H2 Taalverzorging Spelling (1)

Mavo 4
Nederlands


Hoofdstuk 2
Taalverzorging
Spelling (1)

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Mavo 4
Nederlands


Hoofdstuk 2
Taalverzorging
Spelling (1)

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van deze les
Uitleg over 'aan elkaar of los'
Samen oefenen
Zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

DOEL
  • Je weet wanneer je twee of meer woorden los van elkaar schrijft.
  • Je weet wanneer je twee of meer woorden aan elkaar schrijft.

Slide 3 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 4 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 5 - Tekstslide

Elke dinsdag wordt het ___ opgehaald.
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 6 - Quizvraag

Bah, wat is dit ___!
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 7 - Quizvraag

Leon moest invallen voor zijn zieke ___.
A
team genoot
B
teamgenoot

Slide 8 - Quizvraag

Wat gaat er soms fout?

Lange woorden.

Ze zien er vaak niet uit en zijn lastig te schrijven.
Daarom zijn we geneigd ze te onderbreken met een spatie. Maar dat kan weer grote gevolgen hebben voor de betekenis!

Zie jij het verschil?
lange afstandloper of langeafstandloper
rode wijnsaus of rodewijnsaus
mageremelkpoeder of magere melkpoeder
groteteennagel of grote teennagel
gekkekoeienziekte of gekke koeienziekte

Slide 9 - Tekstslide


Wanneer schrijf je aan elkaar

en wanneer los?

Slide 10 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
In het Nederlands schrijf je twee of meer woorden 
aan elkaar als die één begrip vormen.

Slide 11 - Tekstslide

Aan elkaar
  • Werkwoorden die beginnen met voorzetsels als op, over, na.
    -> Ik heb mijn kamer opgeruimd. Ik ga mijn kamer opruimen.

  • Samengestelde zelfstandige naamwoorden
    -> kassabon                          en niet: kassa bon
    -> schoonmaakdoekje     en niet: schoonmaak doekje
    -> langeafstandsloper      en niet: lange afstandsloper

Slide 12 - Tekstslide

Aan elkaar
  • Samengestelde aardrijkskundige namen
      -> Noord-Holland, Zuid-Afrikaans

  • Getallen tot en met het woord duizend.
    -> zesenzeventig (76), vijfhonderd (500)
    -> drieëntwintigduizend (23.000)
    -> drieduizend zeshonderdentwaalf (3.612)

Slide 13 - Tekstslide

Aan elkaar
  • Voorzetsels met woorden als er-, daar-, hier- en waar-
      -> ermee, hierbij, waardoor

  • Twee voorzetsels die achter elkaar staan
    -> achteruit
    -> bovenop
    -> tussendoor

Slide 14 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
twaalf duizend
A
aan elkaar
B
los

Slide 15 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
drie miljard
A
aan elkaar
B
los

Slide 16 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
lange termijn planning
B
langetermijnplanning
C
lange termijnplanning
D
langetermijn planning

Slide 17 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
adembenemende voorstelling
B
adembenemendevoorsteling
C
adem benemende voorstelling
D
adem benemendevoorstelling

Slide 18 - Quizvraag

Noteer het zn en/of ww dat aan elkaar geschreven moet worden:
Waar kun je een tijd schriften bon in wisselen?

Slide 19 - Open vraag

Noteer het zn en/of ww dat aan elkaar geschreven moet worden:
Simon vraagt zich af waarom hij niet af valt, want hij doet elke morgen buik spier oefeningen.

Slide 20 - Open vraag

Noteer het zn en/of ww dat aan elkaar geschreven moet worden:
In derde wereld landen is kinder arbeid helaas heel gewoon.

Slide 21 - Open vraag

Noteer het zn en/of ww dat aan elkaar geschreven moet worden:
Reiniers knie operatie is voor de tweede keer uit gesteld.

Slide 22 - Open vraag

In het kraampje langs de weg worden streekproducten, zoals jam en ___, verkocht
A
bijen honing
B
bijenhoning

Slide 23 - Quizvraag

Van de nectar uit bloemkelken maken ____.
A
bijen honing
B
bijenhoning

Slide 24 - Quizvraag

De winkelier liet een ____ maken, nadat het oude was afgekeurd.
A
nieuw bouwplan
B
nieuwbouwplan

Slide 25 - Quizvraag

Het ____ voor het stationsgebied, gaat niet door.
A
nieuw bouwplan
B
nieuwbouwplan

Slide 26 - Quizvraag

Zelf aan de slag
Hoofdstuk 2 Taalverzorging aan elkaar en los
Opdracht 1 t/m 4 en 8

Lees de theorie.

Bekijk thuis instructiefilmpje.

Slide 27 - Tekstslide