4.4 Afronden in praktische situaties

GOEDEMORGEN

- Jas aan de kapstok
- Telefoon in de bak
- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten
Wiskunde





1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundePraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

GOEDEMORGEN

- Jas aan de kapstok
- Telefoon in de bak
- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten
Wiskunde





Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check in
- Wie is er wel en wie niet
- Hoe gaat het met je?
- Verwachtingen 
- Wat gaan we doen?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwachtingen
Je hebt een pen of potlood bij je, zodat je kunt schrijven.

Tijdens de les:
- Luister je stil naar de instructie
- Werken we netjes en serieus
- Hebben we respect voor elkaar
- Mag je vragen stellen en fouten maken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
- Terugblik 
- Voorkennis
- Instructie
- Aan de slag
- Afsluiten

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik - wisbordje
Rond af op honderdtallen

338

452
899
4265
2537


timer
4:00

Slide 5 - Tekstslide

De leerlingen maken zelfstandig het werkblad.
Dit is een check om te kijken wie het doel van vorige les nog beheerst.
Terugblik - wisbordje
Rond af op duizendtallen

2338

7452
1899
3456
2830

Slide 6 - Tekstslide

De leerlingen maken zelfstandig het werkblad.
Dit is een check om te kijken wie het doel van vorige les nog beheerst.
Maken: 
blz 188: oefening 55 t/m 58

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van deze les
Ik kan
- Ik kan afronden op praktische situaties


praktisch = in situaties die 'in het echt' voorkomen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Praktische situatie
We gaan roeien met de klas. We zijn met 16 leerlingen. In een boot passen 7 personen. 16:7= 2,28

Afgerond is dat 2

We hebben twee boten nodig.
Klopt dat?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels voor afronden
Als er niet bij staat HOE je moet afronden:

- Kijk naar de situatie.
- Geldbedragen rond je af op 2 decimalen
- Contante betalingen rond je af op veelvouden van 5 cent.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Winkel 
Je moet €6,63 betalen.

Wat geef je?
€6,61 wordt €6,60
€6,62 wordt €6,60
€6,63 wordt €6,65
€6,64 wordt €6,65
€6,66 wordt €6,65
€6,67 wordt  €6,65
€6,68 wordt €6,70


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken:
blz 191: oefening 63, 64 

blz 192: oefening 65, 66, 67 
68, 69, 70, 71 
75 (met rekenmachine)



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies