Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Het zenuwstelsel: de algemene fysiologische indeling van het ZS
1 / 51
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Biologie
Secundair onderwijs
In deze les zitten
51 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
100 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
receptoren
conductoren
effectoren
Zintuigcellen die een prikkel opvangen en omzetten in een impuls.
Zenuwcellen die impulsen vervoeren en verwerken.
Spiercellen die een beweging veroorzaken als reactie op een zenuwimpuls
Slide 2 - Sleepvraag
Welke orgaanstelsels behoren tot de regelende orgaanstelsels?
A
Het spijsverteringsstelsel.
B
Het zenuwstelsel.
C
Het hormonaal stelsel.
D
Het spierstelsel.
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent regulatie?
A
Stimuleren of afremmen van een orgaan.
B
Samenwerking tussen verschillende orgaanstelsels.
C
Geen van bovenstaande.
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent coördinatie?
A
Stimuleren en samenwerken van een orgaan.
B
Is het stimuleren van een orgaan.
C
Samenwerking tussen verschillende orgaanstelsels.
D
Geen enkel antwoord is juist.
Slide 5 - Quizvraag
Wat is GEEN algemene functie van het zenuwstelsel?
A
Regulatie en coördinatie animale orgaanstelsels.
B
Het verteren van voedsel.
C
Coördinatie psychische functies.
D
Regulatie en coördinatie vegetatieve orgaanstelsels.
Slide 6 - Quizvraag
Hoe gebeurt de impulsgeleiding?
A
Verwerking -> sensorische input -> motorische output.
B
Sensorische input -> motorische output -> verwerking.
C
Sensorische input -> verwerking -> motorische output.
D
Motorische output -> sensorische input -> verwerking.
Slide 7 - Quizvraag
De aanvoerende zenuwbanen vervoeren motorische impulsen.
A
Juist .
B
Niet juist.
Slide 8 - Quizvraag
Welke zenuwbanen vind je terug in het PZS?
A
Sensorische zenuwbanen.
B
Motorische zenuwbanen
C
Gemengde zenuwbanen.
D
Alle antwoorden zijn juist.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is juist?
A
De zenuwcellen in het ruggenmerg en de hersenen verwerken sensorische impulsen.
B
De zenuwcellen in de zintuigen verwerken motorische impulsen.
C
De zenuwcellen in het ruggenmerg en de hersenen verwerken motorische impulsen.
D
De zenuwcellen in de spieren verwerken sensorische impulsen.
Slide 10 - Quizvraag
Via welke zenuwbaan worden motorische impulsen vervoerd naar de effectoren?
A
De sensorische zenuwbaan.
B
De motorische zenuwbaan.
Slide 11 - Quizvraag
In welke 2 delen kan je het zenuwstelsel verdelen?
Slide 12 - Open vraag
Verklaar de afkorting CZS.
Slide 13 - Open vraag
Verklaar de afkorting PZS.
Slide 14 - Open vraag
Welke organen behoren tot het CZS?
A
Maag, kleine hersenen, grote hersenen.
B
Grote hersenen, kleine hersenen, ruggenmerg.
C
Longen, ruggenmerg, grote hersenen.
D
Kleine hersenen, ruggenmerg, milt.
Slide 15 - Quizvraag
de grote hersenen
de kleine hersenen
het ruggenmerg
Slide 16 - Sleepvraag
Welke zenuwbanen vind je terug in het PZS?
A
Sensorische zenuwbanen.
B
Motorische zenuwbanen.
C
Gemengde zenuwbanen.
D
Alle antwoorden zijn juist.
Slide 17 - Quizvraag
sensorische zenuwbanen
motorische impulsen
gemengde zenuwen
Geleiden impulsen van je receptoren in je zintuigen naar je CZS.
Impulsgeleiding tussen CZS en de spieren/klieren.
Bevat zowel aanvoerende als wegvoerende zenuwbanen.
Slide 18 - Sleepvraag
Wat is de functie van het PZS?
A
Impulsen geleiden in de aanvoerende en wegvoerende zenuwbanen.
B
Verwerken de impulsen in de hersenen.
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Wat betekent ZS?
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Wat betekent fysiologisch?
A
de bouw
B
de functie
C
anatomisch
Slide 24 - Quizvraag
Wat zijn vegetatieve lichaamsfuncties?
A
Voeren onbewuste basisfuncties uit.
B
Voeren bewuste lichaamsfuncties uit.
C
Bewuste + onbewuste lichaamsfuncties.
D
Geen enkel antwoord is juist.
Slide 25 - Quizvraag
Geef 1 voorbeeld van een vegetatieve lichaamsfunctie.
Slide 26 - Open vraag
Wat zijn animale lichaamsfuncties?
A
Voeren onbewuste basisfuncties uit.
