Deutsch Periode 1 - v2 (1)

• Duits
• Secondary Education

Kapitel 5 - Essen

GUTEN MORGEN 

Kleine Wiederholung!

Mal sehen was du noch kennst. 

... Kaffee
(der die oder das?)

EV: das Brot - MV: die.....

Vergangenheitsform von essen...

kalt - ......

Sprechen 

sich selber vorstellen

Ziele 

→ Je kunt vertellen wat je wilt eten of drinken.

→ Je kunt vertellen hoe iets je smaakt.

→ Je kunt de ober in een restaurant om iets vragen.

Beispiele

Wat vind je lekker? Was findest du lecker?

Ik eet graag … Ich esse gern …

Ik vind … het lekkerst. Ich mag am liebsten …

Wat zou je willen … ? Was möchtest du … ?

Ik wil graag … met … Ich möchte … mit …

Ik neem … zonder … Ich nehme … ohne …

Beispiele

Hoe smaakt het je? Wie schmeckt es dir?

Het smaakt … Es schmeckt …

… smaken mij … … schmecken mir …

Pardon, … alstublieft? Entschuldigung, …, bitte?

id.blooket.com