Les 06/02

Symphosius' Aenigmata
06/02/2025
1 / 63
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnSecundair onderwijs

In deze les zitten 63 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Symphosius' Aenigmata
06/02/2025

Slide 1 - Tekstslide

Proloog (zie cursus)
Symphosius schreef op speelse wijze deze dwaze versregels. […] De feestperiode ter ere van Saturnus keerde jaarlijks terug. Dit feest ging gepaard met eindeloos plezierige rituelen, na een vreugdevol banket en na de lekkere wijn van het feest. […] De welsprekendheid van de dronken gasten galmde door de ruimte. In hun onzinnige conversaties dachten de praatgrage mensen lange tijd, met veel moeite, na over allerlei raadsels, maar er werd vooral veel onzin gesproken. Het was geen gewone aangelegenheid, maar eerder een machtsstrijd om elk raadsel op te lossen. Ik had niets bij me dat ik kon zeggen, maar wilde niet de enige zijn die bleef zwijgen. Daarom improviseerde ik deze versregels, geïnspireerd door de raadsels van de dronken gasten. Tussen gekken moet je niet te verstandig willen zijn. Vergeef me, beste lezer, voor het feit dat een dronken muze geen gezond verstand bezit. 

Slide 2 - Tekstslide

1. Welk feest staat centraal in deze proloog?
A
Floralia
B
Don Boscofeest
C
Bacchanalia
D
Saturnalia

Slide 3 - Quizvraag

1. Proloog: de Saturnalia
Symphosius schreef op speelse wijze deze dwaze versregels. […] De feestperiode ter ere van Saturnus keerde jaarlijks terug. Dit feest ging gepaard met eindeloos plezierige rituelen, na een vreugdevol banket en na de lekkere wijn van het feest. […] De welsprekendheid van de dronken gasten galmde door de ruimte. In hun onzinnige conversaties dachten de praatgrage mensen lange tijd, met veel moeite, na over allerlei raadsels, maar er werd vooral veel onzin gesproken. Het was geen gewone aangelegenheid, maar eerder een machtsstrijd om elk raadsel op te lossen. Ik had niets bij me dat ik kon zeggen, maar wilde niet de enige zijn die bleef zwijgen. Daarom improviseerde ik deze versregels, geïnspireerd door de raadsels van de dronken gasten. Tussen gekken moet je niet te verstandig willen zijn. Vergeef me, beste lezer, voor het feit dat een dronken muze geen gezond verstand bezit. 

Slide 4 - Tekstslide

3. Waarom zou de auteur zijn werk verbinden met de context van de Saturnalia?
A
Zelfspot om zich in te dekken tegen kritiek.
B
Hij hield van dit feest.
C
Hij wilde Saturnus gunstig stemmen.
D
Het gaf zijn werk een vrolijke ondertoon.

Slide 5 - Quizvraag

3. Proloog: zelfspot (+ impact raadsels)
Symphosius schreef op speelse wijze deze dwaze versregels. […] De feestperiode ter ere van Saturnus keerde jaarlijks terug. Dit feest ging gepaard met eindeloos plezierige rituelen, na een vreugdevol banket en na de lekkere wijn van het feest. […] De welsprekendheid van de dronken gasten galmde door de ruimte. In hun onzinnige conversaties dachten de praatgrage mensen lange tijd, met veel moeite, na over allerlei raadsels, maar er werd vooral veel onzin gesproken. Het was geen gewone aangelegenheid, maar eerder een machtsstrijd om elk raadsel op te lossen. Ik had niets bij me dat ik kon zeggen, maar wilde niet de enige zijn die bleef zwijgen. Daarom improviseerde ik deze versregels, geïnspireerd door de raadsels van de dronken gasten. Tussen gekken moet je niet te verstandig willen zijn. Vergeef me, beste lezer, voor het feit dat een dronken muze geen gezond verstand bezit. 

Slide 6 - Tekstslide

De proloog samengevat
  • Context = Saturnalia (vraag 1) 
  • Realiteit = literair werk, veel oog voor detail (vraag 2)
  • Waarom? = zelfspot om zich in te dekken tegen mogelijke kritiek (vraag 3) 
        "Geschreven op een dronken avond" 
         Gevolg = minder hoge verwachtingen bij publiek

Slide 7 - Tekstslide

Enkele kenmerken
  • Geschreven in 1e p. enk. (het object spreekt = personificatie) 
  • Literaire stijl: stijlfiguren (metonymie, paradox, tegenstelling, metafoor...) 
  • Telkens drie versregels
  • Poëzie: veel hyperbata
  • Dactylische hexameter

Slide 8 - Tekstslide

Dactylische hexameter: korte inleiding
= vaste opeenvolging van zes versvoeten
                                                     
= combinatie van 
lange en korte lettergrepen

Slide 9 - Tekstslide

Raadsel 1
1. virtutes magnas de viribus adfero parvis.
2. pando* domos clausas, iterum sed claudo* patentes*.
3. servo domum domino sed rusus servor ab ipso.

