Lever en rode beenmerg
8. Waar vindt de verdere rijping van T-lymfocyten plaats?
Thymus
9. Waar worden B-lymfocyten gevormd?
Lever en rode beenmerg
10. Waar vindt de verdere rijping van B-lymfocyten plaats?
In het bloed.
11. Er zijn meerdere soorten T-lymfocyten. Welke drie categorieën ben je in je boek tegengekomen?
• Cytotoxische T-cellen: maken direct contact met vreemde cellen of geïnfecteerde lichaamscellen en zijn verantwoordelijk voor de cellulaire immuunrespons. (CD8-antigeen)
• Regulerende T-cellen (CD4-antigeen):
o T-helpercellen: stimuleren de activering en werking van zowel cytotoxische T-cellen als B-cellen.
o T-suppressorcellen: zij onderdrukken juist de cytotoxische T-cellen en B-cellen.
12. Wat zijn NK-cellen en wat is hun rol bij de specifieke afweer?
NaturalKillercellen: dit is een aparte groep lymfocyten (8-20%). Zij kunnen geïnfecteerde cellen en “lichaamsvreemde” cellen (bijvoorbeeld tumorcellen en weefseltransplantaat) doden door direct cel-celcontact. Zij reageren niet op één specifiek antigeen op één bepaalde plaats op het celoppervlak, maar op een groot aantal verschillende antigenen op verschillende plaatsten op het celoppervlak. Lichaamseigen cellen die geïnfecteerd zijn met een virus en of tumorcellen ondergaan membraanveranderingen, waarna zij een prooi vormen voor de NK-cellen. Na de binding geeft de NK-cel toxinen af waardoor de aangevallen cel ten gronde gaat.
13. Wat zijn immunoglobulinen?Antistoffen/Antilichamen in lichaamsvloeistoffen (bloed en lymfe). Worden gevormd door B-lymfocyten en circuleren vrij door het lichaam.
(extra)Wat is hun taak? zijn Y-vormige eiwitmoleculen die door het afweersysteem van de mens en andere gewervelde dieren worden geproduceerd als reactie op een infectie door een pathogeen, een schadelijke virus- of bacteriesoort. Een molecuul van een antistof herkent een binnengedrongen bacterie of virus aan de hand van een molecule, antigeen genoemd, die zich aan het oppervlak van de betreffende pathogeen bevindt, en die soortspecifiek is (uniek voor de betreffende soort pathogeen). Het antilichaam bindt zich vervolgens aan de antigeen van de binnengedrongen pathogeen om deze te neutraliseren, of te 'merken' voor opruiming elders in het afweersyteem. Sommige antilichamen komen als losse moleculen voor in het bloed en ander lichaamsvocht. Andere antilichamen zitten vast aan witte bloedcellen en fungeren als een 'zintuig' van de witte bloedcel.
Als een binnengedrongen antigeen in contact komt met een passende B-cel wordt de B-cel gestimuleerd om zich te differentiëren in ofwel B-plasmacellen, ofwel B-geheugencellen. De plasmacellen produceren vervolgens grote hoeveelheden antilichamen, die via het bloed en de lymfe naar de verschillende weefsels worden getransporteerd, waar ze de pathogenen onschadelijk maken. De geheugencellen blijven jaren in het lichaam aanwezig voor een eventuele nieuwe infectie door de specifieke pathogeen. Door dit geheugenmechanisme kan het lichaam zich vlot tegen een infectie door verschillende soorten pathogenen weren, zonder dat alle soorten antilichamen continu voorhanden hoeven te zijn.
14. Welke vijf klassen immunoglobulinen zijn er?
• IgA (neutraliserend op virussen, toxinen en bact in speeksel, slijm, traanvocht, darmen etc)
• IgD (op opp. Van B-lymf. Vooral bij multiple Myeloom zoals Morbus Kahler)
• IgE (zeer weinig aangetroffen, tegen parasieten/worminf.->overgevoeligheidsreacties)
• IgG (75%; fagocytose van bact. & neutraliseren bact.toxinen, kan placenta pass., pas.. imm)
• IgM (grootste, kan niet plac. passeren, in bloed kan recente inf. aantonen)
IgE