4M week 36 les drie

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

What are we going to do today?
- Who is here?
- Previous lesson
- Homework check
- Grammar recap
- Worksheet
- Exercises


Slide 2 - Tekstslide

Write me words!
A E T R
K P L O
I M S N
H U D F

Slide 3 - Tekstslide

What did we do the previous lesson?

Slide 4 - Tekstslide

Recap!
-> Grammar herhaling
-> Werkblad

Slide 5 - Tekstslide

Homework for today
"For today,

Do the worksheet about negations and bring it to class!

Niet mee = niet af!"

Slide 6 - Tekstslide

Grammar recap!

Slide 7 - Tekstslide

Grammar recap
Answer the following questions:

1. Vertaal 'negations'
2. Op welke twee manieren kunnen er negations worden gevormd?
3. Wat zijn de hulpwerkwoorden?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Please go to page fifteen in your textbook

Slide 10 - Tekstslide

Questions
Vraagzinnen met een vorm van to be (am/are/is), to have (have/has) en alle hulpwerkwoorden worden gevormd door het (hulp)werkwoord vooraan in de zin te zetten. De rest blijft hetzelfde!!

Dionne was late yesterday
Was Dionne late yesterday?

Slide 11 - Tekstslide

Questions
Bij alle andere werkwoorden maak je een vraagzin door do, did (VT) of does (SHIT) voor de zin te plakken. 

LET OP! Gebruik je dit? Hele werkwoord maken!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Form a question:

Janet can climb trees

Slide 14 - Open vraag

Form a question:

Lions live in the wild

Slide 15 - Open vraag

Form a question:

He should tidy his room

Slide 16 - Open vraag

Form a question:

My grandfather likes music

Slide 17 - Open vraag

Form a question:

A bear is wild

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Questions
Opmerkingen:

1. Vraagzinnen met have got
2. Beleefd? Could!
3. Present perfect? Have/has vooraan in de zin:
I have talked to my idol
Have I talked to my idol?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Form a question:

She has got brown eyes

Slide 22 - Open vraag

Form a question:

He would help you

Slide 23 - Open vraag

Form a question:

He had a nice job

Slide 24 - Open vraag

Form a question:

My mom eats a lot

Slide 25 - Open vraag

Form a question:

It was in a cage

Slide 26 - Open vraag

Negative questions
Negatieve vragen gaan hetzelfde als de vragen, alleen plak je 'not' achter de (hulp)werkwoorden. Ook gebruik je niet do, does of did, maar don't, doesn't of didn't

Je gebruik ze om te vragen om bevestiging, ergernis uit te drukken of ongeloof uit te drukken:
Wasn't Julie at her grandparents?

Slide 27 - Tekstslide

timer
1:00
Do exercises 24, 25 and 26 
Done? Study the words on page seventeen in your textbook

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Goodbye!
Homework:

- Do exercises 24, 25 and 26 in chapter one

Slide 30 - Tekstslide