§7.3 Zwaartekracht

Vandaag

- Stukje herhaling en  uitleg §7.3 (15 min)
- Oefen met opgaven (zelfstandig; eigen tempo 30 min)
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Vandaag

- Stukje herhaling en  uitleg §7.3 (15 min)
- Oefen met opgaven (zelfstandig; eigen tempo 30 min)

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerken van een kracht
Een krachtenpijl heeft altijd drie kenmerken:

- Een aangrijpingspunt

- Een richting

- Een grootte

Slide 2 - Tekstslide

Een krachtenpijl met schaal
Stap 2
Je zoekt de krachtenschaal op, of je maakt deze zelf. Zo weet je hoeveel centimeter je moet tekenen.
2
Stap 1
Je zoekt uit hoe groot de kracht is. Dit is gegeven in de vraag of je hebt dit berekend.
1
Stap 3
Je tekent de pijl, zo lang als deze moet zijn met de gegevens uit stap 1 en stap 2. Vergeet niet een einde (het puntige uiteinde) te maken om de richting van de kracht aan te geven. 
3

Slide 3 - Tekstslide

84 N
5,6 N
0,77 N
2,75 N
0,82 N
97 N

Slide 4 - Sleepvraag

Leerdoel

§7.3 Zwaartekracht

Je kan met een berekening massa, zwaartekracht, gravitatiekracht en gewicht bepalen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Rekenen met zwaartekracht
Fz = m . g

Fz  = Zwaartekracht in Newton (N)
m = massa in kilogram (kg)
g = valversnelling (m/    )          
g (aarde constant) = 9,81  (m/    )  
s2
s2

Slide 9 - Tekstslide

Valversnelling
Valversnelling wordt ook wel gravitatiekracht genoemd. 
Vraag: wat betekent "gravis" in het Latijn?

gaarde  =  9,81 N/kg
Aan elke kg op aarde wordt met een kracht van 9,81 N getrokken. 

Slide 10 - Tekstslide

Bereken de zwaartekracht op een etui van 250 gram.
  • Gegeven: massa = 250 g
  • Omrekenen naar kg:     massa = 250:1000= 0,25 kg
  • Gevraagd: Zwaartekracht
  • Formule: Fz = m x g
  • Berekening: Fz = 0,25 kg x 9,81 m/
  • Antwoord: De Fz = 2,5 N
s2

Slide 11 - Tekstslide

Zwaartepunt
Het zwaartepunt is het aangrijpingspunt van de zwaartekracht die de aarde uitoefent. De pijl waarmee je de zwaartekracht tekent, begint altijd in het zwaartepunt en wijst loodrecht naar beneden.

Bij gelijkmatige voorwerpen zit het
zwaartepunt altijd in het midden.

Slide 12 - Tekstslide

waar ligt het zwaartepunt?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 13 - Quizvraag

waar ligt het zwaartepunt?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 14 - Quizvraag

waar ligt het zwaartepunt?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 15 - Quizvraag

waar ligt het zwaartepunt?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 16 - Quizvraag

Michiel weegt 65 kg. Hoeveel Newton is zijn zwaartekracht op aarde?
A
0,637 N
B
637 N
C
637 N
D
6370 N

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag §7.3

Check ook even of je van eerdere paragrafen alles al af hebt.




Slide 18 - Tekstslide

Spierkracht
Veerkracht
Zwaartekracht
Spankracht
Weerstandskracht
Elektrische kracht
Magnetische kracht
Fspier
Fv
Fz
Fs
Fw
Fel
Fmagn

Slide 19 - Sleepvraag

Zwaartekracht
Veerkracht
Spankracht

Slide 20 - Sleepvraag

Hendrik fietst naar huis. Ondertussen werkt er een zwaartekracht van 850 Newton (N) op hem.
Over welke grootheid en eenheid gaat het hierboven?
Sleep vanuit het keuzevak de juiste woorden naar de plek.
Let op er blijven antwoorden over.
keuzevak:
Grootheid
Symbool
Eenheid
Afk.eenheid
Fz
Fspan
Kracht
fietsen
Newton
N
850
snelheid
Beweging

Slide 21 - Sleepvraag

Evaluatie
  1. Wat ging goed?
  2. Wat kan beter ?
  3. Wat kan anders?

Slide 22 - Tekstslide