oef B p.22

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Grieks 1

oefening B

op Oefenboek p22

spullen bij de hand!

1 Ὁ θεος ... οὐκ ἐχει.
Wat is de naamval van Ὁ θεος?

1. nom
2. gen
3. dat
4. acc

1 Ὁ θεος ... οὐκ ἐχει.
Wat ontbreekt in de zin?

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. persoonsvorm
4. lidwoord

1 Ὁ θεος ... οὐκ ἐχει.
Welk moet je aanvullen?

1. φοβος
2. φοβον

2 Ὁ Εὐρυσθευς ... οὐκ ἐστιν.
Het woord ἐστιν koppelt vaak...?

1. onderwerp + naamw deel vh gezegde
2. onderwerp + lijd voorwerp
3. persoonsvorm + lijd voorwerp
4. naamw deel vg gezegde + lijd voorwerp

2 Ὁ Εὐρυσθευς ... οὐκ ἐστιν.
Welke moet je aanvullen?

1. θεος
2. θεον

3 Ὁ θεος ... ἐχει.
Wat ontbreekt?

1. nom
2. gen
3. dat
4. acc

3 Ὁ θεος ... ἐχει.
Wat moet je aanvullen?

1. ἡ χωρα
2. την χωραν

4 Οἱ δουλοι ... ἐχουσιν.
Wat moet je aanvullen?

1. φοβος
2. φοβον

Sleep de vertaling naar het goede Griekse woord.

Sleep het goede Griekse woord naar de puntjes.

5 Οἱ    θεοι    ἀνθρωποι    οὐκ    ...    .

niet

goden

de

mensen

ἐστιν

εἰσιν

6 Ἡ χωρα φοβον ... .
Het onderwerp is...?

1. enkelvoud
2. meervoud

6 Ἡ χωρα φοβον ... .
Welke moet je aanvullen?

1. ἐχει
2. ἐχουσιν

antwoorden

1 Ὁ θεος φοβον οὐκ ἐχει.

2 Ὁ Εὐρυσθευς θεος οὐκ ἐστιν.

3 Ὁ θεος την χωραν ἐχει.

4 Οἱ δουλοι φοβον ἐχουσιν.

5 Οἱ θεοι ἀνθρωποι οὐκ εἰσιν.

6 Ἡ χωρα φοβον ἐχει.

1 De god heeft geen angst

2 Eurystheus is geen god.

3 De god heeft het land.

4 De slaven hebben geen angst.

5 De goden zijn geen mensen.

6 Het land heeft angst.

En weer even naar It's...