Les 2 H6 Medicatie

H6 Medicijnen
  • Blz. 105 in je boek

1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
Helpende plusMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

H6 Medicijnen
  • Blz. 105 in je boek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt:
  • werken met medicatieoverzichten en soorten uitgiftesystemen/baxtersysteem​
  • de juiste medicijnen aanreiken aan de cliënt​ 
  • de medicatie die is aangereikt controleren en registreren​ 
  • medicatie toedienen uit uitgiftesysteem/baxtersysteem, via de mond, ogen, huid en neus
  • de huid van de cliënt zalven​
  • de ogen van de cliënt druppelen/zalven​ 
  • de oren van de cliënt druppelen​ 
  • de neus van de cliënt druppelen​ 
  • Microlax toedienen​
  • Transdermale pleister toedienen >> theorie nu nog niet
  • Zetpil toedienen
  • Inhaleren van medicatie >> theorie nu nog niet

Slide 2 - Tekstslide

Als Helpende plus hoef je geen uitgebreide kennis van medicijnen te hebben, maar basiskennis is wel noodzakelijk.
Medicijnen blz. 105-144
Soorten
Werkzame stof
Dosering en houdbaarheid
GDS
Medicijnen in vaste vorm
Medicijnen in vloeibare vorm
Indeling medicijnen
Doel van medicijnen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Filmpje over medicatieveiligheid

Slide 5 - Tekstslide

Groepen medicatie

Onder welke groep valt het medicijn. 
Zie print en in je studiegids op blz. 13
Werkstuk medicatie


Slide 6 - Link

Filmpje over medicatieveiligheid
Naar deze site verwijzen, staan goede dingen in/op
Dit filmpje is dezelfde als slide 2 (niet laten zien) wel verwijzen naar de site.

Slide 7 - Tekstslide

Blz. 106 in boek
Zelfzorgmiddelen
Homeopathische middelen: worden bereid uit alleen natuurlijke producten. Ze vallen onder de Geneesmiddelenwet en worden gecontroleerd door de overheid.
Alternatieve geneesmiddelen: zijn kruiden vitaminen en voedingssupplementen. Vallen niet onder de Geneesmiddelenwet.

Opdracht 1 maken Wat doe jij?

Slide 8 - Tekstslide

Een medicijn bestaat uit werkzame stoffen en hulpstoffen.
De werkzame stof in het medicijn bepaalt de werking van het medicijn. De hulpstof is een bindmiddel of werkt volume vergrotend.
Apotheek geeft het medicijn waar de werkzame stof in zit, dit kan het originele medicijn zijn maar ook een merkloos middel. Boek blz. 108

Slide 9 - Link

Opdracht 2 werkzame stof en hulpstof
Opdracht 2 en 3 maken met elkaar

Slide 10 - Link

Op deze site kan je veel vinden over medicijnen.
app op je telefoon FK 

Slide 11 - Tekstslide

Blz. 106
Klassikaal opdracht 4 maken 
Geneesmiddelendistributiesysteem

Slide 12 - Woordweb

Waar denk je dan aan?

Slide 13 - Video

Filmpje over gebruik baxter

Slide 14 - Tekstslide

Blz. 111

Opdracht 5c tweede controle

De medicijnen in de baxterrol zijn al 1 keer gecontroleerd door de apotheker.
Bij het geven van het medicijn controleer je deze door de toedieningslijst erbij te nemen. Lees in boek blz. 111
Soms zijn er medicijnen aangepast, dit is dan wel (soms) al veranderd op de toedingslijst maar nog niet in de baxterzakjes, let hier goed op.
Zit er een verkeerd medicijn in een zakje dan is hiervoor de apotheker aansprakelijk. Wanneer er  een medicatie veranderd geeft de arts dit door.
Medicijnen buiten de baxterrol moeten een 2e controle hebben.