B
Zowel bewuste als onbewuste lichaamsfuncties.
C
Voeren bewuste lichaamsfuncties uit.
D
Geen enkel antwoord is correct.
Slide 27 - Quizvraag
Welk orgaanstelsel behoort NIET tot de animale orgaanstelsels?
A
Het sensorisch zenuwstelsel.
B
Het spierstelsel.
C
Het ademhalingsstelsel.
D
Het centrale zenuwstelsel.
Slide 28 - Quizvraag
Geef 1 voorbeeld van een animale lichaamsfunctie.
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Wat is het synoniem voor het willekeurig zenuwstelsel?
A
Het animaal zenuwstelsel.
B
Het vegetatief zenuwstelsel.
Slide 32 - Quizvraag
Welke functie behoort niet bij de animale orgaanstelsels?
A
Prikkels opvangen en omzetten in een elektrisch impuls.
B
Verwerking zintuiglijke informatie
C
Bewegen van de skeletspieren.
D
Gaswisseling.
Slide 33 - Quizvraag
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Het animale zenuwstelsel staat onder invloed van de wil
A
juist
B
fout
Slide 36 - Quizvraag
Waarom moet het willekeurig ZS de animale orgaanstelsels coördineren?
A
Om de lichaamsfuncties zoals ademhaling, spijsvertering te controleren.
B
Om de interacties met de buitenwereld te controleren.
C
Om de dieper gelegen onderdelen te controleren.
Slide 37 - Quizvraag
Juist of fout? Het animale zenuwstelsel gebruikt enkel het perifere zenuwstelsel.
A
Dat is juist.
B
Fout, het gebruikt ook het centrale zenuwstelsel.
Slide 38 - Quizvraag
Welk orgaanstelsel behoort NIET tot de vegetatieve orgaanstelsels?
A
het circulatiestelsel
B
het spijsverteringsstelsel
C
het zintuigstelsel
D
het ademhalingsstelsel
Slide 39 - Quizvraag
Slide 40 - Tekstslide
Wat is een synoniem voor het vegetatieve zenuwstelsel?
A
het onwillekeurig zenuwstelsel
B
het animaal zenuwstelsel
C
het somatisch zenuwstelsel.
D
het autonoom zenuwstelsel
Slide 41 - Quizvraag
Slide 42 - Tekstslide
Het animale zenuwstelsel regelt het uitvoeren van lichaamsfuncties zoals hartslag, ademhaling.
A
Juist, het animale zenuwstelsel zorgt hiervoor.
B
Fout, dit is de taak van het vegetatieve zenuwstelsel.
C
Zowel het animale als het vegetatieve zenuwstelsel zorgt hiervoor.
Slide 43 - Quizvraag
Wat is juist over het vegetatieve zenuwstelsel?
A
Je hebt er geen bewuste controle op.
B
Je hebt er bewuste controle op.
C
Dit zenuwstelsel gebruikt dieper gelegen onderdelen van het PZS en CZS.
D
Dit zenuwstelsel gebruikt eerder oppervlakkige onderdelen van het PZS + CZS.
Slide 44 - Quizvraag
Slide 45 - Tekstslide
Skeletspieren die de skeletbeenderen laten bewegen is een ... lichaamsfunctie.
A
animale
B
vegetatieve
Slide 46 - Quizvraag
De gaswisseling tussen het ademhalings- en circulatiestelsel is een ...
A
animale lichaamsfunctie.
B
vegetatieve lichaamsfunctie.
Slide 47 - Quizvraag
Op welke 2 manieren kunnen we het ZS indelen?
Slide 48 - Open vraag
Slide 49 - Tekstslide
Slide 50 - Tekstslide
Op welke 2 manieren kunnen we het ZS indelen?
Slide 51 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
HERHALING ZS EXAMEN DECEMBER
Januari 2024
- Les met
26 slides
Het zenuwstelsel: coördinatie en regulatie
Maart 2021
- Les met
25 slides
Biologie
Secundair onderwijs
Het zenuwstelsel 1- coördinatie en regulatie
Mei 2023
- Les met
53 slides
Biologie
Secundair onderwijs
Het zenuwstelsel: de algemene anatomische indeling van het zenuwstelsel
April 2021
- Les met
18 slides
Biologie
Secundair onderwijs
Het zenuwstelsel: de impulsgeleiding
Oktober 2023
- Les met
13 slides
Biologie
Secundair onderwijs
Het zenuwstelsel 3: neuronen
Mei 2021
- Les met
50 slides
Biologie
Secundair onderwijs
Het zenuwstelsel: impulsgeleiding en impulsoverdracht
Oktober 2023
- Les met
28 slides
Biologie
Secundair onderwijs
4MAWE_Werking van een reflex en een gewilde beweging
Februari 2023
- Les met
23 slides
Wete
Secundair onderwijs