C2109-CE-Recht 4.1 De overeenkomst

C2109-CE-Recht 4.1
De Overeenkomst
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
RechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

C2109-CE-Recht 4.1
De Overeenkomst

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag 
  • Korte terugblik op de vorige lessen
  •  De Overeenkomst
  • Casussen

Slide 2 - Tekstslide

Een rechtsregel is/zijn:
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Gemaakt door de overheid
B
De rechter kan de naleving afdwingen
C
Voor iedereen geldig
D
voor een rechtvaardige oplossing bij conflicten

Slide 3 - Quizvraag

Als een echter gebruik maakt van eerdere uitspraken van rechters
dan gebruikt hij de rechtsbron:
A
Wetten
B
Jurisprudentie
C
Gewoonte recht
D
Verdragen

Slide 4 - Quizvraag

Als het bijvoorbeeld gaat om
wonen, werken, goederen kopen, huwelijk en scheiden dan is er spraken van:
A
staatsrecht
B
burgerlijk recht
C
bestuursrecht
D
gewoonte recht

Slide 5 - Quizvraag

Als in een juridische relatie de overheid tegenover een
burger/bedrijf staat dan is er spraken van:
A
privaat recht
B
materieel recht
C
formeel recht
D
publiek recht

Slide 6 - Quizvraag

Als je het niet eens bent met een uitspraak van een rechter dan kun
je de volgende stap(pen) ondernemen
A
Naar de Hoge Raad
B
Eerst in cassatie en daarna in hoger beroep
C
Eerst in hoger beroep en daarna in cassatie
D
Naar het gerechtshof

Slide 7 - Quizvraag

Als je bij verstek veroordeeld wordt dan:
A
Ben je wel aanwezig bij de rechtszaak
B
Ben je niet aanwezig bij de rechtszaak

Slide 8 - Quizvraag

Een verbintenis kan ontstaan uit:
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
De wet
B
Overeenkomst
C
De relatie

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wanneer komt een overeenkomst tot stand?
  • Afspraak tussen twee partijen
  • De overeenkomst komt tot stand door:
  • Aanbod
  • Aanvaarding

Slide 12 - Tekstslide

Zie voorbeeld 5.3 uit de reader (blz. 32)
  • Oil&Vinegar biedt in een advertentie in de krant appelazijn aan voor € 2,95 per 0,3-literfles.
    Een klant die de advertentie heeft gezien, komt naar de winkel, pakt een flesje azijn, zet dat op de toonbank, betaalt en stopt de azijn in zijn tas.

  • Wanneer is deze overeenkomst ontstaan?
  • Welke verbintenissen zijn ontstaan uit deze overeenkomst?

Slide 13 - Tekstslide

Hoe kan ik aanvaarden?
Mondeling (meeste overeenkomsten)of schriftelijk (per e-mail of elektronisch)
Webwinkel moet duidelijk aangeven:
  1. Wat de inhoud van de overeenkomst is
  2. Waar de klant deze inhoud kan zien
  3. Hoe de overeenkomst tot stand komt
  4. Hoe de klant (als hij onbedoeld geklikt heeft) de overeenkomst ongedaan kan maken
  5. De leverancier (aanbieder) moet de overeenkomst bevestigen

Slide 14 - Tekstslide

Hoe doe ik een aanbod?
Folders
Websites
Persoonlijk
Advertenties
Etc.


Slide 15 - Tekstslide

Kan/mag ik een aanbod herroepen?(intrekken)
  • Als er nog niemand op het bod is ingegaan kan dat
  • Op het moment dat de klant op het aanbod ingaat kun je het aanbod niet meer terugtrekken
  • Twee uitzonderingen:
  • Onherroepelijk bod
  • Als de aanbieding voor een bepaalde termijn geldt (aanbieding geldig tot 31/10)
  • Ik kan het aanbod niet ongedaan maken.
  • Vrijblijvend aanbod
Als je uitdrukkelijk in het aanbod vermeld dat deze vrijblijvend is


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Lees de artikelen door

Slide 18 - Tekstslide

Komende weken
Zorg dat je een kopie hebt van jouw eigen arbeidsovereenkomst.
Deze gaan we over twee weken bespreken en vergelijken met de bijbehorende CAO.
Maak de persoonlijke zaken onleesbaar als je dat op prijs stelt.

Slide 19 - Tekstslide