Slide 15 - Link

toedienen van medicatie Vilans

Protocol; medicatie toedienen per os

Dubbel controleren van medicatie >> dubbelparafeer lijst.
Ga na welke afspraken er gelden binnen jouw instelling?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

boek bkz.113

dubbele controle zie lijst

Slide 18 - Link

Geautomatiseerd baxtersysteem, binnen de zorg doet technologie steeds meer zijn intrede.
Blz.110
Wat houdt de regel van 5 in:
Juiste patiënt
Juiste medicatie
Juiste wijze van toedienen
Juiste dosering
Juiste tijd

Slide 19 - Tekstslide

Juiste patiënt
Juiste medicatie
Juiste wijze van toedienen
Juiste dosering
Juiste tijd

Slide 20 - Tekstslide

Blz. 114
Er bestaan veel verschillende vormen van pillen, elk met hun eigen functie. Sommige pillen beginnen hun werk in de slokdarm, andere in de maag en weer andere in de darmen. Sommige pillen werken snel en andere werken langzaam.
Capsules moeten heel doorgeslikt worden omdat:

Slide 21 - Open vraag

Wanneer je dit niet doet kan dit de werking van het medicijn beïnvloeden.
En door het niet heel doorslikken van het medicijn, kan het medicijn de slokdarm en/of maag aantasten.
Dragees moeten heel doorgeslikt worden omdat:

Slide 22 - Open vraag

De coating beschermt de werkzame stof
Door de coating kan de cliënt het medicijn makkelijker doorslikken
De coating kan een evt. nare smaak camoufleren.
Bepaalde geneesmiddelen mogen pas in de darm uiteenvallen.
Richard werkt als helpende in een VVT-instelling. Vandaag heeft hij de zorg voor mevrouw Van Wijk. Tijdens het ronddelen van de medicatie vraagt mevrouw Van Wijk aan hem of hij haar tramadolmedicijn in vier kleine stukjes kan breken. Ze heeft namelijk wat last van haar keel en kan de tablet maar moeilijk doorslikken.

Mag Richard de tramadoltablet in vierstukjes breken?

Slide 23 - Open vraag

Nee, op deze manier gaat de coating verloren en werkt de vertraagde afgifte niet meer.

Slide 24 - Tekstslide

Bij een suspensie is het belangrijk om voor inname goed te schudden zodat de werkzame stof gelijkmatig is verdeelt. 
Suspensie: vaste stof in een vloeistof, zakt naar de bodem. bv antibioticum
Emulsie: 2 vloeistoffen die niet in elkaar oplossen de kleur is troebel of gekleurd.

Een oplossing en suspensie
Oplossing: als een medicijn volledig is opgelost bv lactulose
Emulsie; is geen heldere oplossing bevat twee of meer niet mengbare stoffen vb is Dimeticon (bij diaree)
Suspensie: bevat onoplosbare vaste stoffen en is niet helder van een kleur. Een suspensie zakt uit een emulsie niet vb antibiotica of antagel >>>

Handig om te weten: zie boek blz.185

Benoemen:
Druppelvloeistof, gels, spray en klysma
Vul de ontbrekende woorden in.

Bij het oog moet de vloeistof ......... gedruppeld worden. Raak het pipetje daarom niet aan met je handen.
Amoxicilline is leverbaar als tablet, capsule en suspensie. De suspensie doseer je met behulp van een..... of .......

Als je last hebt van een verstopte neus kun je gebruikmaken van een ......

Druppelvloeistofmedicijnen die ...... ingenomen moeten worden tel je altijd eerst uit op een lepel.

Slide 25 - Open vraag

Opdracht 10 boek blz.119

Slide 26 - Tekstslide


Blz. 110

Enterale toediening: via het maagdarmkanaal: per os of rectaal

Parenterale toediening: via de huid (crème, zalf of pasta) of via de slijmvliezen (oogdruppels)

Parenteraal is de toedieningsvorm van geneesmiddelen of voeding anders dan via het maag-darmstelsel (enteraal). 
Parenterale toedieningsvormen zijn bijvoorbeeld: injectie (subcutaan, intradermaal, intramusculair) infuus (intraveneus) in de aders.
Zetpil toedienen: Voorkeurshouding is liggend op de linkerzij met opgetrokken knieën. Indien deze houding niet lukt kan de cliënt op de rug liggen met opgetrokken knieën. 
- Een suppositorium/zetpil tegen obstipatie dient zo lang mogelijk ingehouden te worden om effectief te zijn (minimaal 20 minuten).
- Om het suppositorium in te houden kan de cliënt de bekkenbodemspieren samentrekken.
- De cliënt kan zich ontspannen door diep in te ademen door de neus en uit te ademen door de mond.
- Controleer bij de toediening de voorraad en bestel zo nodig nieuwe medicijnen.

Wat doe je:
Het medicijn komt terug, breng opnieuw in tot voorbij de kringspier.
Weerstand tijdens het inbrengen, vraag de cliënt zich te ontspannen.
Cliënt heeft aambeien  

Opdracht 11 >> klassikaal

Slide 27 - Tekstslide

Blz. 121
opdracht 12 maken

Symptoombestrijding: de werking bestaat eruit dat de verschijnselen (bv pijn, misselijkheid, braken, jeuk)die bij de ziekte of aandoening horen verminderen of verdwijnen. Voorbeeld: pijnstillers, paracetamol verlicht de pijn.
Causale werking: de werking bestaat eruit dat ze de oorzaak van de ziekte aanpakken. Voorbeeld: antibiotica.
Te korten aanvullen: bepaalde tekorten in het lichaam kunnen door medicijnen worden aangevuld. Voorbeeld: ijzerpreparaten bij bloedarmoede, insuline bij diabetes.
Profylactisch: de toediening van geneesmiddelen ter voorkoming van een ziekte. Voorbeeld: de griepspuit.

Slide 28 - Tekstslide

Blz. 123

Met deze vormen van toediening krijg je het meest te maken.

De keuze voor welke toedieningsvorm wordt gekozen hangt af van:
Slikproblemen
Maagklachten
Hoge dosering
Snelle werking van het medicijn gewenst
Andere klachten, bv misselijkheid dan kan het niet oraal.

Slide 29 - Tekstslide

Blz. 126

Sublinguale: onder de tong, via het dunne slijmvlies direct in de bloedbaan opgenomen. Bijna altijd hartmedicatie
Buccale: wordt het medicijn tegen de wang geplaatst. Ook via het dunne slijmvlies direct in de bloedbaan opgenomen. Je hebt het in de vorm van een tablet en een spray. eigenlijk bijna altijd voor hartmedicatie / status epilepticus
Vaginaal
Vaginaal tablet, met behulp van een applicator zo hoog mogelijk in de schede gebracht. De tablet valt dan uiteen of lost op.
Vaginale ovule, vergelijkbaar met een zetpil. Het geneesmiddel is in een vet opgelost dat bij 37 graden oplost.
Vaginale crème, kan zowel inwendig als uitwendig.
Vaginale spoeling, wordt vooral toegepast bij lichte infecties of ontstekingen. Hierbij wordt meestal nagestreefd de normale zuurgraad te herstellen.
Blz.123
Oog is zeer gevoelig voor infecties. Werk zo steriel mogelijk door het flesje niet in contact te laten komen met je handen, de oogharen of het ooglid.
Oogdruppels zijn 1 maand houdbaar en steriel verpakt.
Samen kijken in het boek hoe je oogdruppels en oogzalf toedient

Slide 30 - Tekstslide

Blz. 128 Via de oren
Indicatie voor oordruppels of oorzalf = infectie van de uitwendige oorgang er is dan een vochtige afscheiding uit het oor (loopoor)
Ontsteking in de buitenste gehoorgang te verhelpen of om oorsmeer zacht te maken.
Inbrengen:
Hoofd opzij
Trek de oorschelp naar achter en naar boven. Hierdoor trek je de gehoorgang recht.
Let op dat de druppels/zalven goed de gehoorgang in gaan.
Om beschadigingen van het trommelvlies te voorkomen, moet het uiteinde van de pipet te zien blijven tijdens het druppelen of zalven.
Hoofd 5 tot 10 minuten schuin houden.
Het oor zachtjes masseren, achterkant van de oorlel
Leg de client op bed op zijn zij, dit vinden de cliënten vaak het prettigst
Aandachtspunten:
Druppels en zalven zijn steriel en cliëntgebonden
Worden op kamertemperatuur toegediend uit de koelkast in je hand verwarmen >> rollen
Druppelopening mag niet in aanraking komen met de huid, haren of slijmvliezen.
Noteer op ieder flesje/tube de datum van opening

