Examentraining Formele Brief

Formele brief
1. woordenboekgebruik
2. spreektaal en schrijftaal
3. belangrijke zinnen om te onthouden
3. show what you know
4. valkuilen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Formele brief
1. woordenboekgebruik
2. spreektaal en schrijftaal
3. belangrijke zinnen om te onthouden
3. show what you know
4. valkuilen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Handige zinnen
  1. My name is .... I am a fifteen-year-old girl from the Netherlands.
  2. I am looking forward to hearing from you soon.
  3. I would like to 
  4. My English is very good.
  5. I speak English very well.

Slide 6 - Tekstslide

Show what you know!
Log in en laat zien wat je weet.

Slide 7 - Tekstslide

Aanhef

Slide 8 - Woordweb

afsluiting

Slide 9 - Woordweb

Mag je bij een formele brief beginnen met 'I'?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

'Dear Sir/Madam' is altijd een goede aanhef.
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Na elke alinea moet je een een regel overslaan.
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

'Yours faithfully' is altijd een goede afsluiting.
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Aan het einde van je brief sluit je altijd af met:
Yours faithfully,
handtekening,
Voor- en achternaam. Dit staat allemaal onder elkaar.
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Handige zinnen

Slide 15 - Woordweb

Pitfall Quiz

Slide 16 - Tekstslide

de camping
A
the camping
B
the campsite
C
the pitch

Slide 17 - Quizvraag

kaartjes
A
cards
B
tickets

Slide 18 - Quizvraag

Zo spoedig mogelijk
A
As soon as possible
B
So soon as possible

Slide 19 - Quizvraag

Ik hoop dat ik een antwoord terug krijg.
A
I hope you will answer me back.
B
I hope you will answer my back.
C
I hope I will receive an answer.

Slide 20 - Quizvraag

Heel erg
A
ferry
B
verry
C
very

Slide 21 - Quizvraag

een interview
A
a interview
B
an interview

Slide 22 - Quizvraag

Ze waren weg.
A
They was gone
B
They were gone
C
They where gone

Slide 23 - Quizvraag

Zij zijn
A
their
B
there
C
they are
D
they're

Slide 24 - Quizvraag

Wat is er blijven hangen?

Slide 25 - Tekstslide