Week 2: Perifeer infuus deel 1 (Voorbereiding en inbrengen)

Module B2 - Perifeer infuus 
deel 1
Voorbereiding en inbrengen
Periode 4, week 2

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Module B2 - Perifeer infuus 
deel 1
Voorbereiding en inbrengen
Periode 4, week 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  1. De student kan uitleggen wat een perifeer infuus is en waarvoor het wordt gebruikt.
  2. De student kan uitleggen wanneer een perifeer infuus nodig is (indicaties) en wanneer het niet geplaatst mag worden (contra-indicaties).
  3. De student weet welke hygiënemaatregelen genomen moeten worden om infecties te voorkomen bij het plaatsen van een perifeer infuus.
  4. De student kan benoemen welke materialen en hulpmiddelen nodig zijn voor het plaatsen van een perifeer infuus en weet hoe deze klaargezet moeten worden.
  5. De student kan de juiste stappen in de voorbereiding uitleggen, zoals het informeren van de patiënt, het controleren van de voorschriften, en het voorbereiden van de huid.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check-in, hoe zit je er bij vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Waar kan ik de theorie vinden?
Thiemen Meulenhoff -> Verpleegtechnische handeling
Module 8: Venapunctie en infuus
Kopje 1: Perifeer infuus inbrengen
Kopje 2: Vloeistoffen toedienen via een perifeer infuus
Kopje 3: Bijzondere infusen


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een perifeer infuus?

Slide 5 - Woordweb

Een perifeer infuus is een naald waarmee je een korte canule in een perifere ader inbrengt. Hiermee ontstaat toegang tot het veneuze vaatstelsel van de zorgvrager. Op het perifere infuus kun je een infuussysteem aansluiten om vloeistoffen toe te dienen. De vloeistof wordt met tussenpozen (intermitterend) of continu toegediend. Omdat het toedienen van het vocht buiten het maag-darmkanaal omgaat, noem je deze toedieningsvorm parenteraal.
Perifeer infuus
Een perifeer infuus kan om verschillende redenen worden ingebracht:

  • Aanvullen van vocht;
  • Toedienen van bloedproducten;
  • Herstellen van de zuur-baseverhouding;
  • Toedienen van medicijnen.



Slide 6 - Tekstslide

Aanvullen van vocht: Een zorgvrager kan veel vocht verliezen door bijvoorbeeld hevig braken, diarree, ernstige allergische reacties of een verwonding. Ook kan het voorkomen dat een zorgvrager niet in staat is voldoende te drinken door bijvoorbeeld slikproblemen als gevolg van een CVA of door een coma. Als dit tekort niet via sondevoeding aangevuld kan worden, kun je een infuus geven. De hoeveelheid infuusvloeistof varieert van een halve liter tot 3 liter vocht per 24 uur of nog meer. Als het alleen om het aanvullen van vocht gaat, gebruik je natrium 0,9% en/of glucose 5%. Deze vloeistoffen hebben dezelfde concentratie elektrolyten als lichaamsvloeistof en worden isotoon genoemd. De arts bepaalt wat voor soort vocht de zorgvrager toegediend moet krijgen.

Toedienen van bloedproducten:
Als er sprake is van veel bloedverlies, bijvoorbeeld door verwondingen na een ongeval of een grote operatie, zal het toedienen van met name de rode bloedcellen, de erytrocyten, noodzakelijk zijn. Bij stollingsproblemen worden trombocyten toegediend, de bloedplaatjes. Bij brandwonden verliest iemand vaak grote hoeveelheden plasma. Met een infuus kan dit plasma aangevuld worden.

