Par. 5.1 Leenheren en leenmannen

Leerdoelen opschrijven
3. Waardoor werd Europa onveilig en welke gevolgen had dit?
4. Welke plaats hadden ridders in de samenleving?



Klaar? Lees "Een onveilige tijd" op blz. 91
1. Hoe werd Karel de Grote een machtig koning en keizer over een groot rijk?
2. Op welke manier bestuurde Karel zijn rijk?
3. Hoe werd het rijk van Karel de Grote na zijn dood politiek verdeeld en welke gevolgen had dit?

timer
3:00
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen opschrijven
3. Waardoor werd Europa onveilig en welke gevolgen had dit?
4. Welke plaats hadden ridders in de samenleving?



Klaar? Lees "Een onveilige tijd" op blz. 91
1. Hoe werd Karel de Grote een machtig koning en keizer over een groot rijk?
2. Op welke manier bestuurde Karel zijn rijk?
3. Hoe werd het rijk van Karel de Grote na zijn dood politiek verdeeld en welke gevolgen had dit?

timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

De Middeleeuwen 1hv1
08/04 par. 5.1 Leenheren en leenmannen
09/04 par. 5.1 Leenheren en leenmannen
15/04 par. 5.3 Machtige heren, halfvrije boeren
16/04 par. 5.3 Machtige heren, halfvrije boeren
22/04 SO par. 5.1 en 5.3
23/04 par. 5.2 Europa wordt christelijk
MEIVAKANTIE
13/05 par. 5.2 Europa wordt christelijk
14/05 GEEN LES/ BLIJDORP
20/05 2e Pinksteren
21/05 par. 5.4 De opkomst van de Islam
27/05 par. 5.4 De opkomst van de Islam
28/05 par. 6.1 Woonplaats en werk
03/06 par. 6.1 Woonplaats en werk
TWT P4
H5 par. 5.1, 5.2, 5.3, 5.4 en 6.1

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag
1. Uitleg par. 5.1
2. Leerdoelen antwoorden
3. Opdrachten maken en bespreken
4. Afsluiten
Tijd over? Filmpje kijken

Slide 4 - Tekstslide

Eerst de naam: 
De Middeleeuwen
  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd (vanaf 1450).
  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode.
  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000 
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500
Volgens sommige eidigen de Middeleeuwen in de 13de eeuw, volgens andere pas in de 16de eeuw. Dat komt omdat de volgende periode in Italië en Vlaanderen eerder begon dan elders. 

Slide 5 - Tekstslide

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 6 - Tekstslide

Het einde van het West-Romeinse Rijk:
  • Volksverhuizing = volkstammen voerden oorlog met elkaar om de rijkdommen en het grondgebied van de Romeinen.
  • Het lukte de Romeinse legers niet om iedere keer de invallers te verslaan. 
  • De verslagen Romeinse legers werden opgeheven of teruggeroepen naar Rome. 
  • Romeinse bestuurders verloren hun baan. 
  • Onveilige wegen = geen handel = trekken naar het platteland!



Slide 7 - Tekstslide

De Germanen

Slide 8 - Tekstslide

Het Frankische Rijk
751-870


  • De Franken waren een germaanse stam.
  • Stichtten een Koningrijk in België en Frankrijk. 
  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  
  • In het jaar 800 werd hij zelfs keizer
Frankrijk is naar de Franken genoemd. 

Slide 9 - Tekstslide

Karel de Grote, 768: koning van de Franken.
  • De paus Leo III vluchtten in 799 naar Duitsland, want hij werd in Rome aangevallen door edelen. 
  • Karel de Grote hulp de paus: liet hem onder bescherming van Frankische soldaten naar Rome terugkeren. 
  • Karel is in 800 naar Rome gegaan. 
  • Paus Leo III kroonde hem tot keizer. Karel was de opvolger van de Romeinse keizers en het Frankrische rijk opvolging van het Romeinse Rijk. 

Slide 10 - Tekstslide

Een groot deel van Nederland, Duitsland en Zwitserland hoorden bij het Frankische rijk. 
Ook Karel breidde zijn rijk uit: Oostenrijk, Noord-Italië, Noord-Spanje en een deel van Hongarije, Kroatië, Noord-Nederland en Noord-Duitsland. 

Slide 11 - Tekstslide

Bestuur
  • Wegen waren vervallen.
  • Stukken van het rijk was onbewoond.
  • Er waren bijna geen steden meer.
  • Groot rijk en lange afstanden. 
  • Karel liet zijn gezag (macht) zien door rond te reizen. 
  • Hij liet overal kastelen bouwen, zoals in Nijmegen en Aken. 
  • Hij bestuurde zijn rijk met hulp van hertogen en graven

Slide 12 - Tekstslide

Hertogen en graven
  • Hoge edelen die door Karel waren benoemd om een gebied te besturen: een hertogdom of een graafschap. 
  • Als een hertog of graaf werd benoemd, sprak hij een eed van trouw uit: de edelman knielde voor de koning en beloofde hem te dienen en met raad bij te staan. 
  • De edel man was nu leenmaan of vazal 
De koning was de leenheer.


Slide 13 - Tekstslide

McDonald's
Stel je voor dat je de baas bent van McDonald's. Dan heb je 37.000 restaurants in 120 landen.
Het is natuurlijk erg lastig om in al deze restaurants alles in je eentje te kunnen regelen.
Dus wat is nou een goede oplossing voor dit probleem?

Je laat een aantal mensen jou helpen! Je leent de restaurants aan 120 mensen die in hun land alles regelen! Zij mogen bijvoorbeeld kiezen wat er op het menu komt en hoe reclame wordt gemaakt. In ruil hiervoor moeten ze jou alleen maar een deel van het geld geven.

Dan zijn we bezig met het leenstelsel

Slide 14 - Tekstslide

Het leenstelsel
  • Nadat een leenman trouw had gezworen, kregen ze een beloning: een gebied in leen (feodum). 
  • Zij mochten dit namens de koning besturen. Het gebied was niet van de leenmaan, maar van de koning!
  • Onstaan in de vroege middeleeuwen, maar kwam in de Late Middeleeuwen veel vaker voor (bijna alle edelen en bisschoppen werden leenmannen van de koning).
Het leenstelsel heet ook wel feodalisme

Slide 15 - Tekstslide

De afspraken
De Leenheer
Houdt het gebied in bezit, maar leent het gebied aan iemand van adel.


De Leenman
Mag het gebied lenen en:
- Bestuurt het gebied
- Spreekt er recht
- Zorg voor orde en veiligheid
- Levert soldaten aan het leger van de koning
- Mag inkomsten van het gebied houden
- Moet de leenheer trouw zijn

De persoon die een gebied uitleent.
De persoon die een gebied leent
De koning riep ook de leenmannen om te overleggen, conflicten op de lossen en wetten bekend te maken. 
Hij stuurde boodschappers met brieven naar leenmannen die ver weg woonden. 

Slide 16 - Tekstslide

Probleem met leenstelsel (vooral na Karel's dood)
  • Veel leenmannen deden alsof het gebied hun bezit was.
  • De grond werd erfelijk. De macht van edelen ging van vader naar zoon.
  • Soms gingen leenmannen het gebied opnieuw uitlenen. Op deze manier kreeg je achterleenmannen, die trouw waren aan hun eigen leenheer en bestuurde namens hem een kleiner gebied. 
  • Hierdoor hadden middeleeuwse koningen weinig macht.
  • Na de dood van Karel, werd zijn rijk verdeeld in twee rijken (West en Oost, later Frankrijk en Duitsland. 

Slide 17 - Tekstslide

Politieke verdeeldheid
Achterleenmannen trokken zich weinig van hun leenheer aan en gingen hun gebieden zelfstandig besturen. 
Hierdoor waren er veel conflicten en oorlogen tussen koningen, hoge edelen en lage edelen. 