Slide 10 - Tekstslide

1. Over wie of wat gaat dit raadsel?

Slide 11 - Open vraag

Raadsel 1
1. virtutes magnas de viribus adfero parvis.
2. pando* domos clausas, iterum sed claudo* patentes*.
3. servo domum domino sed rusus servor ab ipso.

Slide 12 - Tekstslide

2. Welke stijlfiguur vind je in het 1e vers?
virtutes magnas de viribus adfero parvis
A
Paradox
B
Metafoor
C
Metonymie
D
Polysyndeton

Slide 13 - Quizvraag

Raadsel 1
1. virtutes magnas de viribus adfero parvis.
2. pando* domos clausas, iterum sed claudo* patentes*.
3. servo domum domino sed rusus servor ab ipso.

Slide 14 - Tekstslide

4. Hoe kan je onderstaande woorden linken met de Saturnalia? (v. 3)
sed rusus servor ab ipso.
A
Thuis worden raadsels verteld.
B
Omkering rollenpatronen.
C
Thuis wordt lekker gegeten.
D
Thuis wordt veel wijn gedronken.

Slide 15 - Quizvraag

CLAVIS

Slide 16 - Tekstslide

clavis = sleutel
  • Context: raadsel leidt deel in over het garanderen van de veiligheid van huizen
Oostenrijk, 2e E n. Chr.

Slide 17 - Tekstslide

Raadsel 2
1. terra mihi corpus*, vires mihi praestitit ignis.
2. de terra nascor; sedes est semper in alto,
3. et me perfundit* qui me cito deserit umor*.

Slide 18 - Tekstslide

1. Over wie of wat gaat dit raadsel?

Slide 19 - Open vraag

Raadsel 2
1. terra mihi corpus*, vires mihi praestitit ignis.
2. de terra nascor; sedes est semper in alto,
3. et me perfundit* qui me cito deserit umor*.

Slide 20 - Tekstslide

2. Wat wordt inhoudelijk bedoeld met vires mihi praestitit ignis? (v. 1)
A
De kracht van Vulcanus, god van het vuur.
B
De zon schijnt.
C
Het verharden van iets in de oven.
D
Een woningbrand.

Slide 21 - Quizvraag

Raadsel 2
1. terra mihi corpus*, vires mihi praestitit ignis.
2. de terra nascor; sedes est semper in alto,
3. et me perfundit* qui me cito deserit umor*.

Slide 22 - Tekstslide

3. Wat wordt inhoudelijk bedoeld met umor? (v. 3)
et me perfundit qui me cito deserit umor
A
Regenwater
B
Drinkwater
C
Sneeuw
D
Chemische vloeistof

Slide 23 - Quizvraag

TEGULA

Slide 24 - Tekstslide

tegula = dakpan
  • Context: vooruitblik naar gedeelte over het weer, dakpannen bieden bescherming tegen slechte weersomstandigheden
Dakpan uit Aquincum (Boedapest), 1e - 2e E n. Chr. 

Slide 25 - Tekstslide

Raadsel 3
1. inproba* sum, fateor*. quid enim gula* turpe veretur?
2. frigora vitabam, quae* nunc aestate revertor;
3. sed cito submoveor* falso conterrita vento.

Slide 26 - Tekstslide

1. Over wie of wat gaat dit raadsel?

Slide 27 - Open vraag

Raadsel 3
1. inproba* sum, fateor*. quid enim gula* turpe veretur?
2. frigora vitabam, quae* nunc aestate revertor;
3. sed cito submoveor* falso conterrita vento.

Slide 28 - Tekstslide

2. Welke stijlfiguur vind je in het 2e vers? (v. 2)
frigora vitabam, quae nunc aestate revertor
A
Alliteratie
B
Metafoor
C
Metonymie
D
Tegenstelling

Slide 29 - Quizvraag

Raadsel 3
1. inproba* sum, fateor*. quid enim gula* turpe veretur?
2. frigora vitabam, quae* nunc aestate revertor;
3. sed cito submoveor* falso conterrita vento.

Slide 30 - Tekstslide

4. Welke stijlfiguur vind je in de woorden falso conterrita vento? (v. 3)
A
Metafoor
B
Asyndeton
C
Metonymie
D
Alliteratie

Slide 31 - Quizvraag

MUSCA

Slide 32 - Tekstslide

musca = vlieg
  • Context: raadsels over dieren die de mens "last" bezorgen (bv. muis)

Slide 33 - Tekstslide

Raadsel 4
1. herba fui quondam viridi* de gramine* terrae,
2. sed chalybis* duro mollis praecisa* metallo
3. mole* premor propria, tecto conclusa* sub alto.

Slide 34 - Tekstslide

1. Over wie of wat gaat dit raadsel?

Slide 35 - Open vraag

Raadsel 4
1. herba fui quondam viridi* de gramine* terrae,
2. sed chalybis* duro mollis praecisa* metallo
3. mole* premor propria, tecto conclusa* sub alto.

Slide 36 - Tekstslide

2. Wat is de Latijnse kern van praecisa? (v. 2)
A
metallo (v. 2)
B
herba (v. 1)
C
chalybis (v. 2)
D
tecto (v. 3)

Slide 37 - Quizvraag

3. Welke stijlfiguur herken je in het woord chalybis (staal)? (v. 2)
A
Metafoor
B
Paradox
C
Metonymie
D
Alliteratie

Slide 38 - Quizvraag

FAENUM

Slide 39 - Tekstslide

faenum = hooi
  • Context: "natuurlijke producten" (bv. wijnrank, ivoor...)

Slide 40 - Tekstslide

Raadsel 5
1. per totas aedes* innoxius* introit* ignis.
2. est calor in medio magnus, quem nemo veretur.
3. non est nuda domus sed nudus convenit hospes.

Slide 41 - Tekstslide

1. Over wie of wat gaat dit raadsel?

Slide 42 - Open vraag

Raadsel 5
1. per totas aedes* innoxius* introit* ignis.
2. est calor in medio magnus, quem nemo veretur.
3. non est nuda domus sed nudus convenit hospes.

Slide 43 - Tekstslide

2. Wat wordt inhoudelijk bedoeld met innoxius ignis? (v. 1)

Slide 44 - Open vraag

innoxius ignis = hypocaustum
Reconstructietekening
Hypocaustum onder een Romeinse villa, nabij Caen (Frankrijk)

Slide 45 - Tekstslide

Raadsel 5
1. per totas aedes* innoxius* introit* ignis.
2. est calor in medio magnus, quem nemo veretur.
3. non est nuda domus sed nudus convenit hospes.

Slide 46 - Tekstslide

3. Welke stijlfiguur vind je in het eerste deel van het 2e vers?
est calor in medio magnus,
A
Omarmend hyperbaton
B
Metafoor
C
Metonymie
D
Vergelijking

Slide 47 - Quizvraag

BALNEUM

Slide 48 - Tekstslide

balneum = badhuis
  • Context: raadsel hiervoor: 'bronzen schraper' (om 'scrub' van zand en olie af te schrapen) 
Romeinse strigilis (1e E n. Chr.) 
Romeins badhuis, reconstructietekening

Slide 49 - Tekstslide

Raadsel 6
1. virgo modesta nimis* legem bene servo pudoris.
2. ore procax* non sum, nec sum temeraria* linguae.
3. ultro* nolo loqui, sed do responsa loquenti.

Slide 50 - Tekstslide

1. Over wie of wat gaat dit raadsel?

Slide 51 - Open vraag

Raadsel 6
1. virgo modesta nimis* legem bene servo pudoris.
2. ore procax* non sum, nec sum temeraria* linguae.
3. ultro* nolo loqui, sed do responsa loquenti.

Slide 52 - Tekstslide

2. Welke stijlfiguur vind je in het 2e vers?
ore procax non sum, nec sum temeraria linguae.
A
Pleonasme
B
Alliteratie
C
Vergelijking
D
Asyndeton

Slide 53 - Quizvraag

Raadsel 6
1. virgo modesta nimis* legem bene servo pudoris.
2. ore procax* non sum, nec sum temeraria* linguae.
3. ultro* nolo loqui, sed do responsa loquenti.

Slide 54 - Tekstslide

3. Hoe kan je de herhaling van loqui (loqui – loquenti) linken met de inhoud van de tekst? (v. 3)
ultro nolo loqui, sed do responsa loquenti.

Slide 55 - Open vraag

ECHO

Slide 56 - Tekstslide

Echo = een bosnimf
  • Context: 'schimmige fenomenen' (bv. schaduw)
Narcissus en Echo

Slide 57 - Tekstslide

Raadsel 7
1. ex alto venio longa delapsa* ruina*.
2. de caelo cecidi medias demissa per auras*;
3. sed sinus* excepit qui me simul ipse remittit.
• delabi, -or, delapsus sum: de + labi (= glijden) (v. 1)
• ruina, -ae, v.: val (v. 1)
• aura, -ae, v.: luchtstroom (v. 2)
• sinus, -us, m.: moederschoot (v. 3)

Slide 58 - Tekstslide

1. Over wie of wat gaat dit raadsel?

Slide 59 - Open vraag

Raadsel 8
1. littera me pavit*, nec quid sit littera novi*.
2. in libris vixi, nec sum studiosior* inde.
3. exedi Musas, nec adhuc tamen ipsa profeci*.
• pascĕre, -o, pavi, pastum: voeden (v. 1)
• noscĕre, -o, novi, notum: weten (v. 1)
• studiosus, -a, -um: wijs (v. 2)
• exedĕre, -o, exedi, exesum: opeten (v. 3)
• proficĕre, -io, profeci, profectum: vorderingen maken (v. 3)

 

Slide 60 - Tekstslide

1. Over wie of wat gaat dit raadsel?

Slide 61 - Open vraag

Som enkele kenmerken van Symphosius' Aenigmata op.

Slide 62 - Woordweb

Enkele kenmerken
  • Geschreven in 1e p. enk. (het object spreekt = personificatie) 
  • Literaire stijl: stijlfiguren (metonymie, paradox, tegenstelling, metafoor...) 
  • Telkens drie versregels
  • Poëzie: veel hyperbata
  • Dactylische hexameter

Slide 63 - Tekstslide