Wederkerend voornaamwoord
Reflexive pronoun
I am enjoying myself. --> Ik vermaak me.
Do it yourself. --> Doe het zelf.
He knows himself. --> Hij kent zichzelf.
She introduces herself. --> Ze stelt zich voor.
This program checks itself. --> Dit programma controleert zichzelf.
We help ourselves. --> We helpen onszelf.
Did you hurt yourselves? --> Hebben jullie je bezeerd?
They present themselves. --> Ze presenteren zichzelf.