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Blz.126
Oog is zeer gevoelig voor infecties. Werk zo steriel mogelijk door het flesje niet in contact te laten komen met je handen, de oogharen of het ooglid.
Oogdruppels zijn 1 maand houdbaar en steriel verpakt.
Samen kijken in het boek hoe je oogdruppels en oogzalf toediend >>> volgende dia's

Slide 33 - Video

Video oogdruppels
Bij openen let op datum flesje
Traanbuis dichthouden, verstoring van de hartslag komt in de bloedbaan.
Maand houdbaar

Slide 34 - Tekstslide

Schuin om bij een verkeerde beweging niet met de punt van het flesje in de oog te prikken.
Trek met je vinger het onderste ooglid voorzichtig naar beneden zodat er een gootje ontstaat.
Gebruik iemand twee soorten druppels dan moet er minstens 5 min tussen zitten.
Oogzalf: dezelfde regels als bij druppels. De oogzalf van buiten naar binnen inbrengen. Na het inbrengen van de oogzalf ontstaat er een vlies op het oog, houd hier rekening mee.

Slide 35 - Tekstslide

Contactlenzen vertroebelen door het conserveringsmiddel dat aan de medicatie vaak is toegevoegd
en oogdruppels worden niet goed opgenomen.
Traanbuisjes dichtdrukken zodat de medicatie niet meteen via de traanbuis in de neus terecht komt.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Toediening via de neus  boek blz. 127 korte beschrijving
Neusdruppels
Bij neusdruppels is het geneesmiddel meestal bedoeld om het door ontsteking (verkoudheid) gezwollen neusslijmvlies te laten slinken, zodat een betere doorgang ontstaat.
Een juiste houding van de patiënt bij de toediening is belangrijk omdat de druppels anders naar de keelholte lopen en niet naar de voorhoofdsholte en neusbijholten. Een juiste houding kan worden verkregen doordat de patiënt op de rug ligt met het hoofd zover mogelijk achterover, bijvoorbeeld door het hoofd over de bedrand te laten hangen of een kussen onder de schouders te plaatsen. Let op eventuele gevolgen en bijverschijnselen van de patiënt zoals een vreemde smaak, benauwdheid of een hoestprikkel.
Neusdruppels mogen maar korte tijd achtereen gebruikt worden. Gebruikt men ze te lang en te veel, dan kan na staken de, kunstmatig bedwongen, zwelling terugkeren en grijpt men opnieuw naar het middel. Bij kort en matig gebruik kan het slijmvlies herstellen. 
Soms worden neusdruppels voorgeschreven bij oorklachten. Minder zwelling in de neus bevordert de afvoer van ontstekingsproducten uit de buis van Eustachius.
De druppelvloeistoffen zijn steriel en cliëntgebonden.
Er moet voor gezorgd worden dat de druppelopening van de flacon niet in aanraking komt met de huid. Wanneer dit wel gebeurt wordt de flacon verwijderd.
Neusdruppels zijn zeer beperkt houdbaar. Geconserveerde druppelflesjes worden na opening eenmaal per maand vervangen. Daartoe is het noodzakelijk dat op ieder flesje dat geopend wordt de openingsdatum wordt genoteerd.
De flesjes worden afgesloten bewaard; flesjes die open of zonder openingsdatum worden aangetroffen, worden verwijderd1.
Neuszalf
Neuszalf is meestal een antibioticum en bedoeld om bacteriële infecties te voorkomen. Het wordt meestal toegepast bij bepaalde neusinfecties en bij zogenaamde ‘neusdragers’, waaronder Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA).
Neuszalf wordt met een wattenstaafje of neuswat in de neusgaten aangebracht waarna de neusvleugels worden dichtgeknepen en gemasseerd. De kuur moet altijd geheel worden afgemaakt (meestal 5-7 dagen), ook al zijn de infectieverschijnselen vóór afloop van de kuur verdwenen; dit betekent niet dat alle bacteriën verdwenen zijn.
Neuszalf wordt bewaard volgens het voorschrift op de verpakking.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Xylometazoline, niet langer dan 7 dagen
Langer gebruik kan juist tot verdikking van het neusslijmvlies leiden.