Herstellen van de zuur-baseverhouding: '
Voor het functioneren van het menselijk lichaam is de zuurgraad van de lichaamsvloeistoffen van belang. Zuurgraad geef je aan met pH. Een vloeistof kan zuur, neutraal of basisch/alkalisch zijn. Zuur en basisch/alkalisch zijn elkaars tegenpolen. De pH-waarde wordt uitgedrukt in een getal. De pH kan variëren tussen 0 en 14. Wanneer een vloeistof niet zuur en niet basisch is, is de vloeistof neutraal. De pH-waarde van een neutrale vloeistof is 7. Wanneer de pH-waarde lager is dan 7, is de vloeistof zuur. Hoe lager het getal, des te zuurder de vloeistof. Wanneer de pH-waarde hoger is dan 7, is de vloeistof basisch of alkalisch. Hoe hoger het getal, des te basischer of alkalischer de vloeistof.
Toedienen van medicijnen
Een perifeer infuus dient als een goede weg om medicatie in de bloedbaan te krijgen. Verschillende soorten medicijnen kunnen via een perifeer infuus worden toegediend. Denk hierbij aan antibiotica bij ontstekingen of chemotherapieën. Een zorgvrager kan ook een ijzerinfuus krijgen bij anemie (bloedarmoede). Bij het toedienen van medicatie via een perifeer infuus vul je eerst de lijn met NaCl 0,9% en als de medicatie is ingelopen, spoel je na met NaCl 0,9%. Zo weet jij als zorgverlener zeker dat de zorgvrager alle medicatie toegediend heeft gekregen.
Aanvullen van vocht 
  • Hevig braken, diarree, ernstige allergische reacties of een verwonding.
  • Niet in staat voldoende te drinken
  • Gebruik je natrium 0,9% en/of glucose 5%.
  • Elektrolyten en isotoon



Slide 7 - Tekstslide

Aanvullen van vocht: Een zorgvrager kan veel vocht verliezen door bijvoorbeeld hevig braken, diarree, ernstige allergische reacties of een verwonding. Ook kan het voorkomen dat een zorgvrager niet in staat is voldoende te drinken door bijvoorbeeld slikproblemen als gevolg van een CVA of door een coma. Als dit tekort niet via sondevoeding aangevuld kan worden, kun je een infuus geven. De hoeveelheid infuusvloeistof varieert van een halve liter tot 3 liter vocht per 24 uur of nog meer. Als het alleen om het aanvullen van vocht gaat, gebruik je natrium 0,9% en/of glucose 5%. Deze vloeistoffen hebben dezelfde concentratie elektrolyten als lichaamsvloeistof en worden isotoon genoemd. De arts bepaalt wat voor soort vocht de zorgvrager toegediend moet krijgen.


Waarom kan een zorgvrager niet voldoende drinken?
A
Uitdroging
B
Flebitis
C
Dehydratie
D
CVA of coma

Slide 8 - Quizvraag

Bijvoorbeeld: CVA of door een coma.
Toedienen van bloedproducten
  • Bloedverlies, verwondingen of grote operatie
  • Erytrocyten, Trombocyten en plasma
  • 5 J's
  • Dubbele controle
  • Complicaties


Slide 9 - Tekstslide

Toedienen van bloedproducten:
Als er sprake is van veel bloedverlies, bijvoorbeeld door verwondingen na een ongeval of een grote operatie, zal het toedienen van met name de rode bloedcellen, de erytrocyten, noodzakelijk zijn. Bij stollingsproblemen worden trombocyten toegediend, de bloedplaatjes. Bij brandwonden verliest iemand vaak grote hoeveelheden plasma. Met een infuus kan dit plasma aangevuld worden.


Welke 5 J's zijn er?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Herstellen van de zuur-baseverhouding
  • Een bekende oorzaak van acidose is een verstoorde suikerstofwisseling bij iemand die diabetes mellitus (suikerziekte) heeft.
  • PH - waarde (kan variëren tussen 0 en 14.)
  • Zuur (lager dan), neutraal(7) of basisch/alkalisch (hoger dan)
  • Maag, darm, speeksel en bloed hebben verschillende PH waarden. 


Slide 11 - Tekstslide

Herstellen van de zuur-baseverhouding: '
Voor het functioneren van het menselijk lichaam is de zuurgraad van de lichaamsvloeistoffen van belang. Zuurgraad geef je aan met pH. Een vloeistof kan zuur, neutraal of basisch/alkalisch zijn. Zuur en basisch/alkalisch zijn elkaars tegenpolen. De pH-waarde wordt uitgedrukt in een getal. De pH kan variëren tussen 0 en 14. Wanneer een vloeistof niet zuur en niet basisch is, is de vloeistof neutraal. De pH-waarde van een neutrale vloeistof is 7. Wanneer de pH-waarde lager is dan 7, is de vloeistof zuur. Hoe lager het getal, des te zuurder de vloeistof. Wanneer de pH-waarde hoger is dan 7, is de vloeistof basisch of alkalisch. Hoe hoger het getal, des te basischer of alkalischer de vloeistof.

De zuurgraad van de diverse vloeistoffen in het lichaam verschilt. Zo is de pH-waarde van speeksel ongeveer 7, van maagzuur ongeveer 2 en van de darminhoud ongeveer 8. De zuurgraad van het bloed speelt een belangrijke rol bij het goed functioneren van het lichaam. De pH-waarde van het bloed schommelt tussen 7,35 en 7,45. Daalt de pH-waarde van het bloed onder de 7,35,dan spreek je van acidose. Stijgt de waarde boven de 7,45, dan wordt dit alkalose genoemd. Een pH-waarde van het bloed lager dan 7,0 en hoger dan 7,8 kan dodelijk zijn.

Een verstoring van de zuurgraad van het bloed kan verschillende oorzaken hebben. Een bekende oorzaak van acidose is een verstoorde suikerstofwisseling bij iemand die diabetes mellitus (suikerziekte) heeft. Bij een verstoring van de zuurgraad van het bloed kan een arts een pH-corrigerende infuusvloeistof voorschrijven om een teveel aan zuur te neutraliseren.
Welke PH waarde heeft het bloed?
A
7,35 - 7,45
B
7,55 - 7,65
C
7,25 - 7,35
D
7,15 - 7,25

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toedienen van medicijnen
  • AB (antibiotica) bij ontstekingen
  • Chemotherapie
  • Ijzerinfuus bij Anemie
  • Nacl 0.9% (Natriumchloride)

Slide 13 - Tekstslide

Toedienen van medicijnen
Een perifeer infuus dient als een goede weg om medicatie in de bloedbaan te krijgen. Verschillende soorten medicijnen kunnen via een perifeer infuus worden toegediend. Denk hierbij aan antibiotica bij ontstekingen of chemotherapieën. Een zorgvrager kan ook een ijzerinfuus krijgen bij anemie (bloedarmoede). Bij het toedienen van medicatie via een perifeer infuus vul je eerst de lijn met NaCl 0,9% en als de medicatie is ingelopen, spoel je na met NaCl 0,9%. Zo weet jij als zorgverlener zeker dat de zorgvrager alle medicatie toegediend heeft gekregen.

Infuusvloeistof
Je brengt vrijwel ieder infuus in met NaCl 0,9%. De reden hiervoor is dat deze vloeistof de minste schade toebrengt aan het bloedvat en het omliggende weefsel als er iets mis gaat bij het inbrengen van het infuus. Als na het inbrengen blijkt dat het systeem goed loopt, kun je overgaan op de voorgeschreven infuusvloeistof. Voordat je een infuuszak aansluit, is het belangrijk deze te controleren. Controleer altijd de houdbaarheidsdatum, of je de juiste verpakking hebt, of de verpakking en de infuuszak intact zijn en of de vloeistof helder is.
Infuusvloeistof zit over het algemeen in een transparante, kunststof verpakking. De inhoud van deze verpakkingen kan variëren in grootte van 50 ml tot 3 liter. Glazen flessen worden vrijwel alleen gebruikt bij sommige antibioticasoorten en sommige cytostatica. Het gebruik van glazen flessen heeft meerdere nadelen. Ze kunnen stukvallen en ze hebben een beluchtingsslang nodig om goed te kunnen functioneren. Dit geeft een extra verbinding met de buitenlucht en dat is niet optimaal voor de steriliteit.
Klaarmaken van perifeer infuus
Infuusnaalden
Infuusvloeistof
Toedieningssystemen
Handschoenen
Desinfecteren
Pleisters
Naaldencontainer

Slide 14 - Tekstslide

Infuusnaalden, vloeistof en toedieningssystemen, zie  volgende dia's 
Handschoenen
Vanwege het risico op bloedcontact draag je handschoenen bij het inbrengen van een perifeer infuus. Deze maatregel werkt goed voor eventueel gelekt bloed. Wees wel altijd voorzichtig. Een naald kan door een handschoen heen prikken.
Desinfecteren
Voor het inbrengen van het perifeer infuus wordt de huid van de zorgvrager gedesinfecteerd. De desinfectans moet minimaal 30 seconden drogen om zeker te zijn van de desinfecterende werking. Bij het kiezen van een desinfectans moet je uitgaan van eventuele overgevoeligheden van de zorgvrager. De dop van een infuusfles moet je desinfecteren, de aansluiting van een infuuszak niet.
Pleisters
Om een infuusnaald te fixeren op de huid van de zorgvrager gebruik je speciale infuuspleisters. Het verwijderen daarvan kan pijnlijk zijn als je voor het aanbrengen niet controleert of de zorgvrager er wel tegen kan. Wees daarom ook extra alert op zorgvragers met een dunne huid. Er zijn speciale pleisters voor zorgvragers met een gevoelige huid.
Waar prik je een infuus?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Plaatsbepaling
  1. Bekijken en beoordelen van het lichaamsdeel. 
  2. Stuwband, tikken op de huid.
  3. Elleboogplooi, onderarm, handrug.

