In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets Hoofdstuk 3
Probeer het zoveel mogelijk uit je hoofd te doen, maar je mag je boek erbij gebruiken.
Noteer ook wat je moeilijk vindt zodat we dit donderdag kunnen bespreken.
Slide 1 - Tekstslide
Veel succes!
Neem je tijd en doe je best!
Slide 2 - Tekstslide
Wanneer start het tijdvak 'Monniken & Ridders'?
A
500 voor Chr.
B
500 na Chr.
C
1500 voor Chr.
D
1500 na Chr.
Slide 3 - Quizvraag
Welk soort samenleving was in Europa aanwezig in het tijdvak 'Monniken & Ridders'?
A
Een landbouw samenleving
B
Een landbouw stedelijke samenleving
C
Industriële samenleving
D
Jagers en verzamelaars samenleving
Slide 4 - Quizvraag
Welk volk stichtte in de tijd van 'Monniken & Ridders' een groot rijk?
A
De Franken
B
De Romeinen
C
De Grieken
D
De Germanen
Slide 5 - Quizvraag
➤ Sleep steeds een vinkje naar het goede woord om de zin kloppend te maken.
Na de val van het Romeinse Rijk werd er veel meer / minder gehandeld in Europa.
Na de val van het Romeinse Rijk waren er veel / weinig oorlogen in Europa.
Na de val van het Romeinse Rijk ontstaan er veel / nauwelijks steden in Europa.
Slide 6 - Sleepvraag
A
A, C
B
A, B
C
B, C
D
C, D
Slide 7 - Quizvraag
Deze opdracht gaat over de Karel de Grote. Bekijk de afbeelding. Uit het afbeelden van ......................... in de handen van de man achter Karel de Grote, blijkt de christelijke aard van de gebeurtenis.
A
de Bijbel
B
het zwaard
C
de wereldbol
D
de wapenvaandels
Slide 8 - Quizvraag
Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding
Ik ben van adel
Ik ben een geestelijke
Ik betaal pacht
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Slide 9 - Sleepvraag
Gebruik de bron en de omschrijvingen van de bronnen (A-D). Welke bron over het uiterlijk van Karel de Grote vind jij het betrouwbaarst? Noteer de letter van deze bron.
A
bronzen beeldje
B
portretten op munten
C
tekening uit de Leges Barbarorum
D
Vita Karoli
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een goed voorbeeld van Leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de beste omschrijving van het begrip geestelijken?
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden
Slide 12 - Quizvraag
Gebruik de bron
Monniken hadden een aantal taken. Zo schreven zij bijvoorbeeld boeken over.
➤Noem nog twee taken van monniken die niet op de afbeelding te zien zijn.
Gebruik de bron
Slide 13 - Open vraag
Wie probeerden in het tijdvak van 'Monniken & Ridders' heidenen tot christenen te bekeren?
A
Missionarissen
B
Leenheren
C
Horigen
D
Moren (Islamieten)
Slide 14 - Quizvraag
Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden.
➤Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.
Slide 15 - Quizvraag
➤Zet de volgende geestelijken in de juiste volgorde van macht. Begin met de geestelijke die het machtigst is, en eindig met de geestelijke die het minst machtig is.
Priester
Paus
Bisschop
Monnik
Slide 16 - Sleepvraag
In het tijdvak van Monniken & Ridders....
A
... woonden de monniken en nonnen tussen de gewone mensen om zich aan hun christelijke geloof te wijden.
B
... woonden veel gewone mensen in kloosters om zich te bekeren en geestelijke te worden.
C
... geloofden de Germaanse heidenen eerst in meerdere goden en bekeerden missionarissen hen later tot de christelijke godsdienst.
D
... werd het christendom via het vasteland van Europa naar Engeland gebracht door rondreizende missionarissen.
Slide 17 - Quizvraag
In het tijdvak 'Monniken & Ridders' nam de macht van de kerk toe. In welke zin wordt hier een juiste oorzaak van genoemd?
A
Veel geestelijken leefden afgezonderd van de samenleving en hierdoor hadden ze bij andere mensen veel aanzien.
B
Pastoors preekten op zondag in de dorpskerk hoe de mensen moesten leven om in de hemel te komen.
C
Geestelijken besteedden veel tijd aan het bestuderen van de Bijbel en andere boeken.
D
Er zijn veel christelijke feestdagen.
Slide 18 - Quizvraag
Het hofstelsel had voordelen voor de heer en voor de horige. 1. Noem een voordeel voor de heer. 2. Noem een voordeel voor de horige.
Slide 19 - Open vraag
Horigen waren halfvrij. Leg uit wat deze zin betekent.
Slide 20 - Open vraag
Geef het juiste begrip bij de vier onderstaande omschrijvingen.
1. Gebied van een edelman of een klooster 2. Economisch en sociaal systeem met horigen op domeinen 3. Onbetaalde klusjes dat moet worden gedaan voor een lage edelman 4. Voorrecht, speciaal recht dat een persoon of groep mensen heeft
Slide 21 - Open vraag
Leenstelsel
Hofstelsel
Horigen
Domein
Economie
Politiek
Leenheer
Trouw / macht
Slide 22 - Sleepvraag
Dit was de oefentoets
Ben je klaar?
Ga verder met de herhaaloefeningen onderaan elke paragraaf (mavo: 3.1 tm 3.3 havo: 6.1 tm 6.3) bij ondersteuning