In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Wat zijn de 6 voedingsstoffen?
Slide 1 - Open vraag
Welke van de onderstaande voedingsstoffen kunnen worden opgeslagen in je lichaam? (zijn reservestoffen)
A
Vetten
B
Mineralen
C
Vitaminen
D
Eiwitten
Slide 2 - Quizvraag
Welke van de onderstaande voedingsstoffen zijn beschermende stoffen?
A
Vitaminen
B
Koolhydraten
C
Eiwitten
D
Mineralen
Slide 3 - Quizvraag
Welke stof levert de meeste energie?
A
Vet
B
Eiwitten
C
Glucose
D
Koolhydraten
Slide 4 - Quizvraag
Waar of niet waar? ATP ► ADP + P + energie.
A
waar
B
niet waar, energie hoort links van de pijl
C
niet waar, de P hoort rechts van de pijl
Slide 5 - Quizvraag
Hoe noem je het proces waarbij energie vrijkomt?
Slide 6 - Open vraag
AEROBE DISSIMILATIE
ANAEROBE DISSIMILATIE
Vindt plaats in mitochondriën
Vindt plaats in cytoplasma
Met zuurstof
Zonder zuurstof
2 ATP per glucose
38 ATP per glucose
Melkzuurgisting
Slide 7 - Sleepvraag
ATP
melkzuur
gisting
aerobe dissimilatie
anaerobe dissimilatie
creatine fosfaat
CP
Slide 8 - Sleepvraag
Een duursporter gebruikt als energiebron:
A
Uitsluitend glycogeen en glucose en vet
B
Uitsluitend de fosfaataccu
C
Vooral glucose
D
Zowel eiwitten, als vetten, als glycogeen
Slide 9 - Quizvraag
Energie kan uit eiwitten worden gehaald door middel van...
A
Anaerobe dissimilatie
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe en aerobe dissimilatie
Slide 10 - Quizvraag
Welk voedingsmiddelen worden met behulp van bacteriën gemaakt?
A
yoghurt en bier
B
bier en brood
C
yoghurt en zuurkool
D
wijn en zuurkool
Slide 11 - Quizvraag
Welke aminozuren MOETEN in de voeding aanwezig zijn?
A
essentiële aminozuren
B
niet-essentiële aminozuren
Slide 12 - Quizvraag
Het eindproduct van de vertering van zetmeel is
A
amylose
B
maltose
C
glucose
D
lactose
Slide 13 - Quizvraag
Als de lever teveel alcohol te verwerken krijgt, is er een grote kans op een leverbeschadiging. Welk proces in het darmkanaal kan minder goed verlopen als gevolg van een leverbeschadiging?
A
De darmperistaltiek.
B
De vertering van eiwitten.
C
De vertering van koolhydraten.
D
De vertering van de vetten.
Slide 14 - Quizvraag
De vertering van voedingsstoffen start in:
A
mondholte
B
maag
C
12-vingerige darm
D
dunne darm
Slide 15 - Quizvraag
Vetbollen worden kleine vetbolletjes.
Je noemt dit ..... de stof die dit doet is ....
A
Peristaltiek ..... alvleessap
B
Vertering van vet .... speeksel
C
Emulgeren .....
gal
D
Klierwerking.....
alvleessap
Slide 16 - Quizvraag
Welke verteringsappen kunnen eiwitten verteren? Sleep alleen de verteringsappen die dat kunnen naar het vak.
Verteringsappen die eiwitten kunnen verteren
Alvleessap
Maagzuur
speeksel
darmsap
Gal
Slide 17 - Sleepvraag
enzym
verteringsproduct
voedingsstof
Slide 18 - Sleepvraag
Pepsinogeen wordt in de maag zelf omgezet in actief pepsine. Waarom daar pas?
A
Het heeft geen functie in de maagwand
B
Er zijn geen eiwitten in de maagwand
C
Anders maakt het cellen van de maag stuk
Slide 19 - Quizvraag
alvleesklier
maagsapklieren
lever
gal
pepsinogeen
lipase
amylase
Slide 20 - Sleepvraag
Wat waren de energiecentrales van de cel ook alweer?