Basisrekenvaardigheden (H.2) en quiz

1 / 19
volgende
Slide 1: Link
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link

3 promille van €1200,- is:
A
€36
B
€360
C
€3,60
D
€3,-

Slide 2 - Quizvraag

5 Y + 30 + 15 = 95
Y = .....
A
15
B
10
C
28
D
12

Slide 3 - Quizvraag

Wat is brutowinst?
A
Omzet - inkoopwaarde van de omzet
B
opbrengst -bedrijfskosten
C
Afzet - inkoopwaarde van de afzet

Slide 4 - Quizvraag

Nettowinst =
A
Bedrijfskosten - brutowinst
B
Brutowinst - bedrijfskosten

Slide 5 - Quizvraag

Wat is nettowinst?
A
Het bedrag dat je overhoudt
B
Het kopen van kapitaalgoederen
C
Wanneer de opbrengsten hoger zijn dan de kosten
D
Wanneer de kosten hoger zijn dan de opbrengsten

Slide 6 - Quizvraag

De nettowinst in 2015 was €40.000
In 2016 was de nettowinst €45.000
Met hoeveel % is de nettowinst toegenomen?
A
10,5%
B
12,2%
C
13,5%
D
12,5%

Slide 7 - Quizvraag

Hoe bereken je de Omzet?

Omzet=...
A
Afzet x Verkoopprijs
B
Verkoopprijs x Inkoopprijs
C
Afzet x Omzet
D
Omzet x Verkoopprijs

Slide 8 - Quizvraag

Wat is omzet
A
Dat geeft aan hoeveel winst je maakt
B
Dat geeft aan hoeveel producten je gaat verkopen
C
Dat geeft aan hoeveel euro je hebt gekregen voor de producten die je hebt verkocht
D
Dat geeft aan hoeveel euro je hebt uitgegeven voor de producten die je hebt ingekocht

Slide 9 - Quizvraag

Brutowinst is 35% van de omzet. De omzet is € 400.
De omzet = 100%

A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Brutowinst is 35% van de omzet. De omzet is € 400.
Bereken de inkoopwaarde vd omzet.
A
0,35 x 400 = €140
B
0,65 x 400 = €260

Slide 11 - Quizvraag

De brutowinst is 40% van de omzet. De inkoopwaarde v.d. omzet is €600,-
Hoeveel is de omzet?
A
€1000,-
B
€240,-
C
€360,-
D
€550,-

Slide 12 - Quizvraag


Wat is het indexcijfer van 2013?
A
94
B
95
C
96
D
97

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het indexcijfer van 2008?
A
146
B
132
C
126
D
100

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het (gewogen) gemiddelde?
Lengte in cm
99
102
103
104
105
106
109
112
Frequentie
1
3
8
3
6
4
2
1
A
103
B
104,46
C
104,50
D
104

Slide 15 - Quizvraag

De inkoopwaarde is 60% van de omzet. De brutowinst is €500,-
Hoeveel is de inkoopwaarde?
A
€300
B
€750
C
€833
D
€600

Slide 16 - Quizvraag

De wisselkoers van € 1 is:
bij koop: $ 1,30
bij verkoop: $ 1,28.

Hoeveel dollar krijg je voor € 300?
A
$ 384
B
$ 231
C
$ 390
D
$ 234

Slide 17 - Quizvraag

Provisie of transactiekosten zijn:
A
Een vergoeding voor de diensten van de bank
B
De wisselkoers
C
Vreemde valuta
D
Beleggen

Slide 18 - Quizvraag

Wisselkoers oefening (vwo)
-->  Slide 27 van jdjong (1e slide van deze les)

Slide 19 - Tekstslide