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen bespreken
1. Hoe werd Karel de Grote een machtig koning en keizer over een groot rijk?
2. Op welke manier bestuurde Karel zijn rijk?
3. Hoe werd het rijk van Karel de Grote na zijn dood politiek verdeeld en welke gevolgen had dit?
timer
3:00

Slide 19 - Tekstslide

Vorige les...
1. Hoe werd Karel de Grote een machtig koning en keizer over een groot rijk?
  • Karel de Grote veroverde veel gebieden in Europa en sitchtten een groot rijk: het Frankisch rijk. Hij werd in 800 door de paus gekroond. 
2. Op welke manier bestuurde Karel zijn rijk?
  • Met het leenstelsel. Hij gaf gebieden in leen aan hoge edelen (hertogen en graven). 
3. Hoe werd het rijk van Karel de Grote na zijn dood politiek verdeeld en welke gevolgen had dit?
  • Veel leenmannen deden alsof het gebied hun bezit was. De grond werd erfelijk. 
  • Soms gingen leenmannen het gebied opnieuw uitlenen. Achterleenmannen trokken zich weinig van hun leenheer aan en gingen hun gebieden zelfstandig besturen. Hierdoor waren er veel conflicten en oorlogen tussen koningen, hoge edelen en lage edelen. 

Slide 20 - Tekstslide

Een onveilige tijd, door:
  • politieke verdeeldheid 
  • roversbenden 
  • invallen van Vikingen
Soms gingen leenmannen het gebied opnieuw uitlenen. Achterleenmannen trokken zich weinig van hun leenheer aan en gingen hun gebieden zelfstandig besturen. Hierdoor waren er veel conflicten en oorlogen tussen koningen, hoge edelen en lage edelen. 

Slide 21 - Tekstslide

Herkomst
  • De Vikingen waren een Germaanse volk. 
  • Ze kwamen uit Scandinavië: Noorwegen, Denemarken, Finland en Zweden.
  • Goede zeelieden en strijders.
  • Kwamen met hun snelle boten langs de Europese kusten en rivieren.
  • Vielen kerken en stadjes aan.
  • 800-1000

Slide 22 - Tekstslide

Handel en rooftochten
  • Vikingen deden aan handel
  • Maar gingen ook vaak op rooftocht
  • Met veel geweld, bijv. Dorenstad (Wijk bij Duurstede) werd geplunderd door de Vikingen. 

Slide 23 - Tekstslide

Door de onveiligheid...
  • ... gingen edelen kastelen (burchten) bouwen om zichzelf en hun volk te beschermen. 
  • Edelen namen voetsoldaten en ridders (militaire te paard) in dienst om te zorgen voor orde en veiligheid in hun gebied.

Slide 24 - Tekstslide

Ridders
  • De eerste ridders waren soldaten uit de legers van edelen. 
  • Hun dure uitrusting werd door hun heer betaald. 
  • Vanaf 1100 werd het ridderschap een exclusieve zaak van de adel. Ze werden door de vorst tot ridder geslagen en moesten zich voortaan "ridderlijk" gedragen: moedig, trouw en rechtvaadig.
  • Door riddertoernooien kregen ridders meer aanzien. 

Slide 25 - Tekstslide

Aan het eind van de middeleeuwen
  • Soldaten gingen vuurwapens gebruiken, zoals pistolen en musketten. Hierdoor verdwenen ridders van het slagveld. 
  • Een harnas was niet handig. 

Slide 26 - Tekstslide

Opdrachten maken en bespreken
Par. 5.1 opdrachten 2, 3, 4, 5 en 6 (blz. 119 t/m 121)
Zelfstandig en in stilte
Eerder klaar? Antwoord de leerdoelen + leer de begrippen uit par. 5.1 uit je hoofd. 
timer
15:00

Slide 27 - Tekstslide

Leerdoelen antwoorden
3. Waardoor werd Europa onveilig en welke gevolgen had dit?
4. Welke plaats hadden ridders in de samenleving?


timer
3:00

Slide 28 - Tekstslide