Oefenen Havo2

Oefenen Havo2
Der - en Ein - Gruppe met de eerste en vierde naamval
Wörterliste
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenen Havo2
Der - en Ein - Gruppe met de eerste en vierde naamval
Wörterliste

Slide 1 - Tekstslide

Korte herhaling 
Onderwerp = wie + werkwoord
Lijdend voorwerp = wat + werkwoord + onderwerp

Voorbeeld: Das Kind isst ein Eis
Ow = wie eet -> das Kind -> 1ste nv
Lv = wat eet het kind -> ein Eis -> 4de nv


Slide 2 - Tekstslide

Voorzetsels met vierde naamval
Gegen - tegen 
Ohne - zonder
Um - om 
Durch - door
Bis - tot
Für - voor

Slide 3 - Tekstslide

Der - schema 
dies-, all-, jed-, solch-, welch- 
deze/dit, alle/iedereen, elke/iedere, zulke, welk(e)
m
v
o
mv
1ste nv
der
dieser
die
diese
das
dieses
die
diese
4de nv
den
diesen
die
diese
das
dieses
die
diese

Slide 4 - Tekstslide

Wir kaufen (deze) ... Apfel (m).
A
dieser
B
dieses
C
diese
D
diesen

Slide 5 - Quizvraag

(Iedere) ... Mutter (v) lauft gern.
A
Jedes
B
Jeder
C
Jede
D
Jeden

Slide 6 - Quizvraag

(Welke)... Bruder (m) hört Musik an?
A
Welchen
B
Welcher
C
Welche
D
Welches

Slide 7 - Quizvraag

Ich spiele gegen (deze) ... Vater (m).
A
diese
B
dieser
C
diesen
D
dieses

Slide 8 - Quizvraag

Sie besucht (alle) ... Brüder (mv).
A
jede
B
jedes
C
jeder
D
jeden

Slide 9 - Quizvraag

Wir essen (dit) ... Essen (o).
A
diese
B
dieser
C
dieses
D
diesen

Slide 10 - Quizvraag

(Welke) ... Junge (m) spielt mit dem Ball?
A
Welchen
B
Welcher
C
Welche
D
Welches

Slide 11 - Quizvraag

Sie lauft durch (dit) ... Wald (m).
A
dieser
B
diese
C
dieses
D
diesen

Slide 12 - Quizvraag

(Welk) ... Mädchen (o) lauft nach (dit) ...Haus (o)?

Slide 13 - Open vraag

(Welk) ... Lehrer (m) erklärt (deze)... Grammatikregeln (mv)?

Slide 14 - Open vraag

Ein - schema 
Bezittelijk voornaamwoorden
mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr-, Ihr
mijn, jouw, zijn, haar, ons/onze, jullie, hun, uw
m
v
o
mv
1ste nv
ein
mein
eine
meine
ein
mein
keine
meine
4de nv
einen
meinen
eine
meine
ein
mein
keine
meine

Slide 15 - Tekstslide

Ich schreibe (onze) ... Brief (m).
A
unser
B
unseren
C
unsere
D
eueren

Slide 16 - Quizvraag

Sie liest (jouw) ... Buch (o) am Abend.
A
dein
B
deinen
C
deine
D
deinem

Slide 17 - Quizvraag

Wir suchen (uw) ... Schlüssel (m).
A
ihr
B
Ihre
C
Ihren
D
ihre

Slide 18 - Quizvraag

Der Hund jagt (zijn)... Katze (v).
A
sein
B
seinen
C
seine
D
seinem

Slide 19 - Quizvraag

Ich kaufe (hun) ... Bücher (mv).
A
ihre
B
ihr
C
ihren
D
Ihre

Slide 20 - Quizvraag

(Haar)... Kind (o) spielt mit einem Ball.
A
Ihr
B
ihre
C
ihr
D
ihren

Slide 21 - Quizvraag

Er kauft (mijn) ... Pullover (m).
A
mein
B
meine
C
meinen
D
meinem

Slide 22 - Quizvraag

Er isst (zijn) ... Hamburger (m).
A
seinen
B
seine
C
sein
D
seinem

Slide 23 - Quizvraag

(Uw) ... Frau (v) liest (haar) ... Zeitung (v).

Slide 24 - Open vraag

(Mijn)... Junge (m) sieht (ons)... Haus (o).

Slide 25 - Open vraag