Blok 2 Milieuvervuiling, een nieuw probleem

Blok 2, deel 1
Milieuvervuiling, een nieuw probleem?
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Blok 2, deel 1
Milieuvervuiling, een nieuw probleem?

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Herhalen kennis blok 1
- Uitleg blok 2 deel 1
- Filmpjes kijken
- Opdrachten maken

Hoofdvraag: "Welke milieuvervuiling kwam vroeger voor?"

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kan uitleggen waar mensen energie voor nodig hebben.
  2. Je kan uitleggen hoe het kwam dat er rond 1500 bijna geen bos meer was in Nederland. 
  3. Je kan uitleggen hoe sommige plassen in ons land zijn ontstaan door een tekort aan brandhout.
Let op: aan het einde van de les ga je deze drie vragen beantwoorden en in je boekje schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Milieuvervuiling

Slide 4 - Woordweb

Herhaling blok 1

Slide 5 - Tekstslide

Wat verstaan we onder "milieu"? Kies:
A
alle natuur
B
alles wat in de grond zit
C
alles wat in de lucht zit
D
alles wat in het water zit

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent uitputting als milieuprobleem?
A
Dat een grondstof niet op kan raken
B
Dat je uitgeput, ofwel moe bent
C
Dat een grondstof op kan raken
D
Dat een grondstof, niet goed zijn werking doet

Slide 7 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een grondstof die uitgeput kan raken.

Slide 8 - Open vraag

Welke soort brandstof raakt nooit op?
A
Aardolie
B
Hout
C
Steenkool
D
Aardgas

Slide 9 - Quizvraag

Het broeikaseffect heeft te maken met......
A
De opwarming van de aarde
B
Verduurzamen
C
Verdunning van de dampkring
D
Machines

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Energie
- Middeleeuwen: Mensen gebruiken energie om te koken, zich warm te houden of producten te maken.​

- Ambachtslieden hadden energie nodig: eigen spierkracht of van paarden, watermolens, windmolens, hout.

Hout..... >>>>

Slide 12 - Tekstslide

Hout
- Rond het jaar 1000 bestond het grootste deel van Europa uit bos. 
Mensen kapten bomen:​
  • hout voor energie​ 
  • hout voor huizen en schepen
  • om akkers aan te leggen​
  • smelten van ijzererts

- Er werd te veel gekapt, dus stonden er straffen voor het stelen van hout
- In 1870 bestond NL nog maar uit 3% bos, nu is dat 10%

Slide 13 - Tekstslide

Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
Deze geestelijken houden een processie: een tocht door de stad om hun geloof in God te laten zien. Soms werd dit gedaan om boete te doen.
Een van de grootste gevaren van een middeleeuwse stad was brand. De meeste huizen waren van hout, en een klein vuurtje kon binnen enkele dagen de halve stad in as hebben gelegd. Ambachten waarbij veel vuur werd gebruikt, zoals bijvoorbeeld een smederij, bevonden zich daarom op speciale plekken in de stad.
Niet alle straten waren bestraat: na een regenbui was het een grote modderpoel, waarbij het (huis)vuil door de straten spoelde.
Riolering of een vuilnisdienst bestond nog niet. Mensen gooiden hun afval soms gewoon op straat of in de gracht. Het stonk er dus nogal, vooral ’s zomers. Die viezigheid was ook gevaarlijk. Het vuil trok ongedierte aan, zoals ratten. Hierdoor braken er ziekten uit.
Er waren maar een paar gebouwen van steen in een middeleeuwse stad, zoals bijvoorbeeld de kerk of het stadhuis. Later komen er meer stenen gebouwen bij, zoals bijvoorbeeld de gildenhuizen.
Huizen in deze bouwstijl noem je vakwerkhuizen: de balken in de muren zorgen voor de stevigheid van het huis. De ruimte tussen de balken worden opgevuld met takken van bijvoorbeeld wilgen. Vervolgens worden ze geplamuurd met een mengsel van stro en leem.
De huizen konden heel erg verschillen. Dat was afhankelijk van degene die het huis had laten bouwen. Hoe rijker deze was, des te duurder de materialen die gebruikt waren. 
Arme mensen gebruikten slechts hout en leem, rijken gebruikten graag steen. 

Slide 14 - Tekstslide

Vroeger bestond Nederland vooral uit Moeras. Moeras is natte grond die bestaat uit veen

Slide 15 - Tekstslide

Turf: brandstof uit het moeras
Veen: samengedrukte resten van planten. (nat)

Turf: gedroogd veen, prima brandstof. (droog)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Een oude kruiwagen met turf

Slide 18 - Tekstslide

Laagveen
West-Nederland:
Het veen ligt lager dan de zeespiegel. 

Als je al dat veen eruit haalt dan ontstaan er plassen.

Slide 19 - Tekstslide

Hoogveen
Oost-Nederland:
Het veen ligt hoger dan de zeespiegel.

De veenarbeiders graven kanalen, waardoor het moeras droger werd.

Slide 20 - Tekstslide

Veen is ontstaan door:
A
drooglegging van het moeras
B
een verhoging van de zeespiegel
C
het samenkomen van dode plantenresten onder water

Slide 21 - Quizvraag

Wat is turf?
A
Gedroogd veen
B
Nat veen

Slide 22 - Quizvraag

Vroeger maakte de mens veel gebruik van hout. Waarvoor gebruikte ze het hout allemaal? Noem één voorbeeld.

Slide 23 - Open vraag

Hoeveel procent bos was er nog over in Nederland toen het heel slecht ging met de bossen?
A
10%
B
3%
C
12%
D
5%

Slide 24 - Quizvraag

Beantwoorden de leerdoelen blz. 28/29
  1. Je kan uitleggen waar mensen energie voor nodig hebben.
  2. Je kan uitleggen hoe het kwam dat er rond 1500 bijna geen bos meer was in Nederland.
  3. Je kan uitleggen hoe sommige plassen in ons land zijn ontstaan door een tekort aan brandhout.

Slide 25 - Tekstslide

Opdrachten maken
Pak je werkboek op bladzijde 20-24.

Maak de volgende opdrachten:
2, 3, 5, 6, 7, 9


Slide 26 - Tekstslide

Welkom
Blok 2
Milieuvervuiling, een nieuw probleem? 

Slide 27 - Tekstslide

Planning
1. Herhaling vorige les
2. Lesdoelen
3. Uitleg (filmpjes kijken)
4. Aan de slag en toets opgeven

Slide 28 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen veen en turf?

Slide 29 - Open vraag

Lesdoelen
1. Je kan een voordeel en een nadeel noemen van het gebruik van steenkool.
2. Je kan uitleggen waardoor de Industriele Revolutie grote gevolgen had voor het milieu

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

In Engeland vonden ze een nieuwe soort brandstof > Steenkool

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Nieuwe uitvindingen
1712: Newcomen vind een stoompomp uit

1764: James Watt vindt de stoommachine uit

Slide 34 - Tekstslide

Gevolg
Er ontstaan heel veel fabrieken

Mensen verhuizen van dorpen naar de stad

Grote verandering: Industriele revolutie . Niet meer werken met de hand maar machines doen het werk.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Leuk die nieuwe uitvindingen
Stoomachine, auto, veel meer gebruik van benzine en diesel, maar...
Slecht voor het milieu: luchtvervuiling, uitputting van fossiele brandstoffen en aantasting van de omgeving vanwege aanleg snelwegen

Slide 37 - Tekstslide

Aan de slag
Blok 2 maken: blz. 24 opdracht 11, 13, 14 en 17


Slide 38 - Tekstslide