Slide 16 - Tekstslide

Geschikte plaatsen voor het afnemen van bloed zijn de aders van de elleboogplooi, onderarm, handrug en bij de enkels. Een oppervlakkige ader heeft de voorkeur, omdat die gemakkelijk aan te prikken is. Een oppervlakkige ader ligt vlak onder de huid en is soms zichtbaar als een blauwe lijn. 

Voordat er geprikt wordt, bekijk je het lichaamsdeel en beoordeel je of de aders geschikt zijn om te prikken. 

Gebruik een stuwband om het bloed in de aders te stuwen. Door het stuwen worden de aders goed zichtbaar en voelbaar. Leg de stuwband ongeveer een handbreedte boven de aan te prikken plaats aan. Stuw niet te hard; de polsslag moet voelbaar blijven. Bij het stuwen laat de zorgvrager zijn arm naar beneden hangen. Stuw niet te lang, bij voorkeur niet langer dan 1 minuut. Als het langer duurt, maak dan de stuwband na 1 minuut los en laat de arm minimaal 2 minuten rusten voordat je opnieuw gaat stuwen. De zorgvrager kan eventueel een vuist maken voor extra stuwing. Soms helpt het ook om met je wijs- en middelvinger kloppende bewegingen te maken op de aders.
Verschillende infusen
  • Naald waar kunststof canule omheen zit

Slide 17 - Tekstslide


Infuusnaalden
Infuusnaalden zijn er in allerlei soorten en maten. Wees je ervan bewust dat instellingen meestal een beperkte keuze in materialen hebben. Maak altijd gebruik van een veilige naald. Bij de volwassen zorgvrager gebruik je meestal een naald waar een kunststof canule overheen zit. Als het vat is aangeprikt, wordt de naald teruggetrokken en blijft de canule achter. De zorgvrager heeft er weinig last van omdat de canule flexibel en van plastic is.
Je legt meerdere infuusnaalden in verschillende lengtes en diktes klaar zodat je een andere naald kunt kiezen als het inbrengen mislukt en je niet bij de zorgvrager hoeft weg te lopen. Welke naald je kiest, is afhankelijk van de bloedvaten van de zorgvrager en de hoeveelheid en soorten vloeistoffen die door de naald heen moeten.
Toedieningssystemen
Bestaat uit de volgende onderdelen:
  • Lijn. Door de lijn loopt de infuusvloeistof.
  • Druppelkamer. Hier kun je de inloopsnelheid van de infuusvloeistof zien door het vallen van de druppels in de druppelkamer. Hij bevat een filter dat voorkomt dat te grote deeltjes uit de infuusvloeistof in de ader van de zorgvrager komen.
  • Spike. Een kunststof naald waarmee de infuuszak wordt aangeprikt.
  • Rollerklem. Deze regelt, door het meer of minder dichtdrukken van de toevoerslang, de snelheid waarmee de infuusvloeistof loopt.
  • Luerlockverbinding. Dit is de verbinding waarmee het toedieningssysteem (de lijn) aan de canule vastgemaakt kan worden.




Slide 18 - Tekstslide

Door middel van een driewegkraan aan de lijn van het toedieningssysteem is het mogelijk om een extra systeem aan de perifere canule vast te maken. Wees je ervan bewust dat elk kraantje weer een open verbinding is en dat de kans op contaminatie van het toedieningssysteem, en dus het risico op infectie, toeneemt. Ga na of het aansluiten van een extra kraantje bij de zorgvrager noodzakelijk is.
Via de verschillende lijnen kun je diverse infuusvloeistoffen en/of medicijnen toedienen. In die situatie is het van belang om de lijn die het meest langzaam loopt, het dichtst bij de insteekopening aan te sluiten. Daarmee voorkom je dat de vloeistoffen niet goed bij de zorgvrager kunnen komen. Bij verschillende infuuslijnen op één canule wordt wel gebruikgemaakt van verschillende labels om de lijnen goed uit elkaar te kunnen houden.
Wanneer mag een infuus niet geplaatst worden? (contra indicaties)

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten lichamelijk
Redenen om aan één specifieke kant geen infuus te prikken, zijn:

  • Een operatie waarbij de lymfeklieren in de oksel zijn weggehaald, bijvoorbeeld bij de behandeling van borstkanker. Prik aan die kant geen infuus.
  • Een CVA of beroerte. Breng geen infuus in aan de verlamde kant van het lichaam.
  • Een shunt in de arm vanwege hemodialyse. De zorgvrager mag aan die arm geen infuus.


Slide 20 - Tekstslide

Naast de lichamelijke aandachtspunten gelden er voor de benodigde materialen ook andere aandachtspunten.
Het aanprikken van de infuuszak met de spike. Hang de infuuszak op werkhoogte zodat je goed kunt zien wat je doet. Sluit alle klemmen op het infuussysteem. Prik de infuuszak maar één keer aan. Bij meerdere keren aanprikken is de steriliteit van de vloeistof niet meer gegarandeerd en de zak kan gaan lekken. Maak bij het aanprikken een draaiende beweging om de spike in het insteekpunt te krijgen. Hier is niet veel kracht voor nodig. Prik je per ongeluk door de zak heen, neem dan een heel nieuw systeem en een nieuwe infuuszak en begin opnieuw.
Een spike in een infuuszak, waarbij de infuuszak zich boven de spike bevindt
Een spike in een infuuszak, waarbij de infuuszak zich boven de spike bevindt
Het aanprikken van een glazen infuuskolf. Desinfecteer de dop en hang de fles met het bijbehorende systeem aan de infuusstandaard. Steek eerst de beluchtingsslang door het rubber om het vacuüm in de fles op te heffen en dan pas de spike (in een rechte beweging).
Het vullen van het systeem. Nadat de spike in de infuuszak is gestoken, open je de klem tussen de druppelkamer en de infuuszak en kan het systeem gevuld worden. Er zijn twee manieren om dit te doen. Bij de eerste manier houd je de druppelkamer ondersteboven, maar onder de infuuszak, en open je de rollerklem. De zwaartekracht zal ervoor zorgen dat de vloeistof begint te stromen. Als de druppelkamer voor twee derde gevuld is, draai je deze weer om en laat je de vloeistof verder lopen tot het hele systeem gevuld is. Op deze manier komt er geen lucht in het infuussysteem. Daarna zet je het systeem dicht door de klemmen te sluiten. De tweede manier kun je alleen doen bij een systeem met een flexibele druppelkamer. Dit is een druppelkamer die je in kunt knijpen. Hierbij laat je de rollerklem gesloten en de druppelkamer in de normale positie. Open de klem tussen de druppelkamer en de infuuszak. Hierdoor kan de vloeistof de druppelkamer inlopen. Knijp een paar keer flink in de druppelkamer. De druppelkamer vult zich vanzelf met vloeistof. Als de druppelkamer ook hier voor twee derde gevuld is, open je de rollerklem en vul je de rest van het systeem en sluit deze af. De lucht die in de infuuszak is gekomen, kan daar geen kwaad. Wel kan het gebeuren dat het vloeistofniveau in de druppelkamer daalt als de zak niet op tijd verwisseld wordt.
Het controleren van het gehele systeem. Controleer op het einde nog een keer het gehele systeem. Ga na of er geen lekkages zijn, of de druppelkamer niet te vol is en of er geen luchtbellen in de lijn zitten.
Op welke plekken wordt er gewenst niet te prikken?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten materialen
  • Het aanprikken van de infuuszak met de spike. Hang de infuuszak op werkhoogte. Sluit alle klemmen op het infuussysteem. Prik de infuuszak maar één keer aan. Maak bij het aanprikken een draaiende beweging om de spike in het insteekpunt te krijgen. 
  • Een spike in een infuuszak, waarbij de infuuszak zich boven de spike bevindt
  • Het aanprikken van een glazen infuuskolf. 
  • Het vullen van het systeem. 


Slide 22 - Tekstslide

Naast de lichamelijke aandachtspunten gelden er voor de benodigde materialen ook andere aandachtspunten.
Het aanprikken van de infuuszak met de spike. Hang de infuuszak op werkhoogte zodat je goed kunt zien wat je doet. Sluit alle klemmen op het infuussysteem. Prik de infuuszak maar één keer aan. Bij meerdere keren aanprikken is de steriliteit van de vloeistof niet meer gegarandeerd en de zak kan gaan lekken. Maak bij het aanprikken een draaiende beweging om de spike in het insteekpunt te krijgen. Hier is niet veel kracht voor nodig. Prik je per ongeluk door de zak heen, neem dan een heel nieuw systeem en een nieuwe infuuszak en begin opnieuw.
Een spike in een infuuszak, waarbij de infuuszak zich boven de spike bevindt
Een spike in een infuuszak, waarbij de infuuszak zich boven de spike bevindt
Het aanprikken van een glazen infuuskolf. Desinfecteer de dop en hang de fles met het bijbehorende systeem aan de infuusstandaard. Steek eerst de beluchtingsslang door het rubber om het vacuüm in de fles op te heffen en dan pas de spike (in een rechte beweging).
Het vullen van het systeem. Nadat de spike in de infuuszak is gestoken, open je de klem tussen de druppelkamer en de infuuszak en kan het systeem gevuld worden. Er zijn twee manieren om dit te doen. Bij de eerste manier houd je de druppelkamer ondersteboven, maar onder de infuuszak, en open je de rollerklem. De zwaartekracht zal ervoor zorgen dat de vloeistof begint te stromen. Als de druppelkamer voor twee derde gevuld is, draai je deze weer om en laat je de vloeistof verder lopen tot het hele systeem gevuld is. Op deze manier komt er geen lucht in het infuussysteem. Daarna zet je het systeem dicht door de klemmen te sluiten. De tweede manier kun je alleen doen bij een systeem met een flexibele druppelkamer. Dit is een druppelkamer die je in kunt knijpen. Hierbij laat je de rollerklem gesloten en de druppelkamer in de normale positie. Open de klem tussen de druppelkamer en de infuuszak. Hierdoor kan de vloeistof de druppelkamer inlopen. Knijp een paar keer flink in de druppelkamer. De druppelkamer vult zich vanzelf met vloeistof. Als de druppelkamer ook hier voor twee derde gevuld is, open je de rollerklem en vul je de rest van het systeem en sluit deze af. De lucht die in de infuuszak is gekomen, kan daar geen kwaad. Wel kan het gebeuren dat het vloeistofniveau in de druppelkamer daalt als de zak niet op tijd verwisseld wordt.
Het controleren van het gehele systeem. Controleer op het einde nog een keer het gehele systeem. Ga na of er geen lekkages zijn, of de druppelkamer niet te vol is en of er geen luchtbellen in de lijn zitten.
Zelfstandig aan de slag
Bestudeer Thiemen Meulenhoff, lees de protocollen en ga naar:
Thiemen Meulenhoff -> Verpleegtechnische handeling
Module 8: Venapunctie en infuus
Verpleegtechnische handeling: Infuuszak en infuussysteem klaarmaken
Verpleegtechnische handeling: Infuusvloeistof verwisselen

Slide 23 - Tekstslide

Geef de studenten hier 10 minuten voor.
Wat viel je op in de protocollen?

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ondersteunende opdrachten
Maak op Thiemen Meulenhoff de volgende opdrachten:
Thiemen Meulenhoff -> Verpleegtechnische handeling
Module 1: Voorbehouden handelingen
Kopje 1: Voorbehouden handelingen

Opdrachten: Bekijk de video (inbrengen van perifeer infuus) en maak de verwerkingsopdrachten en begrijp je de theorie?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week
Perifeer infuus (voorbereiden en inbrengen)


Slide 26 - Tekstslide

Naast risicovolle en voorbehouden handelingen zijn er overige handelingen die minder risicovol zijn. Deze handelingen vormen niet direct een risico van schade voor de zorgvrager. Het is wel belangrijk om bij elke handeling het protocol te volgen en de handeling deskundig en zorgvuldig uit te voeren. Daarnaast wordt van je gevraagd om altijd zelf na te denken over de toepassing van een handeling bij die specifieke zorgvrager. Er kan altijd een situatie ontstaan waarbij een handeling verkeerd uitpakt of toch risicovol wordt. Je moet dan weten wat je moet doen om de nadelige gevolgen zo klein mogelijk te houden.