten terugkaatsen (in een andere richting).
Materiaal dat geluid moet terugkaatsen, is hard en heeft een glad oppervlak.

Slide 16 - Tekstslide

H13.4 Geluidshinder
Gehoorschade
Of je gehoor schade oploopt, hangt niet alleen af van de geluidssterkte. Ook de tijdsduur is van belang.  Zie BINAS tabel 30 Maximale blootstellingsduur.

Slide 17 - Tekstslide

H13.3 & H13.4
Lees H13.3 en H13.4 goed door voordat je aan de opgaven begint!

Ga aan de slag met de opgaven van H13.3 & H13.4

Slide 18 - Tekstslide

H13.Huiswerk
Maak Test Jezelf H13.3 & H13.4
Neem volgende les boek A en B mee!

Slide 19 - Tekstslide

H11 & H13
  • Maak de extra oefeningen (in je schrift/op papier)
  • Na de les kun je deze thuis nakijken bij de BRONNEN in IL

Succes met het leren voor het SE!

Check op tijd IL voor welk boek je moet meenemen
 na de SE week. 

Slide 20 - Tekstslide