§7.2 Deel 1

§7.2
De
weg
naar 
Azië
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§7.2
De
weg
naar 
Azië

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Vorige keer?
Vandaag: VOC & WIC

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van de les kan je uitleggen welke rol de Nederlanders vroeger hadden met de VOC.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige keer?

Slide 4 - Woordweb

Wat is een ontdekkingsreis?
A
Een avontuurlijke reis
B
Reis om iets te ontdekken
C
Reis om specerijen te halen

Slide 5 - Quizvraag

1 Aanbod van specerijen was in het begin erg -----> laag 
alleen de arabieren en de chinezen verkochten het.  


2 Vraag naar Specerijen was hoog ----> heel veel mensen wilde specerijen hebben. 
Aanbod  laag 
Prijs hoog


Aanbod hoog
Prijs laag 

Slide 6 - Tekstslide

In 1602


werd de VOC opgericht om de onderlinge concurrentie te beperken. 

Slide 7 - Tekstslide

De VOC was een bedrijf uit
A
Engeland
B
Duitsland
C
Nederland
D
Indonesie

Slide 8 - Quizvraag

De oprichting van de VOC (1602) 
  • Minder elkaar in de weg zitten. 
  • Samenwerken en een grote concurrent zijn voor andere landen. 


  • Concurrentie zorgde weinig winst dus compagnieën moeten samengaan in één bedrijf: VOC

Slide 9 - Tekstslide

Vanaf 1596
Haalden de Nederlandse kooplieden specerijen uit Oost-Azie.
Dit deden ze voornamelijk omdat Portugal al tientallen jaren specerijen haalden en hier veel geld mee verdienden. 

Slide 10 - Tekstslide

VOC
1. mocht als enige handelen in Specerijen
2. mocht als enige verdragen sluiten ( afspraken maken)
met machthebbers. 
3. door de VOC was er minder concurrentie dus meer winst

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekent VOC en wanneer is deze opgericht?
A
Vereniging van Ontdekkers van China (1598)
B
Verenigde West-Indische Compagnie (1621)
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie (1602)
D
Verenigde Oostische Compagnie (1603)

Slide 12 - Quizvraag

Het belangrijkste product van de VOC was
A
slaven
B
specerijen
C
porselein
D
katoen

Slide 13 - Quizvraag

1. De VOC mocht ook oorlog voeren
2. Iedereen mocht handeldrijven in de gebieden van de VOC.
A
Beide zinnen zijn goed
B
Beide zinnen zijn fout
C
Zin 1 = fout, zin 2 = goed
D
zin 1 = goed, zin 2 = fout

Slide 14 - Quizvraag

De handel in specerijen was voor Nederland zich er mee bemoeide vooral in handen van
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Spanje
D
Portugal

Slide 15 - Quizvraag

specerijen werden destijds niet gebruikt voor
A
kleurstoffen voor de schilderijen
B
parfum
C
het eten
D
het maken van medicijnen

Slide 16 - Quizvraag

Naast de VOC had je ook een andere handels- maatschappij. Welke?

Slide 17 - Open vraag

Maken blz. 13 & 14

Slide 18 - Tekstslide