Visie op examinering

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent voor jou flexibel examineren?
Bijvoorbeeld: Studenten hebben de mogelijkheid om examenmomenten te plannen op basis van hun leerproces, zonder vaste afnamemomenten.

Slide 7 - Open vraag

Na het interactieve moment; 
- Orden de respons waar mogelijk op samenhang/overlap.
- formuleer vanuit de samenhang op onderwerp een (aantal) uitgangspunt(en)
LESS IS MORE

 • Het uitgangspunt moet richting geven aan beslissingen en acties.
 • Het geeft een duidelijke “kapstok” waar toekomstige keuzes aan getoetst kunnen worden.
 • Een uitgangspunt moet haalbaar en toepasbaar zijn in de praktijk.

Noteer de uitgangspunten op een flipover.

Wat betekent voor jou formatief toetsen?
Bijvoorbeeld: Formatieve toetsing is een doorlopende en geïntegreerde activiteit binnen het leerproces, in plaats van een losstaand moment.

Slide 8 - Open vraag

Na het interactieve moment; 
- Orden de respons waar mogelijk op samenhang/overlap.
- formuleer vanuit de samenhang op onderwerp een (aantal) uitgangspunt(en)
LESS IS MORE

 • Het uitgangspunt moet richting geven aan beslissingen en acties.
 • Het geeft een duidelijke “kapstok” waar toekomstige keuzes aan getoetst kunnen worden.
 • Een uitgangspunt moet haalbaar en toepasbaar zijn in de praktijk.

Noteer de uitgangspunten op een flipover.

Wat betekent voor jou het valideren van eerder opgedane ervaringen/competenties?
Bijvoorbeeld: Validering van eerdere competenties leidt tot maatwerk in het leertraject. Studenten hoeven geen onderdelen te volgen waarin zij al competent zijn.

Slide 9 - Open vraag

Na het interactieve moment; 
- Orden de respons waar mogelijk op samenhang/overlap.
- formuleer vanuit de samenhang op onderwerp een (aantal) uitgangspunt(en)

 • Het uitgangspunt moet richting geven aan beslissingen en acties.
 • Het geeft een duidelijke “kapstok” waar toekomstige keuzes aan getoetst kunnen worden.
 • Een uitgangspunt moet haalbaar en toepasbaar zijn in de praktijk.

Noteer de uitgangspunten op een flipover.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vertalen we de focuspunten naar uitgangspunten per team? 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies