10.4 Ziek van de liefde

Welkom!
10.4 Ziek van de liefde
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
10.4 Ziek van de liefde

Slide 1 - Tekstslide

Floris valt zowel op jongens als op meiden. Hoe noemen we dit?
A
Heteroseksueel
B
Homoseksueel
C
Biseksueel
D
Aseksueel

Slide 2 - Quizvraag

Wat is aseksueel ook alweer?

Slide 3 - Open vraag

Wat denk je dat de afkorting SOA betekent?

Slide 4 - Open vraag

Wat zijn soa's?
SOA = Seksueel Overdraagbarea Aandoening
Heet ook wel geslachtsziekte

Een soa kan veroorzaakt worden door:
- Bacterie
- Schimmel
- Virus

Slide 5 - Tekstslide

Welke soa's ken je allemaal?

Slide 6 - Open vraag

Wat zijn soa's?
Hieronder zie je de meest voorkomende soa's en de symptomen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hoeveel mensen krijgen ieder jaar een soa?
A
1 000
B
10 000
C
100 000
D
1 000 000

Slide 9 - Quizvraag

Hoe kun je besmet raken met een soa?
Door vaginale, anale of orale geslachtsgemeenschap

Sommige soa's kun je ook op andere manieren krijgen (bijvoorbeeld hiv/aids)
- Via bloed (besmette drugsnaald, piercing of tatoeage)
- Via moeder op kind, tijdens de zwangerschap, geboorte of borstvoeding

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Hoe voorkom je een soa?
Op maar 1 manier: Veilig seks hebben!

Veilig vrijen:
- Zonder/ Geen geslachtsgemeenschap
- Met een condoom 

Slide 12 - Tekstslide

Wat moet je doen als je een soa denkt te hebben?
Een soa gaat nooit vanzelf over! Ook zonder klachten kun je ziek zijn.

Ga naar de huisarts, GGD of Centrum Seksuele Gezondheid
Doe een soatest!
Een soatest doet geen pijn (vaak is het een urinetest of uitstrijkje)

Slide 13 - Tekstslide

Wat vind jij? Wie moet een condoom meenemen?
A
Meisje
B
Jongen
C
Allebei

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Wat moet je doen als je denkt dat je een soa hebt?

Slide 16 - Open vraag

Je kan een soa hebben zonder het te merken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer maak je het uit?

Slide 18 - Tekstslide

Je partner heeft je 1 keer geslagen.
A
Uitmaken
B
Niet uitmaken

Slide 19 - Quizvraag

Je partner zegt dat je niet naar je vrienden mag, want het is veel gezelliger met z'n tweetjes.
A
Uitmaken
B
Niet uitmaken

Slide 20 - Quizvraag

Je partner vindt jouw kledingstijl niet zo mooi en zegt dat je nieuwe kleren moet kopen.
A
Uitmaken
B
Niet uitmaken

Slide 21 - Quizvraag

Je partner heeft met iemand anders gezoend toen hij/zij dronken was.
A
Uitmaken
B
Niet uitmaken

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide