P8 - Les 4 - Specifieke afweer

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

T-lymfocyten en B-lymfocyten
T-lymfocyten en B-lymfocyten. Beide worden tijdens het embryonale leven gemaakt in het beenmerg.

De T-cellen gaan naar de thymus worden geprogrammeerd

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen in lymfocyten
B-cel valt pathogeen aan buiten de cel
T-cel valt pathogenen aan binnen de cel

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

geheugen B-lymfocyten
geheugen B-lymfocyten
  • komen in actie als er later opnieuw een besmetting met dezelfde ziekteverwekker optreedt (hebben ze onthouden)
  • maken grote hoeveelheden immunoglobuline/antistoffen/antilichamen aan.
  • humorale immuniteit/afweer, humor = lichaamsvocht (bloed en lymfe)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 7
Waar worden T-lymfocyten gevormd?



Slide 9 - Tekstslide

Lever en rode beenmerg

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 8
Waar vindt de verdere rijping van T-lymfocyten plaats?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijping T-cellen
  1. onrijpe T-cellen gaan naar de thymus.
  2. Thymus presenteert lichaamseigen antigenen
  3. T-cellen die binden met lichaamseigen antigenen gaan dood
rijping T-cellen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En andere naam voor thymus is...
A
schildklier
B
milt
C
zwezerik
D
beenmerg

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ligt de thymus?
A
in de borstholte
B
in de buikholte
C
in de linker bovenarm
D
in de rechter lies

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 9
Waar worden B-lymfocyten gevormd?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B-lymfocyten
  • vormen zich in het rode beenmerg
  • bij contact met antigeen gaan ze vermenigvuldigen
  • een deel gaat specifieke antistoffen maken tegen het antigeen
  • deze specifieke antistoffen maken de ziekteverwekker onschadelijk
  • werkt op 1 ziekteverwekker
  • de meeste antistoffen verdwijnen na verloop van tijd uit het lichaam

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 10
Waar vindt de verdere rijping van B-lymfocyten plaats?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 11
11. Er zijn meerdere soorten T-lymfocyten. Welke drie categorieën ben je in je boek tegengekomen?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

T-cel
T- helpercellen: Th-cellen stimuleren aanmaak/vrijkomen van de specifieke T+B lymfocyten tegen een specifiek pathogeen


T-cytotoxische cellen: Tc-cellen doden virussen en andere pathogenen of maken ze onschadelijk.

T- memory cellen: Tm-cellen, bij een herhaalde infectie herkennen ze het specifieke antigeen, hierdoor is de immuunrespons sneller 

T-cellen rijpen in de Thymus
(zwezerik)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 12
Wat zijn NK-cellen, en wat is hun rol bij de specifieke afweer?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NK-cel (Natural Killer)
  • 8-20% van alle lymfocyten
  • verschil met T en B-cellen is dat NK-cellen niet specifiek op 1 antigeen reageren.
  • Cellulaire immuniteit

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 13
Wat zijn immunoglobulinen?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antistoffen
  • Het lichaam maakt antistoffen
  • Antistoffen 'passen op' antigenen
  • Elk antigen heeft eigen antistof
  • Ziekteverwekkers kunnen niks meer

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antistoffen
  • Antistoffen tegen antigenen

  • Specifiek tegen de ziekteverwekker

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 14
Welke vijf klassen immunoglobulinen zijn er?

Slide 28 - Tekstslide

 IgA (neutraliserend op virussen, toxinen en bact in speeksel, slijm, traanvocht, darmen etc)
• IgD (op opp. Van B-lymf. Vooral bij multiple Myeloom zoals Morbus Kahler)
• IgE (zeer weinig aangetroffen, tegen parasieten/worminf.->overgevoeligheidsreacties)
• IgG (75%; fagocytose van bact. & neutraliseren bact.toxinen, kan placenta pass., pas.. imm)
• IgM (grootste, kan niet plac. passeren, in bloed kan recente inf. aantonen)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 15
Welke immunoglobuline kan betrokken zijn bij een overgevoeligheidsreactie?