Slide 40 - Tekstslide

Wanneer een zalf en of een crème:
Een crème smeer je op en een zalf dien je toe
Hoe droger de huid, hoe vetter de zalf moet zijn.
Bij vochtige plekken op de huid, wordt een crème geadviseerd.
De vette crèmes zitten er tussenin.
Lotions worden vaak gebruikt voor de behaarde hoofdhuid, omdat deze  beter smeerbaar zijn.
Bodylotions worden afgeraden omdat ze veel water bevatten en daardoor de huid uitdrogen.

Slide 41 - Tekstslide

Zalven, crèmes, pasta’s, schudsels, smeersels kunnen op de huid worden aangebracht. 
een zalf is een vettige stof met een of meerdere medicijnen gemengd.
Een crème is een zalf die veel vocht bevat.
Een pasta is een vrij droge vaste zalf. 
Een schudsel is een mengsel van vloeistof en poeder.
Een smeersel is een vloeistof, meestal olie bevattend. 
Deze middelen worden gebruikt: 
om de huid te beschermen tegen inwerking van vocht of stoffen die de huid irriteren; 
om de huid te genezen van huidziekten; 
om pijn te verzachten; 
om jeuk te bestrijden; 
als wrijfmiddel. 
Het medicijn in zalven en dergelijke is meestal bedoeld om op de huid en het daaronder liggende bindweefsel in te werken. Toch zal een deel van het geneesmiddel de in de huid gelegen bloedvaatjes binnendringen en in het bloed worden opgenomen, vooral bij langdurig gebruik op een groot huidoppervlak.
Er zijn ook zalven (crèmes en smeersels) die diep in de huid gemasseerd worden. Ze worden aangewend bij spierpijn. Het medicijn in de zalf bereikt niet de spier, maar maakt de bloedvaatjes in de huid wijder. Daardoor ontstaat een betere bloeddoorstroming. Het wrijven zelf, waarbij warmte ontstaat, helpt daar ook aan mee.
Soms wordt crème of zalf onder plastic aangebracht.
Breng nooit nieuwe zalf aan zonder eerst de oude zalfresten te verwijderen om te voorkomen dat er huidirritatie ontstaat door een teveel aan zalf of doordat oude zalfresten gaan klonteren.
Zalf moet schoongehouden worden. Daarom wordt altijd een spatel gebruikt om zalf uit het zalfdoosje te halen. Bij het gebruik van tubes mag de opening van de tube niet in contact komen met de huid.
Draag als hulpverlener bij het aanbrengen van zalf altijd handschoenen om te voorkomen dat de eigen huid ook zalf absorbeert.
Aanbevolen wordt bij voorkeur alleen tubes of kleine potjes zalf te gebruiken.
Zalven en pasta’s zijn een voedingsbodem voor bacteriën. In grote potten zal door het veelvuldig openen gemakkelijk besmetting (en groei) optreden. Zalven en pasta’s mogen daarom alleen met een schone verpakte spatel of steriel gaasje uit potje of tube worden gehaald.
Spatels of gaasjes die met de huid in contact zijn geweest mogen nooit nog een keer worden gebruikt om zalf te nemen.
Om besmetting met bacteriën vanuit de lucht te voorkomen, mogen potjes zalf of pasta niet langer open staan dan strikt nodig is.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Link

Het toedienen van een microlax

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

BEM blz.130

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen in praktijklokaal

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies