Toetsoefening H3
1 / 20
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke van de volgende beweringen zijn juist?
A
De Griekse samenleving bestond uit kleine stadstaten
B
De Grieken noemden zichzelf ook Grieken
C
De Grieken stichtten geen kolonies bij de Zwarte Zee
D
Door kolonisatie groeide de Griekse economie
Slide 2 - Quizvraag
Wat was de centrale plek in een Griekse stad (polis):
A
De Tempel
B
De Stoa
C
Het Plein (de Agora)
D
Het Regeringsgebouw
Slide 3 - Quizvraag
Nijverheid
Geen nijverheid
Brood bakken
Filosoferen
Les geven
Pottenbakken
Discussiëren
Schilderen
Metselen
Schepen bouwen
Slide 4 - Sleepvraag
Athene bestond uit vier sociale groepen. Welke waren dat?
A
Vrije mannen, Militairen, Vrouwen, Slaven
B
Politici, Vrije mensen, Migranten, Slaven
C
Politici, Vrije mensen, Migranten, Vrouwen
D
Vrije mannen, Migranten, Vrouwen, Slaven
Slide 5 - Quizvraag
In Sparta waren er Spartanen, “overwonnenen” en “omwonenden”. Beschrijf wie ze waren en wat ze deden?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Wat betekent het dat een Griekse stadsstaat onafhankelijk was?
A
Dat de staat zichzelf bestuurt en niet afhankelijk is van een andere staat
B
Dat de staat zich laat besturen door een koning
C
Dat de staat zich laat besturen door aristocraten
D
Dat de staat andere staten afhankelijk maakt
Slide 8 - Quizvraag
Democratie
Monarchie
Aristocratie
Macht is bij één persoon
Macht is bij aanzienlijken
Macht is bij het volk
Slide 9 - Sleepvraag
Geef van de volgende uitspraken aan of ze juist zijn
A
Een tiran verkreeg in Griekenland op een wettige manier de macht
B
Er waren in Griekenland goede en slechte tirannen
C
Alle Grieken vonden democratie de beste bestuursvorm
D
Met de komst van de Macedoniërs in Griekenland bleef de democratie
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Beschrijf een god uit de Griekse Godenwereld. Beschrijf hoe de god er uitziet en wat voor taak de God had.
Slide 12 - Open vraag
De Grieken waren een culturele eenheid. Beschrijf wat dit betekent en hoe de Grieken de mensen buiten hun cultuur noemen.
Slide 13 - Open vraag
Hippocrates
Herodutus
Pythagoras
Archimedes
Eratosthenes
Aristarchus
Geschiedkunde
Aardrijkskunde
Natuurkunde
Wiskunde
Sterrenkunde
Geneeskunde
Slide 14 - Sleepvraag
Geef aan welke bewering juist is over de filosofen Plato en Aristoteles
A
Plato stelde dat je het best tot kennis komt door allereerst diep na te denken en Aristoteles stelde dat dit gebeurde door eerst goed te kijken.
B
Plato stelde dat je het best tot kennis komt door allereerst goed te kijken en Aristoteles stelde dat dit gebeurde door diep na te denken.
C
Zowel Plato als Aristoteles stelden dat je het beste tot kennis komt door allereerst diep na te denken.
D
Zowel Plato als Aristoteles stelden dat je het beste tot kennis komt door allereerst diep na te denken.
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Hoe wisten de Grieken een Perzische overheersing te voorkomen in de 5e eeuw v. Chr.?
Slide 17 - Open vraag
Athene had als stadstaat aanvankelijk de grootste macht en door wie werd deze stadstaat verslagen?
A
Korinthe
B
Sparta
C
Byzantium
D
Knossos
Slide 18 - Quizvraag
Wat is hellenisme?
Slide 19 - Open vraag
Voor de Grieken had sport niets te maken met hun godsdienst
A
Juist
B
Onjuist
