Les 20 Woorden/Spelling

Nederlands
Woorden/Spelling
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Woorden/Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Woorden
  • Paragraaf 1.5 en 4.8
  • Boekpromoties
  • Evaluatie/vragen

Slide 3 - Tekstslide

Doelstelling
Na deze les:
  •  Kun je een voltooid deelwoord herkennen en op de juiste manier spellen.
  • Ken je de betekenis van amateur, perfectionist, ambitieus, nonchalant, veelbelovend, obstakel en kan je die gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

timer
25:00
  • lees wat je wilt (moet op papier)
  • oordopjes zijn toegestaan 
  • je mag tegen de muur leunen
  • ipad plat
  • In stilte lezen!

Slide 5 - Tekstslide

47. woord 
betekenis

48. Woord
=
betekenis

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

timer
5:00
Doel: 
Weten hoe je reageert op obstakels
Hoe: 
In tweetallen
Hulp: 
Overleg met je buur
Klaar?
Docent
Wat:
Ben je iemand of ken je iemand die goed om kan gaan met obstakels? Kun je een voorbeeld geven?

Slide 8 - Tekstslide

Wat voor leerling ben jij?
De amateur
De perfectionist
De hacker
De ninja

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

De amateur

De amateur begint vol vuur aan nieuwe dingen. Elke keer start hij ambitieus met iets, maar dan komt hij een obstakel tegen en verdwijnt het enthousiasme. De amateur begint aan de volgende activiteit. Zo leert hij nooit iets goed.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

De perfectionist

De perfectionist wil alles meteen foutloos doen. Hij begint met een veelbelovende sprint. Hij bekommert zich niet om adviezen om het rustig aan te doen. Maar er komt een moment dat niet alles volgens plan verloopt. Uitgeput stort hij ter aarde.

Slide 13 - Tekstslide

timer
5:00
Doel: 
Ontdekken wat voor leerling je bent.
Hoe: 
Schrift
Hulp: 
Overleg met je buur
Klaar?
Docent
Wat:
Teken de grafiekjes van de hacker en de ninja in je schrift en stuur de foto’s naar het bord. (Zie tekst opdracht 7, paragraaf 1.5)

Slide 14 - Tekstslide

Stuur je foto

Slide 15 - Open vraag

Begin voltooid deelwoord
  • Een werkwoord dat aangeeft dat iets is voltooid.
  • Het begint meestal met ge-
  • Bijvoorbeeld: Ik heb mijn huiswerk gemaakt.

Slide 16 - Tekstslide

Einde voltooid deelwoord
  • Het eindigt meestal met -t of -d
  • Bijvoorbeeld: Ik heb mijn huiswerk gemaakt.
  • Of: Ik heb mijn huiswerk geleerd.

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer -t of -d?
  • Optie 1: langer maken
  • Bijvoorbeeld: Ik heb mijn huiswerk gemaakt (maakte).
  • Of: Ik heb mijn huiswerk geleerd (leerde).

Slide 18 - Tekstslide

Wanneer -t of -d?
  • Optie 2: ‘t ex-Kofschip
  • Bijvoorbeeld: Ik heb mijn huiswerk gemaakt (k staat in kofschip).
  • Of: Ik heb mijn huiswerk geleerd (r niet in kofschip).

Slide 19 - Tekstslide

Einde voltooid deelwoord
  • Het eindigt soms met -en
  • Bijvoorbeeld: Ik heb mijn huiswerk verzonnen.
  • Dit gebeurt meestal bij sterke werkwoorden!

Slide 20 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
  • Een werkwoord dat aangeeft dat iets is voltooid.
  • Begint meestal met ge-
  • Eindigt met -t, -d, -en

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van:

verven
A
geverft
B
geverfd
C
gevervt
D
gevervd

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van
dwalen?
A
bedwaald
B
verdwaalt
C
verdwaald
D
gedwaald

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van gebeuren?
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 24 - Quizvraag

Is dit een voltooid deelwoord?

passen
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Bij het voltooid deelwoord gebruik je soms...
A
stam +t
B
t ex - kofschip

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

bereiken
A
bereikt
B
bereikd

Slide 27 - Quizvraag

Huiswerk
Op je Ipad in Talent online:
  • 4.8 Opdracht 4, 5 en 6
  • LU Toets 1

Slide 28 - Tekstslide

Boekpromotie(s)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide