In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
§4.3 Kan het sneller en beter?
Slide 1 - Tekstslide
Een kanaal wordt gegraven door een graafmachine. Dit is?
A
mechanisatie
B
automatisering
C
beide
Slide 2 - Quizvraag
Wat is voor een bedrijf een gevolg van mechanisatie en automatisering? Kies 2 antwoorden.
A
Er zijn minder werknemers nodig om te produceren.
B
Met evenveel werknemers kun je meer produceren.
C
Met evenveel werknemers kun je minder produceren.
D
Er zijn meer werknemers nodig om evenveel re produceren.
Slide 3 - Quizvraag
Moeten werknemers meer of minder scholing krijgen als bedrijven steeds meer automatiseren
A
meer
B
minder
Slide 4 - Quizvraag
Arbeidsproductiviteit
= de hoeveelheid producten die een werknemer kan maken in een bepaalde tijd.
Slide 5 - Tekstslide
Vroeger
Productie met de hand.
Kostte vaak veel tijd.
Nu
Door:
Mechanisatie en
Automatisering kan je meer producten maken in dezelfde tijd.
De arbeidsproductiviteit is gestegen.
Slide 6 - Tekstslide
Een hoveniersbedrijf heeft afgelopen maand 96 klussen uitgevoerd. Het bedrijf heeft drie hoveniers in dienst, die elk vier dagen per week (16 dagen per maand) werken Bereken de arbeidsproductiviteit per medewerker per dag.
Slide 7 - Open vraag
Edis werkt 16 uur per week en maakt dan 48 stoelen. Ivan werkt 24 uur per week en maakt 60 stoelen. Wie maakt de meeste stoelen per uur? geef je berekening
Slide 8 - Open vraag
Je gebruikt een zelfscanner in de supermarkt Dit is?
A
mechanisatie
B
automatisering
C
beide
Slide 9 - Quizvraag
maak 42, 43 en 46 op blz 108
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de afschrijving van een kapitaalgoed berekenen.
Slide 11 - Tekstslide
Afschrijving =
De jaarlijkse waardevermindering van een kapitaalgoed (=een machine of gebouw)
Slide 12 - Tekstslide
Merel koopt een nieuwe machine voor haar bedrijf. De aanschafprijs is € 64.800. De machine moet zes jaar meegaan.
Bereken de jaarlijkse afschrijving van deze machine.
Slide 13 - Tekstslide
Leerdoel 1:
Je weet wat technologische ontwikkelingen zijn.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Bedenk een voorbeeld waaruit blijkt dat bedrijven technologische ontwikkelingen hebben toegepast
Slide 16 - Open vraag
Leerdoel 2:
Je kunt uitleggen wat mechanisatie en automatisering is.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Mechanisatie= machines maken het werk van mensen lichter.
Slide 19 - Tekstslide
Automatisering= als computer de productie aansturen.
Slide 20 - Tekstslide
Waarom is produceren met de hand (=ambachtelijk) duurder dan vergelijkbare producten uit de fabriek.
Slide 21 - Open vraag
Leerdoel 3:
Je weet wat arbeidsproductiviteit is en hoe deze kan toenemen. (Rekenen 14)
Slide 22 - Tekstslide
Leerdoel 4:
Je kunt de afschrijving van een kapitaalgoed berekenen. (Rekenen 15 t/m 20)
Slide 23 - Tekstslide
Stel ik laat ze een jaar op de oprit staan en rij er niet mee. Kan ik ze voor evenveel geld verkopen als ik ze heb gekocht?
Slide 24 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet wat technologische ontwikkelingen zijn.
Je kunt uitleggen wat mechanisatie en automatisering is.
Je weet wat arbeidsproductiviteit is en hoe deze kan toenemen.
Je kunt de afschrijving van een kapitaalgoed berekenen.
Je hebt paragraaf 4.3 goed begrepen.
Slide 25 - Tekstslide
Opgaven
Maak de opgaven van hoofdstuk 4.3.
Als extra oefening voor de toets kun je de herhalingopdrachten 14 t/m 19 maken op blz. 121. De antwoordem staan op Teams.