Slide 30 - Tekstslide

Lever en rode beenmerg
8. Waar vindt de verdere rijping van T-lymfocyten plaats?
Thymus
9. Waar worden B-lymfocyten gevormd?
Lever en rode beenmerg
10. Waar vindt de verdere rijping van B-lymfocyten plaats?
In het bloed.
11. Er zijn meerdere soorten T-lymfocyten. Welke drie categorieën ben je in je boek tegengekomen?
• Cytotoxische T-cellen: maken direct contact met vreemde cellen of geïnfecteerde lichaamscellen en zijn verantwoordelijk voor de cellulaire immuunrespons. (CD8-antigeen)
• Regulerende T-cellen (CD4-antigeen):
o T-helpercellen: stimuleren de activering en werking van zowel cytotoxische T-cellen als B-cellen.
o T-suppressorcellen: zij onderdrukken juist de cytotoxische T-cellen en B-cellen.
12. Wat zijn NK-cellen en wat is hun rol bij de specifieke afweer?
NaturalKillercellen: dit is een aparte groep lymfocyten (8-20%). Zij kunnen geïnfecteerde cellen en “lichaamsvreemde” cellen (bijvoorbeeld tumorcellen en weefseltransplantaat) doden door direct cel-celcontact. Zij reageren niet op één specifiek antigeen op één bepaalde plaats op het celoppervlak, maar op een groot aantal verschillende antigenen op verschillende plaatsten op het celoppervlak. Lichaamseigen cellen die geïnfecteerd zijn met een virus en of tumorcellen ondergaan membraanveranderingen, waarna zij een prooi vormen voor de NK-cellen. Na de binding geeft de NK-cel toxinen af waardoor de aangevallen cel ten gronde gaat.
13. Wat zijn immunoglobulinen?Antistoffen/Antilichamen in lichaamsvloeistoffen (bloed en lymfe). Worden gevormd door B-lymfocyten en circuleren vrij door het lichaam.
(extra)Wat is hun taak? zijn Y-vormige eiwitmoleculen die door het afweersysteem van de mens en andere gewervelde dieren worden geproduceerd als reactie op een infectie door een pathogeen, een schadelijke virus- of bacteriesoort. Een molecuul van een antistof herkent een binnengedrongen bacterie of virus aan de hand van een molecule, antigeen genoemd, die zich aan het oppervlak van de betreffende pathogeen bevindt, en die soortspecifiek is (uniek voor de betreffende soort pathogeen). Het antilichaam bindt zich vervolgens aan de antigeen van de binnengedrongen pathogeen om deze te neutraliseren, of te 'merken' voor opruiming elders in het afweersyteem. Sommige antilichamen komen als losse moleculen voor in het bloed en ander lichaamsvocht. Andere antilichamen zitten vast aan witte bloedcellen en fungeren als een 'zintuig' van de witte bloedcel.
Als een binnengedrongen antigeen in contact komt met een passende B-cel wordt de B-cel gestimuleerd om zich te differentiëren in ofwel B-plasmacellen, ofwel B-geheugencellen. De plasmacellen produceren vervolgens grote hoeveelheden antilichamen, die via het bloed en de lymfe naar de verschillende weefsels worden getransporteerd, waar ze de pathogenen onschadelijk maken. De geheugencellen blijven jaren in het lichaam aanwezig voor een eventuele nieuwe infectie door de specifieke pathogeen. Door dit geheugenmechanisme kan het lichaam zich vlot tegen een infectie door verschillende soorten pathogenen weren, zonder dat alle soorten antilichamen continu voorhanden hoeven te zijn.
14. Welke vijf klassen immunoglobulinen zijn er?
• IgA (neutraliserend op virussen, toxinen en bact in speeksel, slijm, traanvocht, darmen etc)
• IgD (op opp. Van B-lymf. Vooral bij multiple Myeloom zoals Morbus Kahler)
• IgE (zeer weinig aangetroffen, tegen parasieten/worminf.->overgevoeligheidsreacties)
• IgG (75%; fagocytose van bact. & neutraliseren bact.toxinen, kan placenta pass., pas.. imm)
• IgM (grootste, kan niet plac. passeren, in bloed kan recente inf. aantonen)

IgE

Allergie
-Allergeen

- Mestcel
- IgE antistoffen
-histamine als mediator


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke lymfocyten rijpen in de thymus(zwezerik)?
A
B-lymfocyten
B
T-Lymfoctyen
C
B en T lymfocyten

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week
Immuniteit en vaccinaties


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HUISWERK
Lees:   Boek A&F paragraaf 3.8 t/m 3.9
Kijk:     Video - Hoe werken vaccinaties
Maak:  Opdracht - Natuurlijke en kunstmatige immuniteit

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies