Herhaling H1

Wanneer was de Eerste Wereldoorlog?
A
1912-1916
B
1912-1918
C
1914-1917
D
1914-1918
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wanneer was de Eerste Wereldoorlog?
A
1912-1916
B
1912-1918
C
1914-1917
D
1914-1918

Slide 1 - Quizvraag

De aanleiding van de Eerste Wereldoorlog was ...
A
Het opgeklopt Nationalisme
B
Het Imperialisme
C
Het Militarisme
D
De moord op Frans Ferdinand

Slide 2 - Quizvraag

Noem 3 oorzaken van de Eerste Wereldoorlog:

Slide 3 - Open vraag

Leg het volgende begrip uit:
De Centralen.

Slide 4 - Open vraag

Welk land hoorde niet bij de Geallieerden aan het begin van de Oorlog?
A
De Verenigde Staten
B
Rusland
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 5 - Quizvraag

Leg het begrip 'loopgraven' uit:

Slide 6 - Open vraag

Waarom viel Duitsland Nederland niet aan?
A
Nederland was een bondgenoot van Duitsland.
B
Duitsland was bang voor Nederland.
C
Nederland was een neutraal land.
D
Nederland had een heel sterk leger.

Slide 7 - Quizvraag

Welk negatief gevolg had het Von Schlieffenplan voor Duitsland?
A
Duitsland werd snel verslagen.
B
België deed nu mee aan de oorlog.
C
De Verenigde Staten deden nu mee aan de oorlog.
D
Engeland deed nu mee aan de oorlog.

Slide 8 - Quizvraag

Waarom verklaarde Engeland de oorlog aan Duitsland?

Slide 9 - Open vraag

Waarom was 1917 een belangrijk jaar in de oorlog?

Slide 10 - Open vraag

Beschrijf het begrip 'Totale oorlog'

Slide 11 - Open vraag

De Verenigde Staten hield zich in eerste instantie buiten de oorlog. Welk van onderstaande redenen is onjuist?
A
In de Verenigde Staten woonden veel Duitsers.
B
In de Verenigde Staten woedde nog een burgeroorlog.
C
De Verenigde Staten wilden buiten een Europese oorlog blijven.
D
De Verenigde Staten waren nog verdeeld door de burgeroorlog.

Slide 12 - Quizvraag

Wat was de directe aanleiding voor Amerikaanse deelname aan de oorlog?
A
Het 'zimmermanntelegram
B
Het zinken van koopvaardijschepen.
C
Duitse oorlogsmisdaden.
D
anti- Duitse stemmingen in de VS

Slide 13 - Quizvraag

Wat was het voornaamste doel van de Volkenbond?
A
het stimuleren van handel.
B
Toekomstige oorlogen te voorkomen.
C
een economische crisis te voorkomen.
D
De positie van de VS te versterken.

Slide 14 - Quizvraag

Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
Het congres
De president en vice president
Hooggerechtshof en 9 rechters

Slide 15 - Sleepvraag

Republikeinen
Democraten
- veel vrijheid individuele staten

- Weinig overheidsbemoeienis
- sterk federaal bestuur

- Veel overheidsbemoeienis

Slide 16 - Sleepvraag

Leg uit dat een consumptiemaatschappij en een vrijemarkteconomie samen gaan.

Slide 17 - Open vraag

Welke groep beleefde de 'roaring twenties'?
A
Plattelandsvolk
B
Stedelijk volk

Slide 18 - Quizvraag

Welke groep wilde een strenge rassenscheiding?

Slide 19 - Open vraag

Wie kwam als eerst in de problemen na de beurskrach?
A
Mensen zonder aandelen.
B
Mensen met aandelen van geleend geld.
C
De banken
D
Mensen met aandelen uit spaargeld.

Slide 20 - Quizvraag

Waarom was het na de beurskrach niet direct een crisis?

Slide 21 - Open vraag

Welk van onderstaande is onjuist?
A
Door de Vrede van Versailles werd Duitsland benadeeld.
B
Veel landen waren economisch afhankelijk van elkaar
C
Met importtarieven beschermden landen hun economie.
D
Nederland wist de economische crisis te voorkomen.

Slide 22 - Quizvraag

Welke vraag heb jij?

Slide 23 - Woordweb