Oefentoets Leerdoel 2 *

Stevigheid en beweging
Oefentoets leerdoel 2
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stevigheid en beweging
Oefentoets leerdoel 2

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel 2
Je kunt de relatie tussen de vorm en functie van botten beschrijven.

  • Het skelet geeft vorm aan het lichaam;
  • De vorm van de poten van een dier heeft te maken met de voortbeweging van het dier.

Slide 2 - Tekstslide

Checklist (succescriteria)
· Je kunt benoemen dat een gestroomlijnde lichaamsvorm voordelen heeft voor het organisme;

· Je kunt benoemen dat een zoolganger op de volledige voetzool voortbeweegt;
· Je kunt benoemen dat een teenganger zich op de tenen voortbeweegt;
· Je kunt benoemen dat een topganger (hoefganger) op de toppen van de tenen voortbeweegt.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

In de afbeelding zie je een rafelvis.
Pim zegt:
Deze vis heeft een gestroomlijnd lichaam.

Peter zegt:
Deze vis heeft geen gestroomlijnd lichaam.
A
Pim heeft gelijk
B
Peter heeft gelijk
C
Pim en Peter hebben beide gelijk
D
Geen van beide heeft gelijk

Slide 5 - Quizvraag

In de afbeeldingen zie je een zwaluw.

Heeft dit dier een gestroomlijnd lichaam?
A
Waar
B
Niet waar
C
Beetje waar
D
Geen idee

Slide 6 - Quizvraag

Vorm waarbij een dier tijdens het voortbewegen zo min mogelijk wordt tegengehouden door water of lucht.
Landzoogdier dat alleen op de toppen van de tenen loopt; de teen is bedekt met een hoef.
Landzoogdier dat op de hele voet loopt.
Landzoogdier dat alleen op de tenen loopt.
Teenganger
Stroomlijn
Topganger
Zoolganger

Slide 7 - Sleepvraag

Bij welk van deze drie groepen hoort een zebra?
A
Zoolgangers
B
Teengangers
C
Topgangers

Slide 8 - Quizvraag


Bij welk van deze drie groepen hoort een poema?

A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Topganger

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet een dier dat op de gehele voetzool loopt?

Slide 10 - Open vraag

Je kunt de relatie tussen de vorm en functie van botten kunnen beschrijven.
A
Ja, ik beheers dit leerdoel
B
Nee, ik beheers dit leerdoel niet

Slide 11 - Quizvraag