Burgerschap - Algemeen tekstbegrip |Schimmels

Hoe zit dat?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Hoe zit dat?

Slide 1 - Tekstslide

Ik weet welke dingen ik in de natuur kan vinden om
wild te plukken.
Ik weet waar ik op moet letten bij het wildplukken.

Slide 2 - Tekstslide


Wat valt je op aan de vorm, de kopjes, de titel en de
plaatjes?
Wat is dit voor tekst?
Hoe ga je deze tekst lezen?
Wat wil de schrijver bereiken met deze tekst?
Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?
Wat weet je er al van?


Lees de tekst nog niet!

Slide 3 - Tekstslide

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak ze op de
vragenmuur.
Heb je vragen als je naar de tekst kijkt? 

Slide 4 - Tekstslide

Woordenschat:
zeker, allerlei, lekkernijen,
professioneel, wildplukker, organiseert (organiseren),
zéker.

Slide 5 - Tekstslide

Ik vat de alinea samen op een aantekenpagina!

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat:
tamme, kastanjes, volop, uitje,
poffen, kalium, zink, foliumzuur, pellen, rauw, voorkom
(voorkomen), bitter, bolster, pluimpje.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe gaan we deze alinea samenvatten?

Slide 8 - Tekstslide

Nu jullie!
Lees verder en vat per alinea samen!

Slide 9 - Tekstslide

Tekstgerichte vragen:
Welke paddenstoelen moet je echt niet plukken?
En waar herken je ze aan?
Aan welk woord kan je zien dat er veel tamme kastanjes te 
vinden zijn?
Op welke twee plekken kan je hazelnoten tegenkomen?
 
Schrijf drie regels op die in de tekst genoemd worden voor wildplukken.
Vind jij dat mensen vaker in de natuur opzoek zouden moeten gaan naar eten? Waarom wel of niet?
Teken een eetbare en een niet eetbare paddenstoel.
Markeer de antwoorden in de tekst met de kleur van de vraag.
En/of schrijf de antwoorden op in je schrift!

Slide 10 - Tekstslide

Welke van de volgende beweringen over zeewier is onjuist?
A. Zeewier uit een haven is eetbaar, maar je kan het
beter niet plukken.
B. Als je zeewier plukt dat nog vastzit, voelt het
meestal stevig aan.
C. Je kan zeewier het best eten als het gedroogd en
gefrituurd is.
D. Zeewier groeit alleen in de zee.
We oefenen met een toetsvraag!

Slide 11 - Tekstslide

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze bij de vraag op de vragenmuur.
Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 

Slide 12 - Tekstslide

In de volgende les praten we verder over dit onderwerp!

Slide 13 - Tekstslide