Havo2: het bijvoeglijk naamwoord-deel1

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Allereerst: wat is een bijvoeglijk naamwoord ook al weer?
A
een woord dat een activiteit aangeeft
B
een woord dat iets zegt over het zelfst nw
C
een woord waar je een lidwoord voor kunt zetten
D
een woord dat bezit aanduidt

Slide 6 - Quizvraag

Het bijvoeglijk naamwoord
(l'adjectif qualificatif)

zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Mon frère est grand           Mijn broer is groot





past zich in het Frans aan aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort

Slide 7 - Tekstslide

Maak exercice 16 (p71)
Hoe past het bijv. naamwoord zich aan? 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

1. De vorm van het bijv.nw
Het bij nw past zich dus aan, aan het zelfstandig naamwoord. Hierdoor zijn er 4 vormen:
  • mannelijk                                  grand                 
  • mannelijk mv                           grands
  • vrouwelijk                                  grande
  • vrouwelijk meervoud              grandes

Slide 13 - Tekstslide

Een paar voorbeelden...
Een paar controle vragen:

Slide 14 - Tekstslide

Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?
noir
noirs
noire
noires
mannelijke vorm

vrouwelijke vorm
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud

Slide 15 - Sleepvraag

Kies het juiste antwoord:
Léa est une fille _____ (blond)
A
blonde
B
blond

Slide 16 - Quizvraag

Maak de zin goed af:
Rosa et Anna sont ___ (petit)

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Link

              Sommige bijvoeglijke naamwoorden zijn onregelmatig!
              Daarbij gelden NIET de regels die je net hebt gezien, die                  hebben een andere vorm!







Het gaat om de volgende bijvoeglijke naamwoorden:
  • bon          (goed, lekker)
  • beau        (mooi)
  • nouveau (nieuw)
  • vieux        (oud)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Au travail!

Les devoirs mardi  03 décembre:
Faire: exercice 16 c/d/e
Apprendre: voca A&B fn & aantek BN

Slide 22 - Tekstslide

Fais une phrase avec un adjectif

Slide 23 - Open vraag

PLAATS
Het is een grijze kat.             =  C'est un chat gris

Het is een schattig konijn.  =  C'est un lapin adorable.

                                      Wat valt je op?

Slide 24 - Tekstslide

PLAATS
Het is een grijze kat.             =  C'est un chat gris

Het is een schattig konijn.  =  C'est un lapin adorable.

                                      Wat valt je op?
In het Nederlands staat het bijvoeglijk naamwoord altijd VOOR het zelfstandig naamwoord.
In het Frans staat het er meestal juist ACHTER.

Slide 25 - Tekstslide

Uitzonderingen
De volgende bijvoeglijk naamwoorden staan in het Frans altijd VOOR het zelfstandig naamwoord

bon                              nouveau
beau                           petit
grand                          vieux



Slide 26 - Tekstslide

Welke zin klopt NIET?
A
Il a une table brune.
B
Elsa a un oncle espagnol.
C
J'ai une française copine.
D
Vous avez un vélo orange?

Slide 27 - Quizvraag

Welke zin is grammaticaal FOUT?
A
Des vieilles maisons
B
Les petites filles
C
Le livre beau
D
Le nouveau portable

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Je comprends l'adjectif
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Au travail!
Tu vas faire exercice 17c/18

combien de temps? 10 minutes
timer
10:00

Slide 32 - Tekstslide