Kapitel 3 - Lektion 1

Kapitel 3 - Lektion 1 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 3 - Lektion 1 

Slide 1 - Tekstslide

Programm
  • Ziele
  • Mavo: Kloktijden
  • Havo: Grammatik A: Satzanalyse + Grammatik B: Endungen 
  • Üben

Slide 2 - Tekstslide

Ziele mavo: 
luisteren
Ik kan namen, getallen en bekende woorden verstaan
lezen
Ik kan me een idee vormen van de inhoud van een korte tekst
Ik kan in korte teksten informatie over personen en plaatsten begrijpen 
grammatica
Ik kan de kloktijden opschrijven en zeggen
Grammatik A, Seite 94

Slide 3 - Tekstslide

Ziele havo: 
luisteren
Ik kan het onderwerp van korte kijkfragmenten bepalen
lezen
Ik kan in informatieve teksten inforamtie over personen en plaatsen begrijpen
grammatica
Ik kan in een zin de eerste en de vierde naamval bepalen
Grammatik A, Seite 102
Ik kan de uitgangen van de eerste en de vierde naamval van de der- en ein-Gruppe toepassen
Grammatik B, Seite 104

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Kapitel 3
Grammatik A

Satzanalyse (zinsontleding)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Naamvallen
Naamvallen zijn een belangrijk onderdeel van de Duitse grammatica. 
Er zijn vier naamvallen:

  • Het onderwerp staat in de eerste naamval (Nominativ).
  • Het meewerkend voorwerp staat in de derde naamval (Dativ).
  • Het lijdend voorwerp staat in de vierde naamval (Akkusativ).

  • De tweede naamval geeft een bezit aan (Genitiv). 

Slide 8 - Tekstslide

Naamvallen
Ieder zinsdeel staat in een bepaalde naamval. Je kunt de naamval van een zinsdeel bepalen door de zin te ontleden. 
Ontleden door vragen te stellen
  • 1e naamval (onderwerp):
               WIE / WAT + gezegde
  • 3e naamval (meewerkende voorwerp): 
                AAN / VOOR WIE + gezegde + onderwerp
                 

Slide 9 - Tekstslide

Naamvallen
  • 4e naamval (lijdend voorwerp)           
                 WIE / WAT + gezegde + onderwerp
                  

Slide 10 - Tekstslide

Naamvallen


Stappenplan 
  1. Zoek het gezegde                                                    
  2. Zoek het onderwerp (1e nv.)                                
  3. Zoek het lijdend voorwerp (4e nv.)                    
  4. Zoek het meewerkend voorwerp (3e nv.)       
De man geeft de vrouw een kus. 

Slide 11 - Tekstslide

Kloktijden
17:00
A
Es ist fünf Uhr
B
Es ist siebzehn uhr
C
Es ist fünf uhr
D
Es ist siebzehn Uhr

Slide 12 - Quizvraag

Kloktijden
15:45
(alternatieve antwoorden mogelijk)
A
Es ist Viertel nach drei
B
Es ist Viertel vor vier
C
Es ist zehn vor vier
D
Es ist fünfzehn Uhr fünfundvierzig

Slide 13 - Quizvraag

Kloktijden
3:45
A
Es ist Viertel nach drei
B
Es ist Viertel vor vier
C
Es ist zehn vor vier
D
Es ist fünf nach drei

Slide 14 - Quizvraag

Kloktijden
12: 05
(alternatieve antwoorden mogelijk)
A
Es ist zwölf Uhr
B
Es ist zwölf Uhr fünf
C
Es ist fünf nach zwölf
D
Es ist fünf vor zwölf

Slide 15 - Quizvraag

Zinsontleding:
Emma kauft ein Buch
A
Emma is onderwerp
B
Emma is lijdend voorwerp
C
Emma is meewerkend voorwerp
D
Emma is weg

Slide 16 - Quizvraag

Geef het gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerp in onderstaande zin aan. (bijvoorbeeld: gezegde = …. etc.)

Ik heb een taart gekocht.

Slide 17 - Open vraag

Geef het gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerp in onderstaande zin aan.

Essen die Kinder eine Banane?

Slide 18 - Open vraag

Diese Woche
Lektion 1 fertig. 
Ihr könnt alle Aufgaben machen. 
Fragen? --> Teams 

timer
30:00

Slide 19 - Tekstslide