Nakijkvel: LIRE Exercice 6 – 1 D / 2 B / 3 D / 4 C
Ex: 7 1 réciproque = wederzijds
2 un refus = een afwijzing
3 un mouchoir = een zakdoek
4 un coup de foudre = liefde op het eerste gezicht
5 rougit = bloost
6 se passer de = zonder kunnen
7 console = troost
8 évite = vermijdt
9 n’ose pas = durft niet
10 en tout cas = in elk geval
Exercice 8 : 1 B 2 a = III / b = IV / c = II / d = I
Exercice 9 : 1 a Bij Grégoire was het liefde op het eerste gezicht. Nadia bekeek haar beste vriend pas na een tijd met andere ogen en werd toen verliefd.
b D
2 La fréquence de votre rythme cardiaque passe de 80 à 120 pulsations par minute. // Le corps entier est comme sous l’effet d’une drogue.
3 sens = zintuigen
4 B
5 a faux : on ne voit pas la réaction de celui ou celle qu’on aime, et cela est très dommage
b vrai : avoir des attentions pour l’autre
c vrai : faire de son mieux pour être souvent près de lui/ d’elle
6 Als je liefdesverdriet hebt, zit je in dezelfde situatie als een verslaafde die onthoudingsverschijnselen heeft. Chocolade bevat een stof die dat tekort compenseert.
7 C, D
8 a dit gevoel / b dit orgaan / c degene / d dat
9 C
10 A, B, C
D = fout: Ze wil niet naar Raphaël, want ze is niet meer verliefd op hem. Ze houdt van Antoine.
11 a Cher monsieur, te formeel
b Je vous remercie de m’inviter te formeel
c Je refuse. niet beleefd
d Cordialement te formeel