Verkeer - voorrang met borden start groep 7-8

Deze les gaat over voorrang met borden 

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkeerBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deze les gaat over voorrang met borden 

Slide 1 - Tekstslide

Je ziet zo een filmpje. Let goed op, want daarna komt er een vraag over het filmpje. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Is het slim om zo op de stoeprand te lopen?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag

Keken de kinderen naar links, rechts en links voordat ze overstaken?
A
Nee, alleen het jongetje keek naar links, rechts, links
B
Ja, ze keken allebei goed uit.
C
Nee, alleen het meisje keek naar links, rechts, links

Slide 5 - Quizvraag

Lesdoelen:

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wie heeft voorrang? 
Bij een kruispunt met verkeerslichten bepalen de lichten wie er voor mag. 
Staan er geen lichten, maar wel borden? Dan bepalen de verkeersborden wie er eerst mag. 
Staan er ook geen borden? Dan bepalen de verkeerstekens op de weg, zoals haaientanden, wie er eerst mag. 

Slide 8 - Tekstslide

Haaientanden
de bestuurders moeten voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg.

Wist je dat:
het is ontstaan als angst voor haaien, daar stop je zeg maar ook voor of verstijf je soms als je in het water zit.
Je moet dus STOPPEN voor anderen als je haaientanden op de weg ziet! 

Slide 9 - Tekstslide

Dit bord staat altijd bij de haaientanden op de weg. Als je dit bord ziet, moet je voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Wie had er voorrang in het filmpje?
A
De fietser
B
De voetganger

Slide 14 - Quizvraag

De fietser had voorrang. De fietser reed op een voorrangsweg. Dat kun je zien aan de borden en de haaientanden op het wegdek. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wie had er voorrang op het vorige plaatje?
A
de fietser
B
de voetganger

Slide 17 - Quizvraag

De fietser fietst op een voorrangsweg. Dat zie je aan de haaientanden. Maar....
De voetganger wil het zebrapad oversteken. De voetganger heeft dus voorrang.

Slide 18 - Tekstslide

Wat moet je doen als er haaientanden op de weg voor je staan?
A
Je moet voorrang geven aan bestuurders van links en rechts.
B
Jij hebt voorrang.

Slide 19 - Quizvraag

Ben je verplicht te stoppen bij een stopbord?
A
Ja
B
Je mag langzaam doorrijden als er geen verkeer aankomt.

Slide 20 - Quizvraag


Is deze straat een voorrangsweg?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag


Dit bord betekent einde voorrangsweg. 
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Naar welke aanwijzingen kijk je bij een voorrangskruising om te zien wie er voorrang heeft?
Je kijkt of er verkeerslichten zijn
Je kijkt of er verkeersborden staan
Je kijkt naar verkeersteken op de weg. 
Eerst
Dan
Laatste

Slide 24 - Sleepvraag

Soms werken op een kruispunt de verkeerslichten niet. Dan gelden dus de gewone verkeersregels. Kijk altijd goed uit, en maak oogcontact met de bestuurders. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Wat betekent dit bord?
A
Je moet je omdraaien
B
Dit is een rotonde

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Voetgangers hebben alleen voorrang op een rotonde als de rotonde zebrapaden heeft. 

Slide 30 - Tekstslide

Je moet altijd goed opletten in het verkeer. Ook als je voorrang hebt, krijg je het niet altijd. Maak oogcontact! 

Slide 31 - Tekstslide

Op de volgende slide hoor je steeds vragen. Denk goed na. Het antwoord op de vragen krijg je ook gelijk. 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link

Slide 34 - Tekstslide