In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vandaag
- Huiswerk bespreken (27en 28, 24 en 25)
- Quiz
- Huiswerk maken
Slide 1 - Tekstslide
Kort vooraf
Slide 2 - Tekstslide
Tijdens sporten vindt in het autonome zenuwstelsel vooral impulsoverdracht plaats in het orthosympatische deel, waardoor minder bloed naar de verteringsorganen stroomt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Over het merg in de hersenen worden de volgende beweringen gedaan: 1. In het merg komt myeline voor. 2. Via het merg worden impulsen naar de kleine hersenen geleid. 3. In het merg vindt verwerking van impulsen plaats, waardoor je je bewust wordt van prikkels. Welke van deze beweringen is (zijn) juist?
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2.
C
De beweringen 1 en 2.
D
De beweringen 1 en 3.
Slide 4 - Quizvraag
Een zintuigcel in de huid wordt zodanig geprikkeld dat er impulsen worden voortgeleid in de sensorische zenuwcel die ermee is verbonden. De prikkelsterkte wordt opgevoerd. Er worden twee beweringen gedaan. 1. Als gevolg van de opgevoerde prikkelsterkte zal de impulsfrequentie toenemen. 2. Als gevolg van de opgevoerde prikkelsterkte zal de impulssterkte toenemen. Welke bewering(en) is (zijn) juist?
A
Geen van beide
B
Alleen bewering 1
C
Alleen bewering 2
D
Beide beweringen
Slide 5 - Quizvraag
https:
Slide 6 - Link
Bij bepaalde oogbehandelingen wordt vocht op het oog gedruppeld om ooglidbeweringen te voorkomen. Via welk deel van het centrale zenuwstelsel verlopen de impulsen bij de ooglidreflex?
A
Via de groten hersenen
B
Via de hersenstam
C
Via de kleine hersenen
D
Via het ruggenmerg
Slide 7 - Quizvraag
Samentrekking van spieren in de wand van vertakkingen van de bronchiën wordt gestimuleerd door het parasympatische deel van het autonome zenuwstelsel